KPMG
Banken besteden minder aandacht aan maatregelen tegen witwassen
Banken besteden wereldwijd steeds minder aandacht aan maatregelen om
witwassen te voorkomen. Daarnaast staat het onderwerp steeds minder
hoog op de agenda van het bestuur van de banken. Vooral in Europa is de
aandacht van de banken voor witwassen tanende.
Uit internationaal onderzoek dat KPMG iedere vier jaar verricht onder
tweehonderd bestuurders van banken blijkt dat ruim 60% de hoogste
prioriteit toekent aan het voorkomen van witwassen. In 2007 was dit nog
71%. Van de onderzochte banken in Europa geeft iets meer dan de helft
aan dat witwassen hoog op de agenda van het bestuur staat. In 2007 was
dit nog 70%.
"Het is duidelijk dat de banken de afgelopen tijd bezig zijn geweest
met overleven en hun handen vol hebben gehad aan alle veranderingen op
het gebied van regelgeving", constateert Bart van Loon, partner bij
KPMG Forensic.
Van Loon: "Daarnaast kan de afgenomen aandacht bij de banken in Europa
mede een gevolg zijn van de introductie van de anti witwas richtlijn
van de EU in 2007. De invoering ervan heeft vier jaar geleden duidelijk
geleid tot meer aandacht bij het bestuur van de bank. Inmiddels zijn we
echter weer terug op het niveau van 2004."
Hoewel de aandacht van het bestuur voor witwassen afneemt, blijken de
kosten van de maatregelen die de banken nemen fors gestegen te zijn.
Ten opzichte van 2007 zijn de kosten van de maatregelen gemiddeld met
45% toegenomen. Daarnaast verwachten de banken dat de kosten de komende
drie jaar met 28% zullen stijgen. Ondanks de gestegen kosten, heeft
slechts 10% van de banken de werkzaamheden uitbesteed aan een ander
bedrijf in een lage lonen land. Zo'n 80% heeft uitbesteding van de
functie nog nooit overwogen.
"Dat is op zijn minst opmerkelijk, omdat de bedrijven een aanzienlijke
stijging van de kosten verwachten", zegt Van Loon. Van Loon: "Een
mogelijke verklaring kan zijn dat uitbesteding van het werk aan andere
partijen de banken ertoe dwingt zeer strenge controles uit te voeren
zodat aan de hoge compliance standaarden wordt voldaan. De
belangrijkste reden om niet over te gaan tot uitbesteding is echter dat
de banken niet gerust zijn op het versturen van vertrouwelijke gegevens
naar andere delen van de wereld."
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat de banken als gevolg van de
onrust in het Midden-Oosten en Noord Afrika meer energie zijn gaan
steken in het identificeren van figuren met een prominente publieke
functie (PEP's). In 2007 had 71% van de bedrijven de beschikking over
instrumenten om `politically exposed persons' te identificeren en te
monitoren.
Inmiddels is bijna 90% van de banken in staat een uitgebreide screening
uit te voeren op dit soort individuen. Van Loon: "De invoering van de
richtlijn van de EU in 2007 om deze personen nauwlettend te volgen,
heeft duidelijk resultaat opgeleverd. Sinds 2007 is het aantal banken
in Europa met dergelijke procedures gestegen van 65% naar 94%.
Iets meer dan 30% van de onderzochte bedrijven blijkt overigens in
staat om het betaalgedrag en de gegevens van de rekeningen van een
klant in meer dan één land te volgen. Hoewel dit nog altijd een
bescheiden aantal is, betekent dit toch een verbetering ten opzichte
van 2007. Toen was slechts één op de zeven banken in staat het gedrag
van de klant buiten de grenzen te volgen."