Rijksoverheid
Toespraak minister Donner bij opening Huis voor Democratie en Rechtsstaat
Toespraak | 15-09-2011
Toespraak minister Donner bij de opening van het Huis voor democra-tie
en rechtsstaat op 15 september 2011.
`Recht zonder macht is krachteloos; macht zonder recht tiranniek. ...
Men moet dus macht met recht verenigen en zo maken dat hetgeen
rechtvaardig is, machtig is en hetgeen machtig is rechtvaardig zal
zijn.' schreef Pascal. Democratie en rechtstaat horen evenzo bij
elkaar. Democratie zonder rechtstaat leidt steevast tot willekeur,
kortzichtigheid, middelmaat, populisme en veelal tot bloeddorstige
tirannie van een kleine minderheid; de minderheid die de meerderheid
naar zijn hand weet te zetten en te sturen. Maar een rechtstaat zonder
democratie leidt tot onveranderlijkheid, ondergeschiktheid aan systemen
en regels, het verleden -wat ooit is vastgesteld dat heerst over het
heden, en een kleine minderheid die heerst over de meerderheid; de
mensen in zwarte toga's. Van beide mogelijkheden biedt de geschiedenis
vele voorbeelden. De Franse revolutie werd uitgelokt door een
vastgelopen rechterstaat; zij resulteerde in korte tijd in
democratische terreur, om vervolgens uit te monden in de heerschappij
van één; consul en keizer. Een ontwikkeling die Europa voor meer dan
vijftig jaren genas van de democratische verlokking tot De Tocqueville
bijna tot zijn verbazing vaststelde dat democratie kon werken althans
in Amerika. Hij vroeg zich wel af of die Amerikaanse ervaring bruikbaar
was in Europa en of Europa diezelfde richting uit moest. Wat daar ook
van zij, door de geleidelijke vestiging van de rechtstaat, durfde men
het experiment met democratie weer aan. Om in de 20e eeuw weer
gruwelijk vast te lopen.
Ik heb behoefte aan deze korte historische terugblik, omdat we bij
gelegenheden als deze doorgaans uitbarsten in zelfgenoegzame lofzangen
op de democratie. Dan klinken al gauw de bekende aforismen van
Churchill: `Democratie is niet de perfecte staatsvorm, maar ik ken geen
betere'. Of van Barbosa de Oliveira: `De slechtste democratie is te
verkiezen boven de beste dictatuur'. Maar daarbij worden de gevaarlijke
kanten van democratie licht vergeten en dichten we deze kwaliteiten
toe, die veelal vrucht zijn van de rechtstaat. Het omgekeerde is ook
waar. Want door de democratie is het recht aanpasbaar geworden aan de
behoefte van de samenleving en heeft de wet kracht gekregen waar ze
anders niet meer dan een bevel zou zijn gebleven.
We mogen best trots zijn op wat we hebben gerealiseerd, en dankbaar
voor de democratische rechtsstaat waarin we leven. Maar we vergeten
makkelijk dat deze noch vanzelfsprekend is noch ook genoegzaam. Men kan
een land toerusten met democratische instituties, een rechtsorde en een
rechterlijke macht, maar daarmee is het nog geen democratische
rechtstaat. Er is meer nodig en het gaat niet vanzelf.
Machiavelli merkte al op: `Zoals goede zeden om zich te handhaven goede
wetten nodig hebben, zo hebben goede wetten om nageleefd te worden ook
goede zeden nodig.' Dat is een eerste vereiste; goede zeden. Dingen die
we doen en nalaten niet omdat ze worden geboden of verboden, maar omdat
we door schade en schande wijs geworden weten dat we ons beperkingen
moeten stellen willen we ondanks verschillen van belangen,
levensbeschouwing en waarden met elkaar kunnen samenleven en
samenwerken. Het vergt besef bij burgers dat men gezamenlijk in eerste
instantie zelf verantwoordelijk is voor de oplossing van
maatschappelijke vraagstukken: ´If it's to be, it is up to me´. Er is
steeds minder wat we geheel alleen kunnen en als we dus niet
gezamenlijk zelf verantwoordelijkheid nemen, zal de overheid met steeds
meer verantwoordelijkheden en taken belast worden.
Democratie vergt tolerantie en tolerantie is niet welwillendheid jegens
buitenissigheden van doorgedreven individualisme die verder niet
hinderen; tolerantie is het aanvaarden van gedrag en gewoonten van
minderheden waar men het overigens ten principale niet mee eens is,
enkel omdat ze voor die ander van existentieel belang zijn.
Democratie is ook niet het houden van felle debatten en verkiezingen,
maar het vermogen om na fel polariserende verkiezingen de meningen weer
naar elkaar toe te buigen om zo tot een werkbare regering te komen.
Daartoe behoeft democratie een geïnformeerd publiek debat en dat is
meer dan vette koppen, zielige gevallen, tegenstellingen en emotie.
De democratische rechtstaat geen doel op zich. Verbetering is dan ook
niet gelegen in het radicaliseren van instituties in de richting van
dan wel steeds meer vormen van directe democratie dan wel de richting
van steeds meer rechtsbescherming, regels en rechterlijke toetsing. Het
gaat om het behouden van een bruikbaar institutioneel kader dat
samenleving en bevolking een bestendig, wederkerig kader biedt waarin
ieder tot zijn recht kan komen en we onze gemeenschappelijke bestemming
kunnen realiseren. Dat kan heel wel samengaan met elementen die op zich
zelf minder aan de ideaaltypen lijken te voldoen. Zo stoot mensen zich
aan het erfelijk Koningschap omdat we niet mogen kiezen. Maar dat
erfelijk koningschap is ont-staan uit de verkozen Koning, dat te zwak
bleek om een kader te bieden aan maatschappelijke krachten. Het gaat
kortom niet om ie-der instituut afzonderlijk de maat te nemen, maar om
het functione-ren van het onderlinge samenspel.
Democratie is niet vanzelfsprekend en moet geleerd worden. Daarom is
het goed dat we een organisatie hebben die de inwoners van dit land en
in het bijzonder scholieren daarover onderricht en ze kennis laat maken
met de geschiedenis en de werking van onze democratie en rechtsstaat.
Mensen moeten beseffen dat al die verworvenheden niet vanzelfsprekend
zijn, en dat er meer nodig is dan wat er op papier staat. De
democratische rechtsstaat heeft een solide fundament in de samenleving,
maar het vergt onderhoud. Het zou niet de eerste keer zijn dat een
solide fundament door betonrot wordt aangetast. Het Huis voor
democratie en rechtsstaat zoals we dat nu sinds een jaar kennen en dat
de roepnaam ProDemos heeft gekregen, levert aan dat onderhoud een
belangrijke bijdrage.
Daarom verheugt het mij dat het vandaag, op de internationale dag voor
de democratie, officieel z'n intrek neemt in een eigen pand. Het is nog
een tijdelijke locatie, maar die is wel gelegen tegenover hét symbool
van onze parlementaire democratie, het Binnenhof. Boven-dien zal men
juist hier ook weten dat in democratieën niets zo duur-zaam is als
tijdelijke oplossingen.
De voornaamste doelgroep van het Huis vormen de jongeren. Streven is om
elk jaar op een totaal van 250.000 bezoekers, 175.000 scholieren en
studenten aan één van de activiteiten te laten deelnemen. Twee daarvan
wil ik hier even apart noemen. De eerste is het project de Haagse
Tribune. Dat laat middelbare scholieren kennis maken met de nationale
politiek, het parlement en de regering en een bezoek aan de Tweede
Kamer maakt daar onderdeel van uit. Het afgelopen schooljaar namen daar
zo'n 60.000 scholieren aan deel, tegenover 25.000 een jaar eerder. Die
forse toename duidt er op dat dit project in een behoefte voorziet en
dat kunnen de organisatoren beschouwen als een compliment aan hun
adres.
Een tweede succesnummer van het Huis is de scholierenverkiezing voor de
Tweede Kamer. Voorafgaand aan de `echte' Tweede Kamer-verkiezingen
vorig jaar brachten 177.000 jongeren onder de achttien hun stem uit op
hun favoriete partij of politicus. Het wakkert de belangstelling van
jongeren voor politiek aan.
Het is dus een uitstekende zaak dat Nederland een instituut kent dat
dagelijks vele honderden belangstellenden informatie verstrekt over en
laat kennismaken met het fenomeen de democratische rechtsstaat. Een
Huis voor democratie en rechtsstaat; maar het is ook een gevaarlijke
stap. Want waarom een huis? Een tempel voor of een museum van de
democratie? En hebben we niet al een huis daarvoor; eerste en tweede
kamer, de rechtbank of de Hoge Raad. Een huis kan er gemakkelijk toe
leiden dat we denken: de democratische rechtsstaat, dat is in het huis.
Dus het gaat mij niet aan. Zoals we dat nu al vaak denken met het
Binnenhof en de gerechten. Een niet minder gevaar is dat het huis een
tempel wordt, waar wij concepten vor-men om ze daarbuiten te vergeten.
Een huis kan ook licht een muse-um zijn, waar we terugdenken aan hoe
mooi het was. Maar er is één huis, dat nooit een thuis, een tempel of
een museum is en waar we toch allemaal komen, dat is het leerhuis, de
school.
Ik wens het Huis voor democratie en rechtsstaat onder leiding van
directeur Kars Veling een goede toekomst als leerhuis toe, met jaar na
jaar toenemende bezoekersaantallen. En ik hoop ook dat er snel een
beslissing kan worden genomen over de definitieve huisvesting. Maar ik
zei al: bij de overheid is vaak niets zo permanent als een ti-delijke
oplossing.
Dank u.