Politie maakt over het algemeen passend gebruik bijzondere bevoegden
Persbericht van Het Programma Politie en Wetenschap
'Onder het oppervlak' en 'Naar eigen inzicht' nieuwe uitgaven in de
reeks Politiekunde van het Programma Politie en Wetenschap.
Politie maakt over het algemeen passend gebruik van bijzondere
bevoegdheden als preventief fouilleren en identiteitscontroles.
De introductie van preventief fouilleren en de Wet op de uitgebreide
identificatieplicht (WUID) in respectievelijk 2002 en 2005 leidde
destijds, en ook nu nog, tot maatschappelijke commotie. Criticasters
vreesden een inbreuk op burgerlijke vrijheden en waarschuwden voor het
gevaar van discriminerende toepassingspraktijken. Die vrees wordt niet
bewaarheid. Onderzoek laat zien dat in het algemeen geen sprake is van
willekeur bij de toepassing maar van goed onderbouwde, professionele
afwegingen. Gerechtelijke uitspraken naar aanleiding van klachten van
burgers ondersteunen de politie daar veelal in. Niettemin is de
toepassingspraktijk nog steeds in beweging; de vroeger regelmatig
ingezette grootschalige wijkafzettingen maken bijvoorbeeld steeds vaker
plaats voor kleinschalige en flexibele optredens. Wel blijft het zoeken
naar de goede kaders en waarborgen voor enerzijds effectieve toepassing
en anderzijds bewaking van de grenzen van het toelaatbare.
Dit zijn enkele belangrijke uitkomsten van twee parallelle studies naar
de toepassingspraktijk van preventief fouilleren en de
identiteitsontrole (ID-controle), die in opdracht van P&W zijn
uitgevoerd door Bureau Beke in Arnhem en het COT, Instituut voor
Veiligheids- en Crisismanagement in Den Haag. In de onderzoeken is
gebruik gemaakt van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden,
zoals een literatuurstudie, het bestuderen van documenten en
jurisprudentie, interviews, diverse observaties (voor preventief
fouilleren) en een analyse van ongeveer duizend politieregistraties
(voor het WUID-onderzoek). Uiteindelijk levert dit een beeld op van de
actuele stand van zaken rond preventief fouilleren en de ID-controle en
het krachtenveld waarbinnen deze instrumenten ingezet worden.
Preventief fouilleren en ID-controles zijn voorbeelden van vrij
ingrijpende nieuwe bevoegdheden voor de politie om meer greep te
krijgen op de veiligheid op straat, die mede om die reden al bij hun
introductie omstreden waren. Criticasters vreesden een verregaande
inperking van burgerlijke vrijheden en waren huiverig voor het risico
op oneigenlijk, discriminatoir gebruik bijvoorbeeld jegens minderheden.
De ruimte voor de politie om zelf afwegingen te maken zou kunnen leiden
tot een ongewenste praktijk van etnic profiling.
Om die reden is het gebruik van beide bevoegdheden c.q. instrumenten
van meet af aan sterk 'gekaderd' met strakke regelgeving en
gerechtelijke toetsing. Zo mag in principe alleen preventief
gefouilleerd worden in vooraf bepaalde en door de gemeenteraad
goedgekeurde 'veiligheidsrisico gebieden' en moet toepassing daarbinnen
non-discriminatoir plaatsvinden. Dat wil zeggen zonder onderscheid te
maken naar personen die zich binnen zo'n gebied bevinden. ID-controles
mogen alleen gebruikt worden in situaties waarin de orde en veiligheid
op straat in het geding zijn en ten aanzien van personen waarop een
gerede verdenking berust.
De toepassingspraktijk van preventief fouilleren is al eerder
geëvalueerd. In 2005 is een tussenbalans opgemaakt op basis van
ervaringen in een tiental gemeenten (Preventief fouilleren,
Politiewetenschap 27, 2005). In deze nieuwe studie wordt die lijn
doorgetrokken en in beeld gebracht hoe de praktijk sindsdien is
geëvolueerd.
Hoe ID-controles in de praktijk gebruikt worden, was nog niet eerder
onderzocht.
Bevindingen onderzoek ID-controles;
- Het onderzoek levert geen aanwijzingen op voor frequente
discriminatoire praktijken: oneigenlijk gebruik lijkt weinig voor te
komen.
- In ruim duizend politieregistraties van uitgevoerde id-controles
ontbreekt slechts in een enkel geval een duidelijke grondslag voor de
beoordelingsruimte.
- In gevallen dat agenten zich laten leiden door hun beroepsmatige
intuïtie bij het staandehouden van burgers, dan blijken ze het
regelmatig bij het rechte eind te hebben en worden strafbare feiten
ontdekt.
- Hoewel voor burgers met klachten over onoirbare praktijken de gang
naar de rechter open staat, maakt slechts een enkele burger daar
daadwerkelijk gebruik van.
- Voor zover burgers naar de rechter zijn gestapt omdat ze zich
gediscrimineerd voelden, ondersteunt het merendeel van gerechtelijke
uitspraken de betrokken agenten in hun afwegingen.
Bevindingen Preventief fouilleren;
- Preventief fouilleren heeft zich in haar betrekkelijke korte bestaan
geëvolueerd van een instrument dat bij voorkeur werd ingezet op basis
van (toenemende) wapenincidenten in politieregistraties tot een
mogelijk antwoord op een concreet en vaak acuut veiligheidsprobleem.
Een recent voorbeeld van deze toepassing is het preventief fouilleren
in Breda vanwege de vrees voor rivaliserende motorbendes.
- Ook qua toepassingsvormen heeft zich een ontwikkeling voorgedaan.
Mede vanwege het grote beslag op schaarse politiecapaciteit zijn
preventief fouilleeracties vaak kleinschaliger van opzet geworden.
Grofweg komt het er dan op neer dat het afzetten van hele gebieden
plaats heeft gemaakt voor kleinschalige actiemethoden waarbij kleinere
groepen agenten fouilleren.
- De toepassingspraktijk van preventief fouilleren blijft in beweging.
Dat bewijst ook de conceptwetswijziging die wordt voorbereid. Daarin is
onder andere een combinatie van preventief fouilleren en het
uitvaardigen van een noodverordening geregeld, een ontwikkeling die al
eerder in de praktijk werd toegepast. Ook het aanwijzen van het
veiligheidsrisicogebied waarbinnen mag worden gefouilleerd wordt met
die wetswijziging eenvoudiger.
- Niettemin zijn de kaders waarbinnen nog sprake is van toelaatbare
selectie bij preventief fouilleren tot op heden niet duidelijk
omschreven. Vooral daar waar het gaat om het selecteren op basis van
een professionele inschatting van een individuele politiefunctionaris
bestaat geen duidelijke afbakening. Het onderzoek geeft hiervoor een
eerste aanzet, door voor verschillende situaties aan te geven wat een
toelaatbare basis voor selectie binnen preventief fouilleren is en, zo
ja, hoe daaraan vormgegeven kan worden.
De toepassingspraktijk van zowel preventief fouilleren als id-controles
levert, zo leren beide onderzoeken, betrekkelijk weinig problemen op.
Vooralsnog is de vrees van critici voor oneigenlijk gebruik en het
risico van discriminatoire praktijken met inbegrip van etnic profiling,
ongegrond gebleken.
Per definitie zijn identiteitscontroles minder transparant dan
preventief fouilleren en cameratoezicht, waarvan de burger ook eerder
het nut (het tegengaan van wapens in de publieke ruimte) dan de last
ervaart. ID-controles kunnen bovendien, anders dan preventief
fouilleren, vrij breed ingezet worden. Hoe en wanneer is in belangrijke
mate een individuele afweging van de agent op straat. Het is daarom van
belang dat de politie voorafgaand aan een identiteitscontrole altijd de
reden hiervoor uiteenzet.
Het belang dat politie-agenten ruimte hebben om zich in hun afwegingen
op straat mede te laten leiden door hun professionele intuïtie wordt
gesanctioneerd in de bestaande jurisprudentie. Maar deze
beoordelingsruimte is uiteraard niet absoluut. In de ogen van de
onderzoekers zou de beoordelingsruimte van agenten bij het toepassen
van id-controles beter uitgewerkt en afgebakend moeten worden. Zij
reiken hiervoor een aantal handvatten aan.
Razende Robot Reporter