SGP


SGP: gokken is en blijft slecht

Gokken is slecht en leidt vaak tot ernstige verslaving. Daarom moet gokken worden tegengegaan en reclame ervoor verboden. De SGP vindt daarom dat de nieuw op te richten Kansspelautoriteit uitdrukkelijk de taak krijgt streng toe te zien op de regels die er zijn en werkt aan het terugdringen van verslaving aan kansspelen.
---

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit
7 september 2011
C.G. van der Staaij

Voor het zomerreces hebben we in twee AOâs uitgebreid met staatssecre-taris gesproken over zijn plannen om het gokbeleid vergaand te liberaliseren. De SGP was daar een fel tegenstander van en zal dat ook blijven. De staatssecretaris zal op dat punt dan ook geen steun van de SGP krijgen. Juist vanwege de grote nadelige gevolgen van gokken, vinden wij grote terughoudendheid op zijn plaats.

Het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen, kan wel op onze steun rekenen. Het doel ervan is positief. Weliswaar is het vooral een technische operatie , maar het doel is ook om ervoor te zorgen dat de handhaving verbetert. Illegaal aanbod kan nu nog te gemakkelijk ongestoord zijn gang gaan. Met dit wetsvoorstel kan ook de speelautomatensector aangepakt worden, omdat die ook onder toezicht van de Ksa komt te vallen. De in-voering van de Kansspelautoriteit en de toe te kennen bestuurlijke handhavingsinstrumenten zijn goede mogelijkheden om meer in te zetten op de handhaving dan tot op heden gebeurt.

We hebben te maken met een branche die zelf graag de grenzen van de wet opzoekt. Dat schrijft de regering ook zelf in de toelichting op het wetsvoorstel: âDe spontane naleving van de kansspelwet- en regelgeving door de organisatoren van kansspelen verschilt per branche. (â¦) De mate van bereidheid om zich a priori te conformeren aan datgene wat de over-heid opdraagt is niet altijd even groot; de grenzen van het restrictieve beleid worden bewust opgezocht.â

Tegengaan verslaving
Juist nu ook de regering ervoor wil kiezen om de kansspelmarkt open te breken en daarmee ook een forse impuls te geven voor kansspelverslaving is het van groot belang dat de doelstelling van het tegengaan van kansspelverslaving beter uit de verf komt. De Raad van State vraagt er ook aandacht voor in zijn advies. De regering heeft eerder toegezegd die taak uitdrukkelijk aan de kansspelautoriteit toe te kennen. Graag zouden wij die taak dan ook uitdrukkelijk in de wet verankerd willen zien. Wil de staatssecretaris daar nog eens goed naar kijken? (Amendement?)

In zijn brief van 5 september over het preventiebeleid gaat de staatsse-cretaris vooral in op het preventiebeleid voor kansspelen op internet. Hoewel dat heel belangrijk is, moet het preventiebeleid zich niet hiertoe beperken. Hoe gaat de minister de hand houden aan het voorkomen en beperken van verslaving via andere delen van de branche?

De SGP vindt het ook belangrijk dat de Kansspelautoriteit aandacht geeft aan het gemeentelijke vergunningenbeleid. Zeker nu de speelautomaten-hallen en casinoâs steeds meer op elkaar lijken, is een effectief preven-tiebeleid ook op gemeentelijk niveau noodzakelijk. Het College van Toezicht op de kansspelen vraagt hier ook aandacht voor in het Jaarverslag over 2009. Slechts 23 procent van de gemeenten heeft een lokaal kansspelbeleid. Dit percentage gemeenten moet echt omhoog. Op welke manier gaat de staatssecretaris in zijn beleid aandacht vragen voor het gemeentelijke preventiebeleid?

De Kansspelautoriteit krijgt als taak onder meer het geven van voorlichting en informatie. De SGP vindt dit nog te vrijblijvend overkomen. De taak van de Kansspelautoriteit zou toch eigenlijk ook moeten zijn het bieden van hulp aan gemeenten om te komen tot een goed pre-ventiebeleid en ook verplichte raadpleging van de Kansspelautoriteit en verslavingszorg bij gemeentelijke vergunningverlening. Graag zouden wij dit beter in de wet verankerd willen zien. (Amendement?)

De kosten worden opgebracht door de betrokken partijen. De SGP vindt dat een helder uitgangspunt. De branche die profiteert van de activiteiten van de Autoriteit, mag er ook aan bijdragen. Alleen dragen de houders van gemeentelijke vergunningen niet bij aan de kosten van de Ksa. Op dit punt zou bijvoorbeeld via de gemeentelijke leges bij vergunningen nog een bijdrage verstrekt kunnen worden. Medefinanciering via de gemeenten zou immers gelijk ook de betrokkenheid bij het lokale pre-ventiebeleid kunnen vergroten.

Reclame
Reclame- en wervingsactiviteiten voor kansspelen moeten zo min mogelijk worden toegestaan. Duidelijke regels zijn van cruciaal belang. We hebben dan ook met waardering kennis genomen van het amendement van collega Bouwmeester hierover.

Naar aanleiding van onze motie wachten wij nog steeds op toetsbare doelstellingen voor de terugdringing van reclame voor kansspelen en ook op doelstellingen over het meten van de effectiviteit van zelfregulering. Wanneer komt de staatssecretaris met een reactie hierop?
Ook hebben wij nog een motie aangehouden over het voorkomen van reclame voor 21.00 uur. De Minister van Justitie in het vorige kabinet heeft toegezegd dat hij in contact zal treden met zijn collega van OCW hierover. Wanneer horen we meer over de vruchten van dit gesprek?

In de antwoorden op de vragen uit de Kamer wordt ook gesproken over de kwaliteit van het horecapersoneel. De SGP zou het een goede zaak vinden als er een aanvullende eis zou gelden dat horeca met een kans-spelvergunning ten minste altijd de beschikking moeten hebben over iemand die getraind is in het herkennen en voorkomen van verslavingen. De vorige minister laat in de beantwoording blijken daar wel over te denken. Gaat dit ook daadwerkelijk gebeuren?
Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van (schriftelijke) informatie over verslavingshulpverlening. Op welke manier gaat de minister garanderen dat de drempel naar hulpverlening zo laag mogelijk wordt? Wil hij garan-deren dat er overal ook informatie beschikbaar komt hierover?
Als er geen verplichting komt om iemand aanwezig te hebben met een speciale training en ook niet voor de beschikbaarheid van (schriftelijke) informatie, dan zou naar onze mening door lokale vergunninghouders geen wezenlijke invulling gegeven kunnen worden aan de plicht om maat-regelen te treffen voor het tegengaan van verslaving, op grond van artikel 4a. Wat is dan nog de toegevoegde waarde van dat artikel?

Entreeverbod
Wie in casinoâs geconfronteerd wordt met een entreeverbod, kan nog ge-woon terecht bij gemeentelijke vergunninghouders. Graag horen we van de staatssecretaris wat de huidige stand van zaken is ten aanzien van een landelijke gelding van zoân entreeverbod, ook in plaatselijke instellingen. Hoe staat het nu precies met de standaard, sluitende identiteitscontrole voor alle vormen van kansspelen? Wat is de belemmering om nu al in te gaan tot het instellen van een landelijk register? Wij vinden het niet goed om dit te combineren met de wetgeving rond kansspelen op internet. Zo-lang er nog geen wettelijke verplichting is, zou in ieder geval via conve-nanten al voor een regeling op vrijwillige basis gekozen moeten worden.

De Belastingdienst blijft nog steeds betrokken bij de handhaving van ille-gaal kansspelaanbod. Toch komt die taak meer te liggen bij de Kansspel-autoriteit. Kan de staatssecretaris aangeven op welke manier de samen-werking tussen de Ksa en de Belastingdienst blijvend vormgegeven wordt?

Voorzitter, de SGP wil ten slotte nog benadrukken wat het College van Toezicht op de kansspelen schrijft in het Jaarverslag 2010: âWe moeten ervoor waken dat het kansspelbeleid niet verwordt tot een money driven policy, waarbij de bescherming van de consument in het algemeen en de preventie van gokverslaving in het bijzonder onderbelicht blijft. Daarbij speelt ook een rol dat het beleid (â¦) de zogenoemde hypocrisietoets dient te kunnen doorstaan.â

Graag houden we dit uitgangspunt levend. Laten we deze waarschuwing bij de behandeling van dit wetsvoorstel en bij eventuele beleidswijzigingen steeds ter harte nemen.