UMC Utrecht
Minder pneumokokkenprikken voor baby's
Drie in plaats van vier prikken met het pneumokokkenvaccin bij baby's
zijn voldoende om pneumokokkenziekte en verspreiding van pneumokokken
in de bevolking te voorkomen. Dat concludeert arts-onderzoeker Elske
van Gils van het Universitair Medisch Centrum Utrecht en het Spaarne
Ziekenhuis in Hoofddorp. Zij promoveert op 6 september.
Sinds 2006 krijgen alle baby's via het Rijksvaccinatieprogramma tijdens
hun eerste levensjaar vier prikken met een vaccin dat beschermt tegen
pneumokokken aangeboden. Dit vermindert dankzij groepsimmuniteit niet
alleen het aantal ernstige pneumokokkeninfecties bij gevaccineerde
baby's maar ook bij ongevaccineerde mensen. Na vaccinatie dragen
gevaccineerde baby's minder vaak pneumokokken bij zich in de
neus-keelholte. Hierdoor worden ze er zelf niet ziek van én vindt er
minder verspreiding naar andere mensen plaats. Pneumokokken kunnen bij
kinderen hersenvliesontsteking, longontsteking en middenoorontsteking
veroorzaken. Behalve jonge kinderen worden vooral ouderen en mensen met
een afweerstoornis ziek van pneumokokken.
Van Gils en collega's onderzochten in het MINOES-onderzoek bij duizend
baby's of een vaccinatieschema met twee of drie prikken met het
7-waardige pneumokokkenvaccin voldoende het dragerschap verminderde.
Ook onderzochten ze of er voldoende afweerstoffen in het bloed worden
aangemaakt. Eén groep kreeg drie vaccinaties, één groep slechts twee;
en een derde groep kreeg de vaccinatie pas na afloop van het onderzoek
als ze twee jaar waren geworden.
Het blijkt dat drie of zelfs slechts twee prikken de zeven
pneumokokkentypen waartegen werd gevaccineerd sterk terugdringen. In de
groep gevaccineerde kinderen daalt het voorkomen van de bacterie in de
neus-keelholte met zestig procent. Ook trad er een goede afweerreactie
op.
"Ons onderzoek laat zien dat een schema met drie in plaats van vier
prikken nu echt voldoende is om de pneumokok te bestrijden",
concludeert Van Gils. "Dat scheelt een prik voor de kinderen. Daarnaast
scheelt het ook enkele miljoenen euro's per jaar."
Vervangende bacteriën
Wel blijkt uit het onderzoek dat andere typen pneumokokken of andere
bacteriën de vrijgekomen plek in de neus-keelholte innemen. Dat gebeurt
overigens ook bij het vaccinatieschema met vier prikken. Van Gils
ontdekte dat vooral het type 19A pneumokok opduikt. Deze vervangende
typen kunnen helaas ook ziekte veroorzaken. Netto pakt vaccineren nog
steeds gunstig uit en redt vaccineren mensenlevens.
"Het betekent dat we in de toekomst moeten overstappen op vaccins met
een bredere dekking", vindt Van Gils. "Vanaf dit jaar zit het
10-waardig vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma. Om in de toekomst
nog meer ziekte te voorkomen is het raadzaam over te stappen op een
13-waardig vaccin dat ook beschermt tegen type 19A."
Het MINOES-onderzoek is een samenwerking tussen het UMC Utrecht, het
Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp en het NVI/RIVM onder supervisie van
prof. dr. Lieke Sanders van het UMC Utrecht. Het onderzoek werd
gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De onderzoekers beschreven deze resultaten ondermeer in de
tijdschriften Journal of American Medical Association van juni 2009 en
september 2010, Emerging Infectious Diseases in april 2011 en PLoS One
in juni 2011.
dinsdag 6 september 2011