Duits-Nederlandse Handelskamer

Noordrijn-Westfalens minister van EZ bezoekt Nederland

Rotterdam, 29 augustus 2011

Harry Voigtsberger, minister van economische zaken, energie, bouwen, wonen en verkeer van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen (NRW), zal op dinsdag 30 augustus 2011 een bezoek brengen aan Nederland. NRW is voor Nederland veruit de belangrijkste Duitse deelstaat. Het gezamenlijk handelsvolume bedroeg in 2010 45,2 miljard euro. De deelstaat telt met 17,8 miljoen meer inwoners dan Nederland en is goed voor meer dan 40 procent van alle Nederlandse uitvoer richting Duitsland. Bovendien zijn er meer dan 3.700 Nederlandse dochterbedrijven gevestigd. De Nederlands-Duitse Handelskamer (DNHK) interviewde Harry Voigtsberger voorafgaande aan het bezoek.

Meneer Voigtsberger, waarvoor staat Noordrijn-Westfalen?

Noordrijn-Westfalen staat voor topprestaties op het gebied van economie, wetenschap en onderzoek. Voor buitenlandse investeerders zijn wij de eerste keuze in Duitsland. Dat is ook de boodschap van de nieuwe marketingcampagne, waarmee we NRW wereldwijd promoten als vestigingsplaats voor bedrijven. Met zijn topprestaties, zijn innovatieve bedrijfsleven en zijn vele locatievoordelen laat Noordrijn-Westfalen Duitsland van zijn beste kant zien: `Germany at its best', luidt dan ook de claim van de campagne.

Is het de bedoeling om de mediapresentie in Nederland als belangrijkste buitenlandse handelspartner te versterken en zo ja op welke manier?

Wij staan op velerlei gebied in nauw contact met Nederland als onze belangrijkste handelspartner. Zo worden er reizen voor Nederlandse journalisten naar NRW georganiseerd met thema's als energie of logistiek en vinden er regelmatig Nederlands-Duitse zakenbijeenkomsten plaats. Daartoe behoren natuurlijk ook bezoeken en ontmoetingen op politiek niveau, zoals mijn bezoek aan Nederland op 30 augustus aanstaande. Daar zal ik onder andere van gedachten wisselen met mijn ambtscollega, minister van verkeer Melanie Schultz van Haegen.

NRW staat in Nederland nog altijd bekend als typische industrieregio, maar wil zich eigenlijk graag breder profileren. Is het industriële imago echter niet ook nog steeds een merkwaarde, die in het buitenland van voordeel kan zijn?

Noordrijn-Westfalen is en blijft een industrieregio, maar wel een regio in beweging. We hebben met succes een structuurverandering ondergaan van zware- en mijnbouwindustrie naar een moderne en wereldwijd competitieve vestigingsplaats, die inzet op een intelligente combinatie van industrie en dienstverlening. Onze bedrijven staan er goed voor om ook de aankomende uitdagingen aan te kunnen: wereldwijd groeit de vraag naar economisch, sociaal en ecologisch verantwoorde probleemoplossingen. Wij ondersteunen dit vernieuwingsproces door onze subsidiëring te focussen op branches waarin ons bedrijfsleven bijzonder sterk is.

Het feit dat NRW uit het gezamenlijke Duitse proefproject met extra lange vrachtwagens is gestapt, heeft in Nederland voor grote teleurstelling gezorgd. Blijft het bij deze beslissing en zo ja waarom?

Wij hebben al in een vroeg stadium aangegeven tegen dit proefproject te zijn. Daar blijft het bij, omdat lange vrachtwagens niet bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van het goederenverkeer. De ecocombi's veroorzaken een hogere verkeersdruk en meer milieuschade, omdat ze ertoe leiden dat meer goederen van het spoor en het water op de weg belanden. Proefprojecten op dit gebied zijn een voorbode voor het permanent toestaan van extreem lange voertuigen, die door hun lengte een duidelijk hoger risico op ongevallen met zich mee brengen. Overigens zijn in totaal 8 van de 16 Duitse deelstaten tegen deze plannen.

Nederland en NRW werken op de meest uiteenlopende onderwerpen samen in werkgroepen en dergelijke. Toch wil de samenwerking bij grote projecten maar niet vlotten. De aansluiting van de Betuwelijn op een derde spoor in Duitsland is het meest prominente voorbeeld. Hoe komt het dat grote infrastructurele projecten niet in onderlinge samenspraak gepland en `grenzeloos' uitgevoerd worden?

Laten we de Betuwelijn als voorbeeld nemen. Plantechnisch bestaan er daar geen verschillen tussen Nederland en NRW: het traject is de halsslagader van het goederenvervoer over het spoor van en naar Rotterdam. Beide zijden willen de uitbreiding. In samenspraak met Nederland zullen wij de uitbreiding naar drie sporen zo snel mogelijk realiseren. Tegelijkertijd hechten wij echter aan een effectieve geluidswering voor de omwonenden. De vertragingen bij de uitbreiding van de Betuwelijn zijn dan ook niet te wijten aan een gebrek aan gezamenlijke wil of planning, maar aan de financiering. De Duitse Bondsregering stelt te weinig geld beschikbaar voor de aanleg van nieuwe spoorlijnen. Het Duitse verkeerswegenplan is duidelijk ondergefinancierd. Daarom hebben wij de Bondsregering aangeboden om ons deelstaataandeel aan de uitbreiding van de Betuwelijn als eerste in te zetten. Als tegenprestatie moet de Bondsregering garanderen dat zij de uitbreiding direct daarna compleet zal uitgefinancieren. Daarover zijn wij momenteel in onderhandeling met de regering en de Deutsche Bahn. Ik hoop op een snelle oplossing.