Rechtbank 's-Hertogenbosch


Student veroordeeld tot voorwaardelijke celstraf en werkstraf voor bedreiging

's-Hertogenbosch , 19-8-2011

De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft een 21-jarige student uit Eindhoven zojuist veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van drie maanden en een werkstraf van zestig uren voor bedreiging van zijn medestudenten en docenten.

De verdachte bedreigde zijn klasgenoten en docenten aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven in de maanden februari en maart 2011. Hij heeft gedreigd - tegen personen of via MSN - dat hij de hele klas en iedereen op school op 4 april 2011 zou gaan doodschieten. Dat de man, zoals hij zegt, nooit de bedoeling had om daadwerkelijk geweld te gebruiken doet er niet aan af dat de medestudenten en docenten zich door zijn uitlatingen bedreigd gevoeld kunnen hebben.

De man is vrijgesproken van bedreiging van een vrouw in Eindhoven. Hij stuurde in januari teksten via MSN naar twee vrienden. Nu hij de berichten alleen aan hen stuurde en MSN in beginsel een gesloten sociaal communicatiemedium is, was er naar het oordeel van de rechtbank geen aanmerkelijke kans dat de vrouw ervan zou kennisnemen. Volgens de rechtbank had de verdachte niet de opzet de vrouw te bedreigen.

Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank er in het nadeel van de verdachte mee rekening gehouden dat hij met zijn dreigende uitingen voor grote onrust heeft gezorgd onder studenten en docenten van de Fontys Hogeschool. Zeker in het licht van eerdere schietincidenten op scholen had hij zich ervan bewust moeten en kunnen zijn dat bedreiging met doodschieten, ook indien hij dit niet serieus bedoelde, door anderen wel als serieus en zeer bedreigend zou kunnen worden ervaren. Uit het vonnis: "Verschillende getuigen verklaren dat zij, nadat zij aanvankelijk dachten dat het - omdat de verdachte zich wel vaker op een vreemde manier gedroeg - een misplaatste grap was, het toch niet helemaal vertrouwden en overwogen om 4 april 2011 niet naar school te komen." De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de man niet eerder tot een straf is veroordeeld en dat hij er kort gezegd blijk van heeft gegeven te beseffen dat dergelijke bedreigingen niet acceptabel zijn. Daarnaast heeft de rechtbank bij de strafoplegging rekening gehouden met de conclusies van twee psychiaters dat de man verminderd toerekeningsvatbaar is. Uit hun rapport komt naar voren dat er bij de man mogelijk sprake is van een autistische stoornis. Mensen met een dergelijke ontwikkelingsstoornis kunnen de emoties van anderen niet goed inschatten en kunnen er dan ook slecht op reageren of anticiperen. Verder onderzoek naar de stoornis en behandeling zijn aangewezen en dat is iets dat de man zelf ook wil, zo blijkt uit het rapport.

De officier van justitie eiste voor beide bedreigingen een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van tachtig uren. De rechtbank legt een lichtere straf op, onder meer omdat de man wordt vrijgesproken van het andere ten laste gelegde feit. De man wordt veroordeeld tot een werkstraf van zestig uren en een voorwaardelijke celstraf van drie maanden. Als bijzondere voorwaarde krijgt de man gedurende de proeftijd van twee jaren reclasseringstoezicht opgelegd, ook als dat inhoudt een diagnosestelling en/of een ambulante behandeling door de GGZ. Uitspraken:BR5355

Zie het origineel