Ingezonden persbericht


charles breijer overleden

PERSBERICHT_18.AUG.2011

Vanochtend is in zijn woonplaats Hilversum fotograaf Charles Breijer (Den Haag 26 november-1914 - Hilversum, 18 augustus 2011) overleden. Breijer kreeg vooral bekendheid door zijn foto's van het gewapend verzet, die hij maakte als onderdeel van De Ondergedoken Camera, een groep Amsterdamse fotografen die het laatste jaar van de Duitse bezetting vastlegde. Van 1947 tot 1953 verbleef Charles Breijer als filmer in Indonesië en was hij getuige van de dekolonisatie en opbouw van de jonge republiek. Daarbij gebruikte hij zijn fotocamera vooral voor het maken van privé-opnamen. Teruggekeerd in Nederland werkte Breijer van 1954 tot zijn pensionering in 1979 als filmer voor Multifilm.

Zijn fotoarchief wordt beheerd door het Nederlands Fotomuseum.

Charles Breijer

Voor Charles Breijer waren fotografie en film bij uitstek journalistieke middelen. Het ging hem niet om 'mooie plaatjes' maar veeleer om de overdracht van informatie. Desalniettemin tonen zijn foto's duidelijk de invloed van de Nieuwe Fotografie. De Russische film en de films van Joris Ivens vormden een belangrijke inspiratiebron voor Breijers beeldtaal.

Na verschillende baantjes als doka- en filmlaborant begon de amateurfotograaf Charles Breijer zijn relatief korte carrière als beroepsfotograaf in 1937 bij De Arbeiderspers. Hij maakte onder meer fotoreportages voor het weekblad Wij. Ons werk ons leven, een modern vormgegeven blad met veel ruimte voor aan fotografie en fotomontages. Bij De Arbeiderspers raakte Breijer bevriend met Cas Oorthuys, die hem stimuleerde te experimenteren en van wie hij veel leerde.

Direct na de Duitse inval kwam de pers onder strenge censuur en vanaf 1942 moesten journalisten zich inschrijven bij het Persgilde. Breijer liet zich registreren om door te kunnen werken en om een dekmantel te hebben voor zijn ondergrondse activiteiten. Al in de eerste bezettingsjaren gebruikte hij zijn perskaart om aspecten van het dagelijks leven vast te leggen die de bezetter niet welgevallig waren. Zo fotografeerde hij als een van de weinigen de afsluiting van de joodse wijk in Amsterdam. In de loop van 1944 leerde hij Fritz Kahlenberg kennen en raakte hij betrokken bij De Ondergedoken Camera, een groep Amsterdamse fotografen die het laatste jaar van de Duitse bezetting vastlegde. Hij maakte niet minder dan 260 opnamen, deels vanuit een fietstas waarin hij zijn camera had verstopt. In vergelijking met het werk van andere leden van De Ondergedoken Camera, zijn de illegale foto's van Charles Breijer vooral van belang omdat zij verschillende aspecten van het gewapend verzet tonen .

Toen Breijer in 1947 als cameraman in spé naar Indonesië reisde, werd hij in de eerste plaats getrokken door avontuur. Daarbij was er ook sprake van een zeker idealisme: hij wilde bijdragen aan de opbouw van een zelfstandige Indonesische staat. Hij werkte eerst voor het regeringsfilmbedrijf Multifilm-Batavia en later als zelfstandig filmer voor de nieuwe Indonesische regering. Daarnaast bleef Breijer vooral in de jaren 1947-1949 veel fotograferen. Hij maakte in die jaren op eigen initiatief een paar duizend foto's. Deze zijn vooral van belang omdat ze niet het beleid van de Nederlandse regering vertolken, maar onverbloemd de gespannen sfeer in de laatste koloniale jaren tonen. Na de soevereiniteitsoverdracht fotografeerde Breijer vooral het dagelijkse leven, architectuur, landschappen en portretten. Hij verwachtte dat in Nederland de geïllustreerde pers hiervoor belangstelling zou tonen. In de praktijk viel dat echter tegen. Vanaf 1954 heeft Breijer zich voornamelijk op de film to egelegd en nauwelijks meer gefotografeerd.