Rijksoverheid



18 augustus 2011

Kamervragen van het lid Van Gent

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, de antwoorden op de Kamervragen van het lid van Gent (GroenLinks) over de uitbuiting van illegaal huishoudelijk personeel. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp



2011Z15299 Vragen van het lid Van Gent (GroenLinks) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Veiligheid en Justitie over de uitbuiting van illegaal huishoudelijk personeel (ingezonden 8 juli 2011).


1 Kent u het bericht dat illegaal huishoudelijk personeel in de EU wordt uitgebuit? Zo ja, wat vindt u ervan dat het Bureau voor Grondrechten van de EU hun levensomstandigheden `huiveringwekkend' noemt? 1) Antwoord 1 Het rapport van het EU Bureau voor Grondrechten behelst een voorstudie voor een meeromvattend rapport over illegale migranten, dat het EU Bureau op een later tijdstip zal publiceren. De voorstudie is gebaseerd op interviews met illegaal huishoudelijk personeel in tien verschillende EU-landen. Nederland maakt hiervan geen deel uit. Het EU Bureau gebruikt in haar voorstudie noch in het persbericht de kwalificatie `huiveringwekkend' voor haar bevindingen. De voorstudie bevat overigens noch specifieke nadere informatie noch een rangorde van in het geding zijnde levensomstandigheden per bestudeerd EU-land. Wel worden in de voorstudie enkele voorbeelden gegeven van slechte levensomstandigheden van illegaal huishoudelijk personeel in de tien bestudeerde EU-landen. 2 Is er re cent in Nederland onderzoek gedaan naar de levensomstandigheden van illegaal huishoudelijk personeel? Zo ja, wat zijn hiervan de uitkomsten? In hoeverre zijn de bevindingen van het EU Bureau voor Grondrechten op Nederland van toepassing? Zo nee, waarom is hier niet eerder onderzoek naar gedaan en bent u bereid om hier zo spoedig mogelijk onderzoek naar te doen? Zo nee, waarom niet? Antwoord 2 Nee, hier is eerder geen onderzoek naar gedaan. Op basis van deze verkennende studie of anderszins zie ik onvoldoende aanleiding om onderzoek in te stellen naar specifiek de levensomstandigheden van illegaal huishoudelijk personeel in Nederland. Wel zijn er signalen dat buitenlandse au pairs in Nederland oneigenlijk gebruikt worden als huishoudelijk personeel. De Minister voor Immigratie en Asiel zal u bij de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Arib en Timmermans (beiden PvdA) over Filippijnse au pairs hierover nader informeren. De aanpak van illegaliteit en uitbuiting zijn speerpunten van het kabinet. De maatregelen die het kabinet hiertegen neemt, hebben ook betrekking op illegaal huishoudelijk personeel. Zie verder het antwoord op vraag 4. 3 Wat vindt u van de aanbeveling om immigratieregels te versoepelen zodat de vacatures door legale werknemers kunnen worden vervuld? Antwoord 3 In Nederland zijn er circa 500.000 mensen die een uitkering ontvangen maar wel kunnen werken. Ook is er een groot arbeidsaanbod uit andere EU-landen waarvoor het vrije werknemersverkeer geldt1. Dit arbeidspotentieel is in redelijkheid voldoende om de vraag naar huishoudelijk werk te kunnen vervullen. Ik acht het dan ook niet nodig en wenselijk de immigratieregels op dit punt te versoepelen.


4 Welke maatregelen neemt u zich voor om uitbuiting van illegaal huishoudelijk personeel in Nederland tegen te gaan? Kunt u de door het Bureau voor Grondrechten in de EU geformuleerde aanbevelingen van een kabinetsreactie voorzien? Antwoord 4 Het kabinet geeft hoge prioriteit aan de aanpak van illegaal verblijf, illegale tewerkstelling en uitbuiting, in de zin van de in artikel 273f Wetboek van Strafrecht (WvSr) strafbaar gestelde mensenhandel. In de brief Aanpak van illegaal verblijf, in reactie op het WODC-rapport illegalenschatting 2009 van 8 juli 20112, geeft het kabinet aan dat illegaal verblijf vaak gepaard gaat met diverse vormen van overlast en criminaliteit, waaronder illegale tewerkstelling en mensenhandel. Ik verwijs u naar deze brief voor de maatregelen die het kabinet neemt om illegaal verblijf aan te pakken. In deze brief is verder vermeld dat uitbuiting in de zin van onderbetaling en illegale tewerkstelling door de Arbeidsinspectie onderzocht wordt, waarbij overtred ers worden aangepakt met hoge bestuurlijke boetes3. Indien uitbuiting valt onder de in artikel 273f Wetboek van Strafrecht (WvSr) strafbaar gestelde mensenhandel kan de dader onder gezag van het Openbaar Ministerie strafrechtelijk worden aangepakt door de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en de politie. Daarnaast bent u in reactie op de 7de rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel door de toenmalige Minister van Justitie per brief van 21 januari 20104 geïnformeerd over verscheidene maatregelen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het terrein van bewustwording. Deze maatregelen zijn erop gericht om burgers en functionarissen die beroepsmatig te maken kunnen krijgen met slachtoffers van mensenhandel alert te maken op signalen van mensenhandel. Bovengenoemde maatregelen hebben ook betrekking op illegaal huishoudelijk personeel. Gezien de eerder aangegeven aard en focus van het vooronderzoek van het EU Bureau voor Grondrechten, en het nog te ve rwachten meeromvattende rapport, zie ik op dit moment geen aanleiding aanvullende maatregelen te nemen. 1) Nu.nl, `Illegaal huishoudelijk personeel uitgebuit', 5 juli 2011

Onze referentie AV/AR/2011/13117



even. Deze lijst van 59 stations heb ik voorgelegd aan ProRail en de NS. De 59 stations die uit de inventarisatie naar voren zijn gekomen, zijn onder te verdelen in mogelijke nieuwe stations gelegen aan het hoofdrailnet en aan de lijnen waarop de regio het vervoer verzorgd (gedecentraliseerde lijnen). Van de voorgedragen stations liggen 36 stations aan het hoofdrailnet en 23 stations aan decentrale lijnen. Hoofdrailnet Ik heb de NS gevraagd om mij te informeren over het overleg dat zij heeft over de geïnventariseerde stationsinitiatieven met de betreffende decentrale overheden. In bijlage 2 staat een actueel beeld met betrekking tot het overleg tussen betrokken partijen over de haalbaarheid van de stations aan het HRN. De haalbaarheid van de voorgedragen stations voor het hoofdrailnet is door de NS en ProRail beoordeeld op drie aspecten: klantattractiviteit, betaalbaarheid en maakbaarheid van de dienstregeling. De eerder genoemde haalbaarheid is door NS en ProRail mede bepaald aa n de hand van kennis over lokale/regionale planuitwerkingen en besluiten op het vlak van ontsluiting en ruimtelijke (her)ontwikkeling. Gedecentraliseerde lijnen De voorgedragen nieuwe stations aan decentraliseerde lijnen zijn voorgelegd aan ProRail. Voor zover ProRail in enig kader onderzoek heeft verricht naar de voorgedragen stations aan decentrale lijnen, is dit in bijlage 3 aangegeven. Besluitvorming nieuwe stations In de beleidsbrief nieuwe stations van 4 december 2009 heb ik de voorwaarden voor het verlenen van een planstudie opdracht naar een nieuw station vastgelegd. Zodra het stationsinitiatief, voorzien van de intentieverklaring van de vervoerder om het nieuwe station te bedienen, mij als plan en voorzien van een adequaat dekkingsvoorstel wordt aangeboden, zal ik besluiten over opdrachtverlening voor het verrichten van een MIRT-planstudie naar het betreffende station. Om het stationsinitiatief te kunnen beoordelen hecht ik er belang aan dat het plan inzicht geeft in loka le/regionale uitwerkingen en besluiten op het vlak van ontsluiting en ruimtelijke (her)ontwikkeling. Dit is in lijn met de motie. Van alle 59 geïnve