http://www.evo.nl
hub' in Rotterdam
EVO en TLN: Meer nodig voor een '24-7 global hub' in Rotterdam
18 augustus 2011
In een gezamenlijke reactie op de concept havenvisie van het
havenbedrijf Rotterdam roepen verladersorganisatie EVO en Transport en
Logistiek Nederland (TLN) het havenbedrijf op meer over grenzen heen te
kijken en flexibiliteit als kernbegrip voor de toekomst te kiezen. EVO
en TLN onderschrijven de visie van het havenbedrijf om een duurzame
global hub in 2030 te realiseren van harte. Wel vinden de organisaties
dat de visie nog op een aantal punten tekort schiet.
Zo menen EVO en TLN dat de voorkeur van het havenbedrijf voor vervoer
per spoor en binnenvaart ten koste gaat van de vrije vervoerskeuze van
bedrijven. De vastgestelde norm om maximaal 35 procent van het
goederenvervoer op Maasvlakte 2 per vrachtauto te laten plaatsvinden
is hier een voorbeeld van. Volgens EVO en TLN leidt die strategie niet
tot een beter milieu en zeker niet tot een efficiënter gebruik van
vervoersmiddelen en havenfaciliteiten. Als het havenbedrijf in 2030
werkelijk flexibele synchromodale processen wil faciliteren, zoals zij
zelf stelt in de visie, dient zij haar voorkeur voor binnenvaart en
spoor los te laten. Volgens EVO en TLN is het aan de markt zelf met
welk vervoermiddel bedrijven hun producten laten vervoeren . Daarnaast
blijkt uit onafhankelijk onderzoek van CE Delft naar milieuprestaties
van spoor, binnenvaart en wegvervoer, het zogenaamde STREAM onderzoek,
dat niet één schoonste modaliteit is aan te wijzen. De milieuprestaties
van spoor, binnenvaart en weg liggen over het algemeen zeer dicht bij
elkaar.
EVO en TLN menen ook dat het havenbedrijf te weinig aandacht heeft voor
de noodzaak om betere randvoorwaarden te stellen om de pieken en dalen
in het vervoer van en naar het achterland gedurende het etmaal te laten
verdwijnen. Ideeën over hoe de havengerelateerde ICT-systemen aan gaan
haken op de Europese ontwikkelingen ontbreken vooralsnog. Ook laat het
havenbedrijf kansen liggen om meer flexibiliteit te brengen in de
havenprocessen. Het ruimer definiëren van bestemmingsplannen en een
visie op een meer marktgerichte aanbesteding van gronden zijn
voorbeelden die in de havenvisie worden gemist .
Tot slot missen EVO en TLN in de visie de rol van de Rotterdamse haven
in de Noordwest-Europese context en de ontwikkeling van het achterland
en de achterlandverbindingen. Zo schenkt het havenbedrijf Rotterdam
geen aandacht aan toekomstige samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld
Amsterdam en Antwerpen. Dit terwijl samenwerking tussen havens nu juist
heel actueel is, gezien het geplande aandeel van Rotterdam en Antwerpen
samen in de haven van Duisburg.
Ook lijkt het havenbedrijf geen rekening te houden met de
toekomstplannen van de andere Noordwest Europese havens. Om een helder
beeld van de mogelijkheden in de toekomst te krijgen, dienen
toekomstige ontwikkelingen in andere havens meegenomen te worden in de
havenvisie.
EVO en TLN geven aan graag met het Havenbedrijf en de gemeenteraad
samen te willen werken om een 24-7 global hub in 2030 te realiseren.
Met extra aandacht voor de voornoemde punten hebben EVO en TLN er het
volste vertrouwen in dat de haven in Rotterdam in 2030 een leidende rol
zal houden bij de doorvoer van goederen van en naar West-Europa.
Vragen over dit persbericht?
Journalisten kunnen ook buiten kantooruren bellen: 079 3467 373.