CDA
Van Haersma Buma: de euro van crisis naar kracht
maandag 15 augustus 2011
Op 1 januari 2012 is het tien jaar geleden dat wij de eerste euroâs uit
de geldautomaat konden halen. Maar in plaats van voorbereidingen op een
feest zien we om ons heen een crisissfeer. De euro hangt een decennium
na de invoering aan een zijden draadje.
Midden in de zomer, op 21 juli kwamen de Europese leiders bijeen om de
euro â voor de zoveelste keer â te redden. Deze week spreekt de Tweede
Kamer over dit akkoord. De afgelopen weken is het debat in ons land
vooral gegaan over de communicatie van het akkoord door het kabinet.
Afgelopen vrijdag heeft premier Rutte zijn excuses aangeboden voor de
persconferentie na afloop van de Europese Raad. Ondertussen blijft nog
veel onduidelijk over de precieze inhoud van het akkoord. Die
duidelijkheid zal pas komen als alle onderdelen zijn uitgewerkt. Dat is
zeker nog niet de komende week.
Een ding is al wel duidelijk: dit akkoord is de zoveelste pleister op
een wond. En zolang de crisis in de Eurozone alleen wordt aangepakt
door achteraf te repareren, blijft de toekomst van onze munt ongewis.
Je ziet ook dat veel mensen het idee beginnen te krijgen dat Nederland
zonder de euro beter af zou zijn dan met. De oude gulden was nog
degelijk. De gulden was nog op de markt een daalder waard. De euro kent
de daalder niet eens.
Tegen deze achtergrond is het wel goed voor ogen te houden waarom
Nederland vanaf het begin zoân trekker is geweest van het europroject.
Nederland heeft een open economie. Het meeste geld verdienen wij met
internationale handel. Alleen al in de EU verkocht Nederland vorig jaar
voor bijna 300 miljard euro. Een land dat zo afhankelijk is van handel,
is ook afhankelijk van prijsschommelingen. Vroeger moesten we die
handel met 27 verschillende munten afrekenen. Koersverschillen
bepaalden de orde van de dag. En als andere landen hun munt
devalueerden, wat ten opzichte van onze sterke gulden vaak gebeurde,
verloren wij weer onze exportpositie. Maar de euro was ook en vooral
bedoeld als sterke munt tegenover de dollar. In 2002 was al duidelijk
dat de dollar als wereldmunt buitengewoon kwetsbaar was. Voor Europa
was het verwerven van een eigen positie tussen Amerika en China van
levensbelang. En dat belang is in rap tempo alleen maar groter
geworden. De wereldmachten verschuiven.
De redenen om de euro in 2002 in te voeren gelden nu nog. En toch
zitten we in een crisis. Hoe kan dat dan? De oorzaak is een
fundamentele weeffout in het begin van de muntunie. Iedereen wist dat
het voor een sterke munt nodig was om hoge schulden te vermijden. Dat
was voor de zuidelijke landen een veel grotere opgave dan in het
noorden. Hun economieën zijn minder sterk. Er hadden toen harde
afspraken gemaakt moeten worden over het beteugelen van schulden en het
verbeteren van de concurrentiekracht. Die afspraken zijn niet hard
genoeg gemaakt. Gevolg is dat het te gemakkelijk bleek om te gaan
potverteren. De zuidelijke landen hebben schulden gemaakt op de golven
van de lagere rente door de euro. Nu heeft de wal het schip gekeerd.
Europa zit in een schuldencrisis.
Het zijn de landen die wel hervormd en bezuinigd hebben die nu de
pleisters plakken. Zij ondersteunen de andere landen bij de acute
financieringscrisis. Maar dat is maar een heel tijdelijke
noodoplossing. Het structurele probleem is niet dat Europa te
moeilijk kan lenen, het probleem is dat er juist te gemakkelijk is
geleend
Om uit de crisis te komen moeten we een sprong vooruit maken. Nederland
kan daarin een belangrijke rol opeisen. Nederland heeft een sterke
positie in Europa. Het is nu het moment om die te benutten. Door te
laten zien dat we stappen willen zetten naar een krachtiger Europees
financieel economisch systeem. Europa heeft een veel krachtiger hand
nodig om schulden en tekorten tegen te gaan. Je zou kunnen denken aan
een rol voor de ECB of voor het opzetten van een nieuwe
begrotingsautoriteit. Die autoriteit moet landen kunnen dwingen hun
begroting weer op orde te krijgen. Willen ze dat niet, dan moeten
sancties kunnen volgen zoals boetes, inhouden van subsidies of het
ontnemen van stemrecht.
Het zullen vooral andere landen zijn die met deze krachtige hand te
maken krijgen. Maar toch kan het geen kwaad ook voor Nederland een
sterke waakhond achter de hand te houden. Toen het kabinet Balkenende 2
de crisis van begin deze eeuw te lijf ging met hervormingen en
bezuinigingen was het geweeklaag van links niet van de lucht. Het
kabinet zou de economie kapot bezuinigen. Zelfs nu hoorde ik de SP, bij
monde van financieel woordvoerder Ewout Irrgang, serieus beweren dat
Nederland de economische problemen te lijf zou moeten gaan met méér
uitgaven. Ik wist even niet wat ik hoorde.
Gelukkig heet onze minister van Financiën Jan Kees de Jager. In deze
coalitie zet hij het financiële beleid van de kabinetten Balkenende
voort. Dat is gebaseerd op de wijsheid die iedere Nederlander kent, en
dat is dat je geld eerst moet verdienen voor je het kunt uitgeven. In
Nederland zijn er nog steeds partijen en in Europa zijn er nog steeds
landen die dat niet snappen. Als gevolg van dat laatste zitten we nu in
een schuldencrisis. Een krachtig antischuldenbeleid in Nederland en in
Europa haalt ons daar uit. Â