Rijksoverheid
Speech minister Donner tijdens de startbijeenkomst van het initiatief
`Binding'
Toespraak | 30-06-2011
Speech uitgesproken door de secretaris-generaal van BZK, mevrouw Roos
van Erp-Bruinsma tijdens de startbijeenkomst van het initiatief
`Binding'. Het initiatief `Binding' van Socires, de Nationale Postcode
Loterij, Stichting DOEN en de WRR, wil antwoord geven op de
veelomvattende vraag: Hoe kan vorm en inhoud worden gegeven aan
maatschappelijke binding in een land waar het goed toeven is voor alle
inwoners?
Koninklijke Hoogheid, dames en heren,
Zorg om eendracht of binding is van alle tijden. Er zijn
godsdienstoorlogen om begonnen, omdat kerkelijke tweedracht de
eendracht in de samenleving bedreigde. Het is dan ook goed dat u de
vraag naar de binding in de hedendaagse samenleving aan de orde stelt.
Maar wat wordt bedoeld met binding en eendracht. In de beroemde
allegorie in Siena over de gevolgen van een goede regering wordt de
eendracht gesymboliseerd door de burgers die aan een lang koord
aaneengesloten met de neuzen in dezelfde richting staan. Is
gelijkgestemdheid bepalend voor eendracht? Als dat zo is, hebben we
niet te klagen. Immers Nederlanders zijn het over veel eens. "We hebben
allemaal een hekel aan de overheid" zoals oud-premier Lubbers placht te
zeggen. En zo zijn er nog veel dingen waar we eendrachtig tegen zijn of
over klagen. In de jaren zestig sprak men over de tegencultuur, maar
doelde daarmee op een alternatieve cultuur. Vandaag de dag hebben we
een echte tegencultuur in de zin dat er machtige mechanismen van
meningsvorming in de samenleving zijn die bij alles wat er gezegd,
gedacht of voorgesteld wordt snel tot een tegengeluid of een tegenstem
leiden.
Ook zijn er activiteiten waar we vrij eendrachtig in zijn. Als het
Nederlandse elftal, ons Oranje, in de finale speelt zitten we ook
eendrachtig achter de buis om het resultaat te volgen. Wie op zo'n
moment minder geïnteresseerd is in voetbal kan ongevraagd de stand
volgen aan de hand van het collectieve steunen, kreunen en gejuich dat
men via de straat kan volgen. En als Oranje uiteindelijk toch verliest,
dan zijn we doorgaans ook vrij eendrachtig over de schuldvraag; het
ruwe spel van de tegenstander en fouten van de scheidsrechter.
De congresbundel opent met de vraag: `wat is het positieve wat ons
bindt.' Ik ben bang dat de lijst van dingen die ons positief binden
korter is dan de lijst van zaken die ons negatief binden; waar we
bevreesd voor zijn of tegen zijn. Bovendien lijken we steeds meer
versnipperd in de zaken waar we positief over zijn. Er zijn in de loop
van de afgelopen jaren al veel analyses en verklaringen geboden van dat
verschijnsel; de ontzuiling, de individualisering, de welvaart, de
verzorgingstaat. Hoe meer collectieve wensen zijn vervuld, des te
geringer de eendracht ten aanzien van wat er nog wel gerealiseerd moet
worden, en hoe groter rampen, dreiging en benauwing, des te groter de
saamhorigheid. Maar is dat erg? Machiavelli merkte al op: "De vraag is
wie grotere schade aanrichten in een stad: mensen die streven naar
méér, of mensen die bang zijn te verliezen wat ze hebben?" Ook past de
kanttekening dat als we naar het verleden kijken, de positieve factoren
voor binding meestal vooral geformuleerd werden door degenen die belang
hadden in het handhaven van de status quo, terwijl de negatieve
aspecten voor in de mond lagen bij hen die maatschappelijke dwang
ervoeren.
Het voorgaande is slechts een kleine opsomming van binding, maar geen
antwoord op de vraag wat er met binding bedoeld wordt en waarom het van
belang is. Wat zeggen we als we zeggen, dat samen leven binding vergt.
Berust dat niet op een betrekkelijk negatief mensbeeld? Op het beeld
dat mensen in ongebonden staat niet tot samenleven in staat zijn, Dat
zij slechts door maatschappelijke factoren zoals gezin, familie, buurt
en sociale controle geremd moeten worden om ordelijk samen te leven,
omdat zij uit vrije wil en eigener beweging daartoe niet in staat zijn.
Het is een visie, maar zij veronderstelt dat er zonder samenleving een
bestaan mogelijk is. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik zulks betwijfel.
Ook wanneer men het uitgangspunt van Thomas Hobbes niet zonder meer
deelt: "What is life without the state but brutish, nasty and short.",
moet worden vastgesteld leven en overleven buiten een geordende
samenleving een relatief moderne verworvenheid is, welke slechts is
voorbehouden aan de zeer rijken.
Zo bezien is het uitgangspunt dat samenleven zonder binding niet
mogelijk is, minder aannemelijk. Zonder samenleving gaat het niet en
samen leven zonder overheid is ook minder goed voorstelbaar. Binding is
derhalve meer een resultante dan een voorwaarde, meer een maat van de
kwaliteit van het samen leven dan een graadmeter van de samenleving.
Zonder binding zal wat anders vanzelf gaat, door plicht en dwang tot
stand moeten worden gebracht. Zonder binding zal de mate van
samenwerking binnen de samenleving minder zijn en zal men derhalve meer
op andere mechanismen van samenwerking zoals staat en markt zijn
aangewezen. In wezen wordt in die visie de causaliteit tussen
samenleven en binding omgedraaid. Binding is geen voorwaarde voor
samenleven, maar een uitkomst daarvan; een graadmeter van de kwaliteit
van het samen leven en van de vrijwillige betrokkenheid en samenwerking
daarbinnen.
In die visie ligt besloten dat de mate van binding mede beïnvloed wordt
door de inrichting van de maatschappij. Binding ontstaat niet
automatisch maar moet de ruimte gelaten worden. Gebrek aan binding is
mogelijk niet de oorzaak van gebrekkig overheidszorg, maar het gevolg
van bovenmatige overheidszorg. Als samenleven op eigenbelang en
overlevingsdrang berust, dan zullen betrokkenheid en binding eerder af-
dan toenemen naarmate mensen minder van elkaar afhankelijk zijn en
ieder verantwoordelijkheid hen uit handen wordt genomen. In die visie
wordt de mate van binding binnen de samenleving mede bepaald door de
mate waarin burgers worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid en
betrokkenheid bij collectieve taken en publieke verantwoordelijkheden.
Versta mij wel; ik stel geen rechtevenredigheden of omgekeerd
evenredigheden. Samenleven is niet een eenvoudige formule. Machiavelli
merkte al op: "Als je alles goed overweegt dan zul je bemerken dat er
bepaalde dingen bestaan die op deugden lijken maar die je, wanneer je
je er naar richt, de ondergang brengen; terwijl er andere dingen
bestaan die op ondeugden lijken maar die je, wanneer je je er naar
richt, veiligheid en welzijn blijken te verschaffen." Ordelijk
samenleven is gecompliceerder dan het toepassen van eenvoudige
panacees. Dat neemt echter niet weg dat ik het plausibel acht dat
symptomen van afnemende binding in de huidige samenleving eerder
samenhangen met een bovenmatige overheidszorg in het kader van de
verzorgingstaat die betrokkenheid en verantwoordelijkheid wegdrukt, dan
andersom. In Nederland zijn we dan al snel geneigd om het verleden in
het licht van het heden te beoordelen en te concluderen dat het oude
beleid verkeerd was. Dat miskent het oude inzicht: "De tijd stuwt
immers altijd alles voort en hij kan iets wat slecht is tot iets goeds
maken, maar ook iets wat goed is tot iets slechts." (uiteraard
Machiavelli) Wat in een eerdere fase van het maatschappelijk leven
deugd was en een positief stuwende kracht, kan in een volgende fase
averechtse effecten blijken te hebben die dan het beeld gaan
overheersen.
Vanuit die perceptie zullen we in de komende periode van onze
maatschappelijke ontwikkeling de nadruk sterker moeten leggen op het
bevorderen van samenwerking, verantwoordelijkheid, betrokkenheid en
maatschappelijke participatie. Dat is ook de lijn bij de aanpak van
vraagstukken van integratie. De notitie: `Integratie, Binding en
Burgerschap` berust op dat uitgangspunt. Ik mag u die nota aanbevelen.
Maandag sprak ik op de werkconferentie Ruimte voor Burgers. Het ging
over de praktijk van het versterken van het burgerschap. Ik heb daar
onder andere een paar toezeggingen gedaan, toezeggingen die ook voor u
relevant zijn. Ik hoop voor het einde van dit jaar al een nader
uitgewerkte agenda hedendaags burgerschap te kunnen presenteren. Het
gaat daarbij om het in beeld krijgen van de verschillende vragen,
experimenten en knelpunten die er spelen bij meer ruimte laten aan
burgers.
Ik ga ook instrumenten ontwikkelen en de ontwikkeling van instrumenten
ondersteunen die moeten leiden tot een andere manier van denken in het
ruimte geven aan de burger.
Voorbeelden: het meedenken over - zoals in Engeland - een development
trust of wijkondernemingen naar een Nederlands model. In Nederland
kennen we de stichtingsvorm. Deze is hier sterker geformaliseerd dan in
Engeland. Het is hopelijk mogelijk om belemmeringen in de
stichtingsvorm weg te nemen zodat een Nederlandse variant van het
Trustmodel mogelijk wordt.
Ook is er behoefte aan nieuwe financieringsmodellen voor
maatschappelijk ondernemen. Daarover zijn afspraken gemaakt met de
samenwerkende filantropische instellingen. De huidige
fiscaal-juridische regelgeving dwingt tot conventionele modellen, die
maatschappelijk ondernemerschap kunnen tegenwerken. Het is daarbij
belangrijk dat maatschappelijke initiatieven niet afhankelijk worden
van overheidsgeld.
Binnen het publiek recht wil ik op zoek gaan naar ruimte voor
zelfbeheer in de buitenruimte. Hoe schep je ruimte zonder dat het een
publiekrechtelijke verantwoordelijkheid wordt.
En als het even niet lukt moet de overheid de zaak niet weer over
willen nemen. Het ruimte geven aan de burger is een kwestie van een
lange adem. Het is niet een kwestie van een knop die omgaat en direct
zichtbare veranderingen. Toch zullen we meerdere experimenten starten,
om nu al ervaringen op te doen. Een vaak gehoord positief effect van
burgers die zelf publieke taken oppakken is dat dit goedkoper is. Dat
is mooi meegenomen maar de kosten zijn niet het enige argument.
Initiatieven kunnen ook gewoon beter of meer bevredigend voor de
gemeenschap zijn.
Dames en heren,
Als een reden voor een impasse die zou bestaan in het huidige
maatschappelijke leven, wordt vaak gewezen naar het gebrek aan
vertrouwen dat burgers in de overheid zouden hebben. In feite valt het
- zeker vergelijkenderwijs met andere landen - wel mee, maar ik neem de
constatering over dat er sprake is van een gebrek aan vertrouwen. Ik
denk alleen dat het gebrek niet bij de burger ligt maar vooral aan de
kant van de overheid.
De overheid vertrouwt zijn burgers niet; de overheid moet leren te
luisteren naar de verantwoordelijke burger; de overheid moet ruimte
geven aan de verantwoordelijke burger om zelf of door de organisatie
waarin hij zich herkent, invulling te geven aan wat nodig is voor een
gezonde en welvarende samenleving.
En de overheid moet de burgers naar die éigen verantwoordelijkheid
leiden. Dat betekent dus niet een extra inspraakronde! Dat betekent
niet weer of meer een rapport naar aanleiding van een brede
maatschappelijke discussie die aan anderen vraagt iets te verschuiven.
Niet beter en meer horen, maar delegeren en overdragen.
Een verschuiving van het machtsevenwicht - een geleidelijke
verschuiving haast ik mij te zeggen - wordt niet bereikt door een
verplaatsing af te kondigen. Er moet een proces starten waarbij de
overheid overdraagt en dienst verleent, zijn expertise inzet om burgers
in hun burgerschap te versterken en te steunen. Er moet gezocht worden
naar nieuwe vormen en processen van betrokkenheid. Verantwoordelijkheid
moet worden overgedragen.
En nu uw werk. In de bijeenkomsten die u in het najaar zult beleggen,
lijkt het of geen onderwerp taboe is. Dat verdient bewondering. Het
loopt van zelforganisaties tot NGO's en van rotondes tot palmolie. De
samenhang daartussen zal ongetwijfeld later aan het daglicht komen.
Maar toch is zelfs in een ruimte waarin de vrijheid wordt gevraagd om
tot nog ongehoorde nieuwe inzichten te komen, ook de huidige
werkelijkheid een factor.
En dat biedt mij de mogelijkheid na te denken over de nieuwe rol van
het maatschappelijk middenveld. Schaalvergroting heeft daar vaak geleid
tot een verwijdering ten opzichte van wie ze vertegenwoordigen. Willen
zij de rol blijven spelen die ik hen toewens, dan zullen ze zich ook op
het burgerschap van hun aanhang moeten beraden.
Deze bijeenkomst is het begin van een serie. Uit de acht workshops zal,
naar ik hoop, ook een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de
agenda hedendaags burgerschap.
Op welke vragen zou ik graag een antwoord willen? Ik heb ze al tussen
de regels door gegeven, ik zet ze nog eens op een rijtje.
Wat zijn de gevolgen van het ruimte geven aan burgers voor de
bestuurlijke inrichting van Nederland? Moet het Huis van Thorbecke echt
helemaal op de schop?
Wat is de grens van de terugtrekkende overheid? In hoeverre kan in de
samenleving overgelaten worden voor zelforganisatie? Wat blijft er dan
over voor de politiek en hoe dient de maatschappij om te gaan met de
groep buitenstaanders die zich van de samenleving en van de overheid
hebben afgekeerd?
Hoe kan het maatschappelijk middenveld in deze tijden het beste ruimte
geven aan nieuwe initiatieven uit de samenleving en hoe zien de
maatschappelijke organisaties er anno 2020 uit?
Een laatste vraag gaat over het verschijnsel dat, naast de klassieke
organisatievormen zoals verenigingen en vrijwilligersstichtingen, er in
de huidige netwerksamenleving ook nieuwe netwerkverbanden zijn waar te
nemen. U spreekt zelfs over veenbrandinitiatieven, informele verbanden
en lichte gemeenschappen. Wat moeten we als overheid daarmee aan?
Ik begon met na te denken over binding. Als we toch bezig zijn vragen
bij u neer te leggen: wat is binding? Is "binding" een nieuwe
maatschappelijke superlijm, of is het wat Odysseus vasthoudt terwijl
zijn mannen hem langs de sirenen roeien?
Ik denk zelf dat het steeds wat anders zal zijn; wisselend als het
licht op de branding.