Rijksoverheid
Buitenlandse Zaken van start met nieuw OS-beleid
Nieuwsbericht | 30-06-2011
Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer stemt in met het kabinetsplan
om meer focus aan te brengen in ontwikkelingssamenwerking.
Staatssecretaris Knapen gaat de bilaterale ontwikkelingsactiviteiten -
een kwart van het totale ontwikkelingsbudget - gericht inzetten in 15
partnerlanden.
Voor elk partnerland wordt voor het eind van dit jaar een specifiek
programma geformuleerd door de ambassade in overleg met onder meer de
overheden en het maatschappelijk middenveld ter plaatse. Nederland
richt zich op vier speerpunten: veiligheid en rechtsorde,
voedselzekerheid, water en seksuele en reproductieve gezondheid en
rechten.
De 15 partnerlanden die Nederland gaat ondersteunen zijn: Afghanistan,
Bangladesh, Benin, Burundi, Ethiopië, Ghana, Indonesië, Jemen, Kenia,
Mali, Mozambique, Oeganda, de Palestijdse gebieden, Rwanda en Soedan.
De ontwikkelingsinspanningen dienen te werken als katalysator voor
economische groei zodat landen uiteindelijk zelfredzaam worden. Aan die
ambitie zullen ook Nederlandse bedrijven een belangrijke bijdrage
leveren.
In de 18 landen die in de nieuwe situatie geen partnerland meer zijn,
worden de bilaterale ontwikkelingsprogramma's zorgvuldig afgebouwd.
Voor elk land wordt in samenspraak met de overheid een exitstrategie
geformuleerd die uiterlijk in 2014 wordt afgerond.
Op verzoek van de Tweede Kamer wordt de afbouw vergezeld van
budgetflexibiliteit om de eerder gedane investeringen zo goed mogelijk
te borgen. Nederland blijft via multilaterale organisaties als de EU en
de VN, via maatschappelijke organisaties, en via centrale fondsen als
het Fast Track Initiative, het mensenrechtenfonds en het
stabiliteitsfonds actief in voormalig bilaterale partnerlanden.