De Nederlandse Bank
Voorspoed en volatiliteit in de Nederlandse economie
Datum 30 juni 2011
Thema Economie
Voorspoed in Nederlandse economie
In de afgelopen veertien jaar zette de Nederlandse economie goede
prestaties neer. Tegelijkertijd waren er grote schommelingen in de
groei doordat de Nederlandse economie gevoeliger werd voor financiële
schokken en voor de mondiale conjunctuur. Een terugblik op de
Nederlandse economie in de periode van Nout Wellink's presidentschap
van DNB.
In economisch opzicht heeft Nederland de afgelopen veertien jaar een
goede prestatie geleverd. De welvaart is fors toegenomen: het bruto
binnenlandse product (bbp) ligt 30% hoger dan in 1997. Binnen Europa
was Nederland in 2010 in termen van bbp per inwoner na Luxemburg het
rijkste Europese land, en als een van de weinige landen wist Nederland
een deel van welvaartsachterstand op de Verenigde Staten goed te maken.
Die welvaartswinst boekte Nederland door efficiënter te werken - de
arbeidsproductiviteitsgroei lag iets hoger dan in eerdere decennia - en
meer mensen bij de arbeidsmarkt te betrekken. Er zijn nu circa 1
miljoen meer Nederlanders aan het werk dan in 1997; niet alleen door de
toename van de beroepsbevolking, maar ook door de stijging van de
arbeidsparticipatie. Vooral onder vrouwen en ouderen nam de
arbeidsdeelname flink toe.
De belangrijkste groeimotor voor de Nederlandse economie was de
uitvoer, die drie keer zo hard groeide als het bbp. Nederland plukte
meer dan veel andere eurolanden de vruchten van de verdere monetaire en
economische integratie binnen Europa. De introductie van de euro
reduceerde de wisselkoersonzekerheid en de vergroting van de interne
markt bood extra exportkansen. Mede door de gunstige geografische
ligging is Nederland anno 2011 een essentieel knooppunt in het sterk
gegroeide handelsverkeer van Europa met andere regio's en een
aantrekkelijke locatie voor hoofdkantoren. Het handelsoverschot van
gemiddeld 7% bbp impliceert dat Nederlandse bedrijven goed overeind
bleven in de concurrentiestrijd op buitenlandse én binnenlandse
markten.
De goede Nederlandse prestaties waren mede te danken aan
beleidsinspanningen om een vruchtbaarder economisch klimaat te
scheppen. Het stabiele begrotingsbeleid vergrootte de bestuurlijke rust
en zorgde voor een meer voorspelbare overheid. Daarnaast werd de
collectieve lastendruk terug gebracht, de marktwerking versterkt en de
ruimte voor ondernemerschap vergroot. De hogere arbeidsparticipatie was
het gevolg van veranderende voorkeuren - zo blijven vrouwen met
kinderen vaker op de arbeidsmarkt actief - maar ook van gerichte
hervormingen. In de afgelopen veertien jaar kwamen er betere
faciliteiten voor kinderopvang, verlof en levensloop, werden de
regelingen voor werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en vervroegde
pensionering grondig herzien, en werd nieuwe wetgeving van kracht over
het flexibele contract en de arbeidstijden. Vergeleken met 1997 is de
huidige arbeidsmarkt veel dynamischer en flexibeler.
Die flexibiliteit is hard nodig want tegenover alle voorspoed stond ook
een grotere volatiliteit. Zoals de grafiek laat zien, ging de
Nederlandse economie over hoge toppen en door diepe dalen. In de tweede
helft van de jaren negentig was sprake van de langste opgaande fase in
decennia, met een groei die op de top van de hoogconjunctuur bijna 6%
bedroeg. Door de sterk stijgende huizenprijzen en aandelenkoersen
versnelde de consumptiegroei tot rond de 6% - terwijl die sindsdien
niet meer boven de 2% uitkwam. De Nederlandse economie kwam in
2002/2003 piepend en krakend tot stilstand toen de ICT-zeepbel op de
mondiale beurzen barstte en de wereldhandelsgroei scherp terugviel. Het
duurde vervolgens tot begin 2006 voordat de Nederlandse groei weer
boven de 3% uitkwam. Tijdens de kredietcrisis was de Nederlandse
groeiterugval zelfs nog sterker dan aan het begin van dit millennium.
Gerekend vanaf de top vlak voor de kredietcrisis tot het dal in de
eerste helft van 2009 nam de Nederlandse groei met een bijna 10
procentpunt af, van 4,8% in het vierde kwartaal van 2007 tot -4,8% in
het tweede kwartaal van 2009.
BBP-groei Nederland
De grote volatiliteit komt door de veranderde werking van de
Nederlandse economie. Als gevolg van het sterk toegenomen belang van de
uitvoer, deint Nederland nu nog sterker dan voorheen mee op de golven
van de mondiale conjunctuur. In 2010 bedroeg het Nederlandse bbp circa
EUR 590 miljard en de export EUR 460 miljard. Er zijn weinig andere
landen waar het belang van de uitvoer zo groot is. Anno 2011 is het
onvermijdelijk dat bij een dalende wereldhandel, zoals tijdens de
kredietcrisis, ook de Nederlandse economie krimpt. Daarnaast zijn de
economieën wereldwijd gevoeliger geworden voor wat er in de
(internationale) financiële sfeer gebeurt. Nederlandse banken,
verzekeraars en pensioenfondsen werden op grotere schaal in het
buitenland actief. En Nederlandse gezinnen hebben niet alleen grotere
financiële bezittingen maar ook een grotere schuld. Anno 2011 hebben
huizenprijzen, pensioenpremies, financieringscondities, rentevoeten en
beurskoersen een grotere impact op de reële economie dan in 1997.
Voor het beleid betekent dit dat er nieuwe uitdagingen zijn bijgekomen.
Het is van belang om er voor te zorgen dat de volatiliteit niet ten
koste van de voorspoed zal gaan. Om ook in de komende veertien jaar
goede prestaties neer te zetten, dient de schokbestendigheid van de
Nederlandse economie te worden vergroot en moeten de financiële
kwetsbaarheden worden verkleind. Door de vergrijzing is het daarnaast
van cruciaal belang te streven naar een verdere verhoging van de
arbeidsparticipatie.
Meer over Economie
+ Mondiale inflatie risicofactor voor Nederlandse economie
+ Balansherstel komende jaren onontkoombaar
+ Invloed onrust Midden-Oosten op NL-handel gering
+ Nederlands overschot op de lopende rekening hangt samen met
spaaroverschot bedrijven
+ Versnelde stijging van exportprijzen van China