Slagkracht geestelijke gezondheidszorg in gevaar
Persbericht van PwC
PwC: Financiële rendementen en buffers onvoldoende om bezuinigingen op
te vangen
Amsterdam, 29 juni 2011 - Het hoge bezuinigingstempo en een
stapeleffect van verschillende beleidsdossiers slaan komende jaren een
gat van tien a twintig procent in de omzet van ggz-instellingen. Dat
blijkt uit een analyse door PwC van de gedeponeerde jaarrekeningen 2010
van 48 ggz-instellingen. Daardoor ontbreekt het volgens PwC straks de
sector aan slagkracht, nodig voor een overgang naar een doelmatige
bedrijfsvoering. Immers, voor investeringen in bijvoorbeeld online hulp
(e-health) en ambulantisering (het streven om mensen met een ziekte zo
'normaal' mogelijk te laten participeren) is straks geen geld. Ook
komen succesvolle samenwerkingsprojecten met maatschappelijke partijen
onder druk. Daarmee schieten de bezuinigen hun doel - goedkopere
geestelijke gezondheidszorg met behoud van kwaliteit - voorbij.
GGZ-instellingen behaalden ondanks de Klink-korting van 3,5% op de
curatieve ggz gemiddeld 1,6% rendement (1,8% in 2009). De rendementen
bevatten echter veel niet-structurele componenten. Bijna de helft
(0,67%, 2009: 0,45%) is het gevolg van nagekomen baten. Het structurele
resultaat is daarom slechts 0,9%. De gemiddelde vermogensomvang is
toegenomen van 15,3% tot 16,7% van de omzet. Die buffer is volgens PwC
onvoldoende om de aangekondigde bezuinigingen op te kunnen vangen. Het
bezuinigingspakket betreft onder meer budgetkortingen, invoering van
eigen bijdragen, pakketmaatregelen, afschaffen nacalculatie
kapitaallasten, scheiden wonen en zorg en overgang jeugdzorg naar
gemeenten. Tegelijkertijd wordt er nog gesleuteld aan de
prestatievergoedingen (DBC-systematiek).
Bovendien treedt een stapeleffect op van maatregelen uit verschillende
beleidsdossiers. Sommige effecten versterken elkaar. Zo wordt de
nacalculatie op de kapitaallasten van de gebouwen afgeschaft. Dit
budget wordt afhankelijk van de bedbezetting, terwijl instellingen
tegelijkertijd worden geprikkeld om meer ambulant te behandelen. Deze
ambulantisering zal bovendien leiden tot afstoten van vastgoed. Dit kan
vervolgens leiden tot verliezen ten opzichte van de boekwaarde en
daarmee tot lagere vermogens.
Daar komt bij dat instellingen circa een half miljard euro aan teveel
ontvangen bedragen van verzekeraars moeten terugbetalen. De vraag is of
banken vanwege de toenemende risico's en strenger kapitaaleisen bereid
zullen zijn dit te financieren. Alleen instellingen met goede
resultaten en een sterke vermogenspositie zullen de banken over de
streep kunnen trekken. Deze ontwikkeling kan volgens PwC in 2011 leiden
tot een negatieve kasstroom. Uit de jaarrekeningen blijkt dat in 2010
nog sprake is van een positieve kasstroom van bijna een half miljard
euro.
Volgens Frans Stark, accountant in de zorgpraktijk van PwC, zijn de
huidige financiële rendementen en buffers van GGZ-instellingen bij
lange na niet voldoende om de aangekondigde bezuinigingen op te vangen.
"Het snelle bezuinigingstempo slaat in combinatie met de stapeleffecten
van andere dossiers komende jaren een gat van tien tot twintig procent
in de omzet. Daardoor ontbreekt het de sector straks aan slagkracht die
nodig is voor een overgang naar een doelmatige bedrijfsvoering. De ggz
staat voor een groot aantal uitdagingen. Meer eerstelijnszorg,
vermindering van het aantal bedden, meer ambulante behandeling en meer
internettoepassingen voor verslavingszorg en suïcidepreventie. Dit
vergt hoge investeringen. Bovendien sluit de wijze waarop instellingen
worden vergoed nog niet goed op deze ontwikkelingen aan. Immers, er
wordt nog gewerkt aan aanpassing van de vergoedingssystematiek en aan
effectmeting en ambulantisering." Volgens Stark valt er ook met
preventie nog winst te behalen. "Maar de prikkels in het systeem zijn
hier nog nauwelijks op gericht."
Frans Stark noemt het bezuinigingstempo dan ook "penny wise, pound
foolish". "Ze schieten hun doel, goedkopere geestelijke gezondheidszorg
met behoud van kwaliteit, voorbij. Naar onze verwachting zullen de
maatschappelijke lasten groter zijn dan de op korte termijn geboekte
besparingen. Ook komen succesvolle samenwerkingsprojecten met
maatschappelijke partijen onder druk. De sector moet weliswaar erkennen
dat de kosten van de ggz harder zijn gegroeid dan de economie, en dat
maatregelen nodig zijn om de sector doelmatiger te maken. Maar we mogen
niet vergeten dat de sector mede gegroeid is door Den Haag afgedwongen
maatregelen om de wachtlijsten in te korten en de capaciteit uit te
breiden. De ggz draagt daarmee bij aan de inzetbaarheid van
arbeidskrachten en de beperking van de overlastproblematiek."
PwC pleit voor een geleidelijke natuurlijke overgang, met meer oog voor
de maatschappelijke baten van geestelijke gezondheidszorghulp voor de
Nederlandse samenleving. De sector zal samen met het ministerie van VWS
een traject moeten uitstippelen, waarbij de beddencapaciteit wordt
gesaneerd, budget wordt vrijgemaakt voor investeringen in e-health en
preventie, eerstelijnszorg beter wordt gefaciliteerd met behulp van
internettoepassingen en tweedelijnsondersteuning, de overheidprikkels
en -financiering meer op zorgresultaten worden gericht en dat er een
objectief effectmeetsysteem wordt ontwikkeld. Het eindresultaat zal een
effectievere geestelijke gezondheidszorg zijn tegen lagere kosten.
*
Links:
http://www.pwc.nl
Razende Robot Reporter