Rijksoverheid


antwoorden op Kamervragen Haverkamp, Monasch en Aptroot over aansluiting Betuweroute op Duitsland

Geachte voorzitter, Hieronder beantwoord ik de vragen die Kamerleden recentelijk hebben gesteld over de aansluiting van de Betuweroute op Duitsland. De vragen zijn achtereenvolgens ingediend door: de heer Aptroot (VVD), 23 mei 2011. de heren Haverkamp (CDA) en Monasch (PvdA), 6 juni 2011. de heer Aptroot (VVD), 10 juni 2011. In aanvulling op de antwoorden sluit ik de brief van de Duitse Staatssecretaris Scheurle d.d. 14 april 2011 bij. I Antwoorden op de vragen van het lid Aptroot (VVD), 23 mei 2011. 1. Heeft u kennisgenomen van het artikel `Duitse verbinding Betuweroute vertraagd'1? 1. Ja. 2. Kunt u bevestigen dat de verdere aanleg van de Betuweroute in Duitsland met minstens vijf jaar vertraagd is? Wat is de oorzaak van deze vertraging? 2. Het is mij bekend dat de afgesproken datum van 2013 niet gehaald wordt. De oorzaken van vertraging zijn de bijstelling van de vervoersprognoses en het uitlopen van lokale MER-procedures. In zijn brief meldt Staatssecretaris Scheurle dat de planning in 2013 gereed is, maar hij noemt geen nieuwe datum voor realisatie van het derde spoor. De formele bevestiging van een nieuwe datum voor oplevering van het derde spoor kan het Duitse ministerie pas geven na afronding van het planproces (eind 2012). Ik verwacht niettemin dit jaar meer informatie te krijgen over de bijstelling van de realisatie wanneer de inframanagers ProRail en DB Netz hun projecten voor het derde spoor nader op elkaar afstemmen.
1 http://www.nu.nl/binnenland/2519369/duitse-verbinding-betuwelijn-vertraagd.html

Pagina 1 van 6



Ministerie van Infrastructuur en Milieu

3. Welke acties heeft u ondernomen om deze aanleg te bespoedigen of uitstel te voorkomen? 3. Ik spreek mijn collega, Minister Ramsauer en marge van de Transportraad consequent aan op het belang van snelle realisatie van het derde spoor. Ook de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie doen dat bij hun Duitse counterparts. De vraag of er een derde spoor komt, staat overigens niet ter discussie: het Bundesministerie verzekert in die gesprekken dat realisatie van het derde spoor tussen Emmerich en Oberhausen nog altijd hoge prioriteit heeft. Staatssecretaris Scheurle heeft dat 14 april 2011 schriftelijk bevestigd. Zie de bijlage bij deze brief. 4. Welke actie gaat u nu ondernemen om de druk op Duitsland maximaal op te voeren zodat het alsnog conform eerdere afspraken op korte termijn start met aanleg van het noodzakelijke derde spoor? 4. Ik ontvang Minister Voigtsberger van Nordrhein-Westfalen (NRW) in augustus 2011 in Rotterdam samen met de heer Smits van het havenbedrijf. NRW is binnen Duitsland de grootste belanghebbende bij realisatie van het derde spoor. In de voorbereiding voor dit gesprek zal ik alle mogelijkheden bekijken hoe wij onze belangen kunnen bundelen om te bewerkstelligen dat het deel van het derde spoor waar de capaciteit het eerst gaat knellen, met voorrang wordt opgeleverd. Deze zomer komen de twee inframanagers ProRail en DB Netz met een bijgestelde planning en stemmen die af met beide ministeries. Belangrijk is dat de bestaande twee sporen tussen Zevenaar en Oberhausen dankzij de blokverdichting ruimte bieden aan groei van het goederenverkeer over de Betuweroute. Alle extra mogelijkheden die daartoe openstaan, zullen worden benut om capaciteit vrij te maken voor de groei van het goederenvervoer vanuit Rotterdam. 5. Deelt u de mening dat de realisatie van de volledige Betuweroute van groot belang is voor het goederenvervoer in Nederland, zeker gezien de komende werkzaamheden aan de Nederlandse snelwegen langs deze route? 5. Het belang van het derde spoor voor de Betuweroute staat buiten kijf. Voor de komende jaren biedt het bestaande spoor, zeker met blokverdichting, nog ruimte voor groei van het goederenvervoer. Het derde spoor komt voort uit de noodzaak tot een structurele verbetering van de spoorverbinding voor de toekomst. De werkzaamheden op de Nederlandse wegen op korte termijn staan daar los van.

Ons kenmerk IenM/BSK-2011/79957

Pagina 2 van 6



II Antwoorden op de vragen van de leden Haverkamp (CDA) en Monasch (PvdA), 6 juni 2011 1. Heeft u kennisgenomen van het artikel `Duitse verbinding Betuweroute vertraagd'2? 1. Ja. 2. Heeft u inmiddels gesproken met minister Ramsauer over het schema dat Duitsland volgt met betrekking tot de aanleg van het derde spoor bij Emmerich? Zo nee, wanneer gaat dit dan plaatsvinden? Zo ja wat was de uitkomst van dit gesprek? 2. Staatssecretaris Scheurle heb ik gesproken op de Tansportraad van 31 maart 2011 en Minister Ramsauer op de informele Transportraad in februari j.l. Met de heer Ramsauer heb ik recent een afspraak gemaakt voor een bezoek aan Rotterdam op 17 november 2011. Het derde spoor zal dan nadrukkelijk aan de orde komen. Het antwoord van beide bewindslieden is dat realisatie van het derde spoor hoge prioriteit heeft. Staatssecretaris Scheurle heeft dat 14 april 2011 schriftelijk bevestigd. 3. Hoe verhoudt zich de huidige planning tot de planning zoals u die op 8 december jongstleden in een algemeen overleg met de Kamer deelde? 3. Ik heb ook in het Algemeen Overleg van 8 december 2010 mijn twijfels geuit over de haalbaarheid van 2013 als opleverjaar voor het derde spoor. Staatssecretaris Scheurle geeft nu in zijn brief aan dat de beschikking voor de bouw op zijn vroegst afgegeven wordt in 2013. Een nieuwe planning voor oplevering biedt hij nog niet. Dat er vertraging in de realisatie van het derde spoor optreedt is duidelijk. 4. Houdt de Duitse overheid het budget nog wel gereserveerd voor tijdige realisatie? Hoe is de recente besluitvorming in Duitsland over de Betuweroute verlopen? 4. De overheidsfinanciering voor het derde spoor komt van het Bundesministerie te Berlijn en van de deelregering Nordrhein-Westfalen (NRW). Het NRW deel staat sinds 2003 gereserveerd en het Bundesministerie heeft zich toen eveneens budgettair verplicht. De kosten van het derde spoor zijn inmiddels gestegen en de gereserveerde budgetten dekken niet meer volledig het project. Minister Voigtsberger en Staatssecretaris Scheurle hebben in januari 2011 een Arbeitsgruppe geformeerd met de opdracht om voorstellen uit te werken voor de financiering. 5. Is het waar dat de Rotterdamse haven volgens de huidige prognoses het derde spoor in 2014 of 2015 echt nodig zal hebben?

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2011/79957


2 Nederlands Dagblad, 19 mei 2011

Pagina 3 van 6



5. Ik verwacht dat de bestaande twee sporen tussen Zevenaar en Oberhausen dankzij de blokverdichting in 2012 ruimte bieden voor groei van het goederenverkeer tot 2015. Dit is gebaseerd op de huidige capaciteitsberekeningen, die uitgaan van een benuttingsgraad van 80%. Ik vraag ProRail en Keyrail om samen met DBnetz die benuttingsgraad te gaan verhogen en naar logistieke mogelijkheden te zoeken om de bestaande twee sporen intensiever te gebruiken. Alles moet in het werk gesteld worden om de capaciteit van de twee sporen zo veel mogelijk op te rekken totdat het derde spoor beschikbaar komt. III Antwoorden op vragen van het lid Aptroot (VVD), ingezonden 10 juni 2011. 1. Kunt u de Kamer informeren over de huidige stand van zaken ten aanzien van het derde Betuweroute-spoor dat in Duitsland aangelegd moet worden?3 1. Zie antwoorden Haverkamp (CDA) en Monasch (PvdA) 2. Kunt u bevestigen wat een woordvoerder van de Deutsche Bahn en regionale bestuurders aangeven, namelijk dat van de benodigde twaalf Planfeststellung Abschnitte er drie waren ingediend en weer zijn teruggetrokken en dat zij later dit jaar opnieuw worden ingediend en dat de bedoeling is dat de overige 9 in 2012 volgen? Kunt u aangeven of er inderdaad sprake is van vertraging? 2. In Duitsland loopt het Planfeststellungsverfahren al geruime tijd. De procedure voor het derde spoor is inderdaad opgesplitst in verschillende deeltrajecten. Eind 2007 is de planprocedure voor het eerste deel reeds begonnen. In zijn brief verwacht de heer Scheurle in 2013 de planvorming voor alle trajecten af te kunnen ronden. Vertraging treedt inderdaad op. 3. Kunt u aangeven wanneer u verwacht dat deze procedures zullen starten en wanneer deze zijn afgerond door besluiten? Wanneer zal vervolgens de aanbesteding starten en is dan naar verwachting start en afronding van de werkzaamheden? 3. Net als in Nederland is het moeilijk precies in te schatten wanneer de procedures van inspraak afgerond kunnen worden. Burgerparticipatie bij spoorprojecten is in Duitsland een actueel en gevoelig thema. De Bondsregering en landsregering van Nordrhein-Westfalen stellen alles in het werk om deze procedures zo spoedig mogelijk te doorlopen. Ik verwacht dit jaar van beide inframanagers inzicht te krijgen in een planning met mijlpalen voor afronding van de planfase, de inspraakprocedure, en de oplevering van het derde spoor. Daarbij zal ik aandringen op realisatie van die delen van het derde spoor, die het eerst gaan knellen. Formele bevestiging van de bijgestelde planning door het Duitse ministerie kan ik pas eind 2012 verwachten.
3 Op maandag 6 juni 2011 heeft het lid Aptroot het voorlichtingscentrum voor Ausbaustrecke EmmerichOberhausen in Rees bezocht en gesprekken gevoerd met Deutsche Bahn, gemeenteraadsleden van Emmerich en de burgemeester en gemeenteraadsleden van Rees.Tevens heeft hij met begeleiding en toelichting van deskundigen een deel van het tracé bekeken

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2011/79957

Pagina 4 van 6



4. Kunt u bevestigen dat het ministerie van Infrastructuur en Milieu in eerdere overleggen door het Duitse ministerie verzekerd is dat de procedures in Duitsland lopen en dat het derde spoor van Emmerich naar Oberhausen in december 2013 klaar zal zijn? 4Hoe rijmt u dit met wat een woordvoerder van Deutsche Baan en regionale bestuurders aangegeven, namelijk dat het Duitse deel van de Betuweroute in de meest optimistische situatie pas tussen 2015 en 2017 gerealiseerd kan worden? Waarschijnlijk is de oplevering volgens hun inschatting later, rond 2020; kunt u deze inschattingen bevestigen? Indien er inderdaad sprake is van aanzienlijke vertraging, hoe kan het dat de regering en het ministerie hierover niet direct door de Duitse regering zijn geïnformeerd? 4. Tot eind vorig jaar sprak ik het Bundesministerie nog aan op het (in 2007) afgesproken opleverjaar van 2013 omdat ik zonder tegenbericht zo lang mogelijk wenste vast te houden aan deze datum. Ik heb zelf in februari de heer Ramsauer aangegeven dat 2013 onhaalbaar moest zijn, gezien het feit dat de procedures nog lang niet doorlopen waren. Hij heeft dit ook toegegeven en ook aangegeven dat nog niet te zeggen is wanneer het spoor wel kon worden opgeleverd, maar dat dit behoort tot de top 3 prioriteiten van Duitsland. Ik heb dit vervolgens gemeld aan uw vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu tijdens het AO Zeehavens van 31 mei jongsleden. Over de bijstelling van de planning verwacht ik dit jaar meer informatie te krijgen (zie vraag 4 in eerste set vragen van het lid Aptroot). 5. Omdat door de woordvoerder van Deutsche Bahn en regionale bestuurders tevens is gemeld dat er nog geen financiële toezegging is voor en reservering van de benodigde financiën voor het derde spoor en dat zonder deze toezegging en reservering het hele project geen doorgang vindt, acht u het dan wel zeker dat de Duitse regering prioriteit geeft aan het derde spoor en de financiële middelen daarvoor beschikbaar heeft? 5. Het derde spoor heeft prioriteit in Duitsland (zie vraag 2 van de leden Haverkamp en Monasch). Ik vertrouw erop dat Staatssecretaris Scheurle en Minister Voigtsberger (NRW) het dit jaar eens worden over de financiering en dat beiden zich hier vervolgens in hun kabinet sterk voor maken. 6. Hoe zijn de toezeggingen van de Duitse regering aan de Nederlandse regering over het derde spoor geformuleerd en vastgelegd? Hoe kan worden afgedwongen dat de Duitse regering de afspraak voor adequate aansluiting van de Betuweroute in Duitsland nakomt, nadat Nederland al lang haar investering in haar deel van het Europese spoornet heeft gerealiseerd? 6. Nederland heeft geen directe mogelijkheden Duitsland te dwingen de eerder gedane toezeggingen na te komen. De afspraken van Warnemünde (1992) en de Letter of Intent (2007) zijn intentieverklaringen en geen bindende verdragen. Wel oefent de Nederlandse regering consequent druk uit. De Europese Commissie subsidieert de aanleg van het derde spoor en kan vanuit die hoedanigheid druk uitoefenen op Duitsland. Het derde spoor is onderdeel
4 Algemeen Overleg, 8 december 2010

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2011/79957

Pagina 5 van 6



van de spoorcorridor tussen Rotterdam en Genua en maakt daarmee deel uit van het Trans Europese netwerk. 7. Bevestigt u dat de Betuweroute, als snelle, rechtstreekse goederenspoorverbinding tussen de Rotterdamse haven en het Europese achterland, van essentieel belang is en dat de Duitse verbeterde aansluiting, zoals afgesproken, hierin onmisbaar is omdat het huidige spoor tussen Emmerich en Oberhausen te weinig capaciteit heeft om de noodzakelijke groei op te vangen? Deelt u de zorgen over deze vertraging? Welke stappen gaat u ondernemen richting de Duitse regering? 7. Het derde spoor is absoluut nodig en dat wordt ook niet betwist vanuit Duitsland. Ik deel uw zorgen over het uitstel. Met de blokverdichting kunnen de bestaande twee sporen de groei van het goederenverkeer tussen Rotterdam en Oberhausen niettemin de eerst komende jaren opvangen. Bovendien zit er nog rek in de capaciteit door de twee sporen beter te gaan benutten. Ik verwacht van het Bundesministerie alle medewerking om de inframanagers ProRail en DB Netz te laten samenwerken. Eén integrale planning is nu nodig voor realisatie van het derde spoor tussen Oberhausen en de Betuweroute, waarin alle mogelijke maatregelen voor een betere benutting zijn meegenomen. 8. Indien vertraging daadwerkelijk optreedt, hoe wordt dan de aan- en afvoer van goederen naar en van de Rotterdamse Haven mogelijk gemaakt, mede gezien de beperking van de capaciteit van de A15 die de komende jaren optreedt door noodzakelijke werkzaamheden? Is er een noodplan waardoor, ondanks de beperkte capaciteit over spoor en over de weg, de Rotterdamse Haven toch goed kan functioneren? Welke (tijdelijke) maatregelen worden dan genomen? 8. Zodra een nieuwe planning beschikbaar is, kunnen de inframanagers uitwerken hoe de komende jaren de capaciteit van de bestaande twee sporen maximaal benut kan worden. Daarbij hoort dan ook een logistiek scenario voor het geval dat de groei over het spoor niet meer gefaciliteerd kan worden.

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IenM/BSK-2011/79957

Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

mw. drs. M.H. Schultz van Haegen

Pagina 6 van 6






---- --