Rijksoverheid


Kenmerk IZ/2011049321

29 juni 2011

Beantwoording Kamervragen schriftelijk AO informele MR

Geachte Voorzitter,

Hierbij treft u de beantwoording aan naar aanleiding van de inbreng van het schriftelijk overleg, vastgesteld 28 juni 2011 met betrekking tot de informele Milieuraad van juli 2011.

Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Joop Atsma

Pagina 1 van 1

Beantwoording schriftelijk overleg, vastgesteld 28 juni 2011 voor de informele Milieuraad van juli 2011. 6e MAP Het Kabinet heeft begrip voor het standpunt van de VVD-fractie; consistent beleid en het vermijden van overlap is inderdaad wezenlijk. Ook ziet het kabinet het belang van de evaluatie van het 6e MAP. In reactie op de suggestie van de CDA-fractie, kan ik mededelen dat ook ik de Ecodesign Richtlijn een goed voorbeeld vind van effectieve milieuwetgeving op Europees niveau; toepassing ervan op meer producten wordt door Nederland ondersteund. In reactie op de fractie van de Partij voor de Dieren, over de betrokkenheid van de staatssecretaris van EL&I bij het formuleren van de Nederlandse inzet voor een 7 e MAP, kan ik mededelen dat er een zogenaamd interbestuurlijk dossierteam is opgericht. Hierin zijn andere betrokken departementen alsmede andere overheden vertegenwoordigd. Voor de verdere standpunt bepaling zijn bovendien "stakeholders"-bijeenkomsten voorzien. Bij verschijning van de evaluatie zal de Kamer via een BNC-fiche worden geïnformeerd. Voor het uitdragen van het Nederlandse standpunt in Brussel worden langs gebruikelijke weg instructies vastgesteld. Het verdere traject en daarmee de termijn is afhankelijk van de Commissie en het Voorzitterschap. Efficiënt gebruik van hulpbronnen De leden van de fractie van de PvdA onderschrijven dat efficiënt gebruik van hulpbronnen essentieel is. Zij zijn het eens met de genoemde instrumenten en stellen vragen over uitbreiding van de Ecodesign Richtlijn en over minimumstandaarden voor recycling. De Ecodesign Richtlijn is momenteel op twee manieren op energie gericht. De richtlijn heeft namelijk betrekking op energiegerelateerde producten en stelt eisen aan het energieverbruik van producten. Beide elementen kunnen verbreed worden. Dit kan door andere typen producten (bijvoorbeeld zonder stekker) onder de richtlijn te brengen of door naast eisen aan energieverbruik andere eisen te stellen. Deze andere eisen kunnen betrekking hebben op het grondstoffengebruik in producten (hoeveelheid en vooral belasting ervan). Een alternatief is ook nog "design-for-recycling". In 2012 zal de Commissie een besluit nemen over eventuele uitbreiding van de Ecodesign Richtlijn. Het kabinet zal te zijner tijd een standpunt bepalen hierover mede op basis van een "impact assessment". In de uitwerking van het "flagship" heeft de Commissie als mogelijk instrument minimumstandaarden voor recyclen genoemd. Dit is nog niet concreet gemaakt, maar ik sta er positief tegenover. Nederland kent al een hoog recyclingpercentage, meer Europese harmonisatie op dit terrein zou tot concrete milieuwinst kunnen leiden. De CDA-fractie vraagt of de Routekaart naar een Hulpbronnenefficiënt Europa gaande de behandeling groeit. In de mededeling van de Europese Commissie over EU2020 Strategie werd (al) aangekondigd dat het "Flagship" Hulpbronnenefficiënt Europa breed zou worden opgezet. De reden voor deze opzet was om de samenhang tussen verschillende onderdelen van het "flagship" te waarborgen alsook verschillende beleidsvelden met elkaar te verbinden. De lijst van de verschillende initiatieven (waaronder verschillende Routekaarten, de Europese Biodiversiteitsstrategie en het Witboek Transport) die in samenhang met dit "flagship" worden gepresenteerd, is eerder bekend gemaakt. Het is verder zo dat, sinds de deadline van de publicatie van de Routekaart is verschoven (van juni naar september), gaandeweg steeds meer bekend wordt over mogelijke instrumenten. In reactie op de vraag van de CDA-fractie over het Initiatief Duurzame Handel (IDH): er is in toenemende mate animo bij andere Europese lidstaten om met (of zelfs binnen) het IDH samen te werken. Binnen de programmas van het IDH wordt al samengewerkt met andere donoren, zoals GIZ (Duitsland) en DFID (UK). Ook Danida (Denemarken) en Zwitserland (SECO) hebben interesse in de werkwijze van het IDH. Met hen voert het IDH ­ gesteund door het ministerie

van BZ- al geruime tijd intensieve gesprekken over samenwerking. Met name de Noord Europese lidstaten werken binnen ontwikkelingssamenwerking steeds vaker in publiek private partnerschappen en op basis van de ketenbenadering. Voorts deel ik uw standpunt dat het vooral gaat om de werkwijze: "Multi-stakeholder" initiatieven die gericht zijn op duurzame ketens. Samenwerking tussen de verschillende sectoren in de samenleving (overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld) is inderdaad niet langer een luxe, maar noodzakelijk om de duurzaamheids- en ontwikkelingsproblemen waarmee wij worden geconfronteerd het hoofd te bieden. Het is vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie van belang om zoveel mogelijk lessen te delen en samen te werken in Europees verband, om te voorkomen dat elke lidstaat opnieuw het wiel uit moet vinden. Naar aanleiding van de vraag van de fractie van de Partij van de Dieren: het Initiatief voor Duurzame Handel streeft ernaar om de internationale handelsketens te verduurzamen door zowel vermindering van milieudruk (milieu-impact) als door verbetering van de arbeidsomstandigheden en de inkomenszekerheid van de boeren in de ontwikkelingslanden (people, planet, profit). Het doel is uiteindelijk om de productie van grondstoffen en internationale handelsketens te verduurzamen, dus niet per se het gebruik van grondstoffen zelf te verminderen. Efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen wordt (ook door de Europese Commissie) in een breder kader geschetst: ,,meer doen met minder zonder verdere aantasting van natuurlijk kapitaal. Een goed voorbeeld is het IDH cacaoprogramma, gericht op verduurzaming van de internationale cacaoketen. IDH investeert samen met bedrijven zoals Mars, Cargill en NGOs (Solidaridad en WWF) in zowel betere lonen en arbeidsomstandigheden voor de lokale boeren als in intensivering en verduurzaming van landgebruik. Het resultaat tot nu toe is dat in landen zoals Ghana en Ivoorkust de cacaoproductie kwantitatief en kwalitatief (als duurzaam gecertificeerde cacao) is toegenomen. EU klimaatadaptatie De reactie van de leden van de VVD-fractie, dat Nederland haar eigen prioriteiten op het gebied van klimaatadaptatie moet kunnen stellen, zie ik als een uitdrukking van ondersteuning van onze inzet. De zorgen zoals aangegeven door de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren, over ontpoldering van landbouwgronden en de pannen voor decentralisatie, deel ik niet. In de recent aan uw kamer gestuurde Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte ziet u dat het rijk samen met de andere overheden werkt aan aanpassing aan klimaatverandering, daarbij prioriteit gevend aan veiligheid en zoetwatervoorziening. Dit is expliciet benoemd als nationaal belang en dus staat het scala van sturingsinstrumentarium in de ruimtelijke ordening ter beschikking. Ook is in die structuurvisie vastgelegd dat ontpoldering mogelijk blijft als dat noodzakelijk is voor de waterveiligheid of internationale afspraken. Met het jaarlijks te samen met de begroting op Prinsjesdag gepresenteerde Deltaprogramma wordt u van de voortgang op de hoogte gehouden. Voorbereidingen voor COP 17 te Durban De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de concrete uitwerking van de in Cancun gemaakte afspraken zal plaatsvinden. Naar verwachting zullen tijdens de klimaattop in Durban eind 2011 besluiten worden genomen over de uitwerking van de Cancun overeenkomsten. Deze besluiten, o.a. op het terrein van rapportage, adaptatie en technologie, worden voorbereid tijdens ambtelijke onderhandelingsessies. Voor de uitwerking van de spelregels van het Groen Klimaatfonds is in Cancun een zogenoemd Transitie Comité opgericht. Dit comité bespreekt dit jaar de inrichting van het fonds en bereidt besluiten voor Durban voor. De leden van de PvdA-fractie vragen of het kabinet de visie onderschrijft dat het hoofddoel van Durban is om tot een mondiaal klimaatbeleid te komen. Het kabinet richt zich inderdaad op mondiale klimaatafspraken. Daarbij richt ik mij op het bereiken van haalbare en realistische afspraken, waarmee klimaatwinst wordt geboekt. Het is van belang de benadering van Cancun, met concrete besluiten op deelterreinen, voort te zetten. Het ligt immers niet in de verwachting

dat in Durban alle grote economieën bereid zullen zijn zich te verbinden aan een nieuw klimaatverdrag. De leden van de Partij van de Dieren fractie stellen dat het unilateraal afkondigen door de EU van een 30% reductiedoel in 2020, andere landen het vertrouwen en het gevoel van urgentie zou kunnen doen teruggeven om zelf ook stappen te maken. Nederland houdt vast aan de eerder vastgestelde lijn van de EU. Routekaart naar een koolstofarme economie De leden van de PvdA-fractie vragen naar de consequenties van het veto van Polen. Het veto had betrekking op de verwijzing naar een nieuwe 2020 doelstelling in de raadsconclusies over de routekaart 2050. Het ontbreken van raadsconclusies over de routekaart 2050 heeft geen consequenties voor de behandeling van richtlijnen, zoals het recente Commissie voorstel voor een energiebesparingsrichtlijn. De conclusies over de routekaart, die nu de vorm hebben gekregen van voorzitterschapsconclusies, werden gesteund door 26 Lidstaten, waaronder Nederland, en de Commissie. Nederland zal zich, conform de eerder aan uw Kamer meegedeelde positie, blijven inzetten voor een verdere uitwerking van de routekaart en verkenning van maatregelen die nodig zijn op het pad naar een koolstofarme economie in 2050. De agendering van niet-wetgevende dossiers op de raad wordt door het voorzitterschap bepaald, in overleg met de Commissie en het volgende voorzitterschap. Het Poolse voorzitterschap heeft aangegeven het komende half jaar aandacht te besteden aan klimaatadaptatie en de voorbereidingen voor de klimaattop in Durban. De leden van de PvdA-fractie vragen of Nederland als hoofddoel heeft om te pleiten voor een ambitieus milieubeleid in Europa en of daarbij een gelijkspeelveld en het zo laag mogelijk houden van de administratieve lasten belangrijke voorwaarden zijn. Het belang van deze twee voorwaarden kan ik inderdaad onderschrijven. Aangezien er bij een ambitieus Europees milieubeleid, en in het bijzonder het Europese klimaatbeleid, uiteraard sprake moet zijn van een gelijk speelveld, zetten wij ons hiervoor in, zowel in de mondiale klimaatonderhandelingen als bij het verder uitwerken van maatregelen in het kader van de Europese en Nederlandse routekaarten op weg naar een koolstofarme economie. De leden van de Partij van de Dieren fractie vragen bij de Nederlandse uitwerking van een routekaart naar een koolstofarme economie om een stevige inzet en ambitie van de regering zelf, en niet een houding waarin alles aan de burgers en het bedrijfsleven wordt overgelaten. Hierbij verwachten zij concrete en meetbare doelen met concrete maatregelen. Zoals aangekondigd in de brief van 29 juni, waarin ik de kabinetsaanpak van het klimaatbeleid op weg naar 2020 schets (Kamerstuk 32813 van 8 juni 2011) zal ik in de Routekaart Klimaat 2050 per sector verkennen welke specifieke uitdagingen en kansen voor Nederland samenhangen met een transitie naar een klimaatneutrale economie, zodat de lange termijn vraagstukken tastbaarder worden voor zowel overheid als bedrijfsleven. De Routekaart 2050 is dus met name een inzichtgevend document en is in die zin niet gericht op het realiseren van nieuwe doelstellingen of instrumenten. De leden van de Partij van de Dieren fractie vragen ook of het onderwerp ,,minder koolstofintensief eten in de Nederlandse routekaart terugkomt. Dit is geen prioritair aandachtspunt.

---- --