Wageningen Universiteit en Researchcentrum 29 jun 2011

Onderdeel: Wageningen University

Op dit moment is er veel verwarring over het belang van vetzuren om hartinfarcten te voorkomen. Recente onderzoeken zetten vraagtekens bij de noodzaak om de inname van verzadigde vetzuren in de voeding te verlagen en die van meervoudig onverzadigde vetzuren te verhogen. Onderzoekers van Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR, maken in een artikel in de British Journal of Nutrition aan de hand van een literatuurstudie duidelijk wat de beste inname is. Een lage inname van verzadigde- en transvetzuren, een minimale inname van 10 gram per dag voor vrouwen en 15 gram per dag voor mannen van het meervoudig onverzadigde vetzuur linolzuur en een inname van minimaal 250 mg per dag van bepaalde visvetzuren geven de beste garantie voor een laag risico op een hartinfarct.

In 2010 is veel ophef ontstaan over een publicatie in The American Journal of Clinical Nutrition waarin de resultaten van zestien epidemiologische onderzoeken naar het verband tussen verzadigd vet in de voeding en het krijgen van een hartinfarct werden samengevat. In deze analyse werd geen verband gevonden, terwijl in de voedingsvoorlichting altijd is gezegd dat een hoge inname van verzadigd vet het risico op een hartinfarct verhoogt. De verklaring voor het ontbreken van een verband is dat in die studies de inname van verzadig vet slechts één keer gemeten is. Voor het aantonen van een verband tussen verzadigd vet en een hartinfarct moet de inname van verzadigd vet op minimaal 22 dagen gemeten worden om een betrouwbare schatting te krijgen.

Het negatieve resultaat van deze epidemiologische analyse, wordt tegengesproken door de resultaten van de gecontroleerde voedingsproeven die de afgelopen 40 jaar zijn uitgevoerd, waarin verzadigd vet is vervangen door meervoudig onverzadigd vet. Die proeven lieten zien dat deze vervanging zowel het slechte cholesterol als het risico op een hartinfarct verlaagt.

Er zijn sterke aanwijzingen uit epidemiologisch onderzoek dat transvetzuren het risico op een hartinfarct verhogen. Die worden ondersteund door gecontroleerde voedingsproeven die laten zien dat deze vetzuren het slechte cholesterol verhogen en het goede cholesterol verlagen. Er is geen duidelijk effect van enkelvoudig onverzadigde vetzuren op het hartinfarct vastgesteld. Het meervoudig onverzadigd vetzuur linolzuur verlaagt in goed gecontroleerde voedingsproeven het slechte cholesterol en het risico op een hartinfarct. Er zijn nog onvoldoende gegevens om een uitspraak te kunnen doen over het belang van alfa-linoleenzuur voor een hartinfarct. Epidemiologisch onderzoek en gecontroleerde voedingsproeven laten zien dat een inname van 250 mg per dag van de visvetzuren EPA en DHA het risico op een hartinfarct verlaagt. Dit komt overeen met minimaal een keer per week vis eten.

Aanbevelingen
De literatuurstudie van de Wageningse onderzoekers leidt tot de aanbeveling om een voeding te gebruiken die zo weinig mogelijk transvet bevat, laag is in verzadigd vet en minimaal 250 mg per dag van de visvetzuren EPA en DHA. De Nederlandse voeding bevat meer dan de minimaal benodigde hoeveel van alfa-linoleenzuur en linolzuur en daarom zijn geen specifieke aanbevelingen nodig voor deze vetzuren evenals voor de enkelvoudige onverzadigde vetzuren. Om het risico op een hartinfarct te verlagen zou de aanbevolen voeding dan ook meer plantaardige en minder dierlijke voedingsmiddelen moeten bevatten. Dit betekent een voedingspatroon met plantaardige oliën waarin veel onverzadigde vetzuren zitten, dat rijk is aan volkoren graanproducten, peulvruchten en groenten en fruit, dat minimaal een keer per week vis bevat, en minder vlees- en zuivelproducten.

Vetzuren
Verzadigde vetzuren komen vooral voor in vlees en zuivelproducten. Transvetzuren zijn grotendeels uit de voeding in Nederland verdwenen en komen tegenwoordig voornamelijk nog in lage hoeveelheden voor in vlees, zuivel, koek en gebak. Enkelvoudig onverzadigde vetzuren komen veel voor in plantaardige oliën zoals olijfolie, en het meervoudige onverzadigde vetzuur linolzuur in zonnebloemolie en sojaolie. De visvetzuren EPA en DHA zitten vooral in vette vis zoals haring, makreel en zalm. De voorloper van de visvetzuren alfa-linoleenzuur komt voor in plantaardige oliën zoals sojaolie en raapzaadolie. Â

Artikel in British Journal of Nutrition, 27 juni 2011:
- Auteurs: Kromhout D, Geleijnse JM, Menotti A, Jacobs DR Jr.
- Titel: The confusion about dietary fatty acids recommendations for CHD prevention.Â