RvS: Burgemeester heeft Maastrichtse coffeeshop onterecht gesloten
Persbericht van Raad Van State
De burgemeester van Maastricht had coffeeshop Easy Going in september
2006 niet voor de periode van drie maanden mogen sluiten. Dit volgt uit
een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
van vandaag (29 juni 2011). De burgemeester had de coffeeshop van
Josemans in 2006 tijdelijk gesloten, omdat hij in strijd met de
Algemene plaatselijke verordening (Apv) van de gemeente toeristen had
toegelaten die niet in Nederland wonen (zogenoemde niet-ingezetenen).
In de uitspraak van vandaag oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State dat de Maastrichtse regeling in strijd is met de
Opiumwet, maar niet in strijd is met het Europese recht en met de
Nederlandse Grondwet.
In Nederland is de verkoop van softdrugs verboden. Dit staat in de
Opiumwet. Vanwege het absolute verbod van de verkoop van softdrugs in
de wet, mag de gemeente naar het oordeel van de Raad van State de
verkoop van softdrugs niet buiten de Opiumwet om nader reguleren door
middel van een verordening en daarop gebaseerde besluiten. De gemeente
Maastricht had ter bestrijding van drugstoerisme het zogenoemde
ingezetenencriterium in de Apv opgenomen en verder bepaald dat de
burgemeester horecagelegenheden mocht aanwijzen waarvoor dat criterium
geldt. Het ingezetenencriterium in de Apv van Maastricht verbood de
toelating van toeristen die niet in Nederland wonen in bepaalde soorten
horeca binnen de gemeente. De burgemeester had daartoe de coffeeshops
aangewezen. Dit criterium was volgens de burgemeester een 'geschikt en
passend middel' om een eind te maken aan de overlast die wordt
veroorzaakt door het grote aantal toeristen uit het buitenland dat
coffeeshops bezoekt. In de Apv was opgenomen dat de burgemeester deze
soorten horeca voor een bepaalde periode kon sluiten als de exploitant
zich niet aan dat verbod houdt. Omdat de burgemeester twee maal heeft
geconstateerd dat coffeeshop Easy Going niet-ingezetenen heeft
toegelaten is hij in 2006 tot tijdelijke sluiting overgegaan.
Het Europese recht verzet zich niet tegen het opnemen van het
ingezetenencriterium in de Apv voor de toelating tot coffeeshops en de
verkoop van andere producten dan softdrugs. Dit criterium maakt
weliswaar een inbreuk op het Europese recht van het vrij verrichten van
diensten, maar deze inbreuk is toegestaan om het drugstoerisme en de
daarmee gepaard gaande overlast tegen te gaan. Dit bepaalde het Hof van
Justitie in Luxemburg eerder in een uitspraak van 16 december 2010.
Daarin gaf het Hof antwoorden op vragen die de Raad van State aan hem
heeft gesteld om uitleg te krijgen over bepalingen in het EG-Verdrag,
die betrekking hebben op het vrij verkeer van goederen en diensten.
Het ingezetenencriterium in de Apv is evenmin in strijd met het
discriminatieverbod in de Grondwet. Het maakt weliswaar een 'indirect
onderscheid naar nationaliteit, maar daarvoor bestaan in dit geval
objectieve en redelijke gronden', aldus de Raad van State. De
burgemeester heeft aannemelijk gemaakt dat de openbare orde in de stad
wordt aangetast door de toenemende stroom drugstoeristen en dat een
oplossing voor dit probleem kan worden gevonden in het
ingezetenencriterium.
De uitspraak betekent niet dat de burgemeester nu geen wettelijke
mogelijkheden heeft om op te treden tegen coffeeshops die in zijn ogen
overlast veroorzaken. Op grond van de Opiumwet zelf kan de burgemeester
bestuursdwang toepassen tegen coffeeshops die verdovende middelen
verkopen.
Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.
Links:
http://www.raadvanstate.nl
Razende Robot Reporter