Vrije Universiteit Amsterdam

Klimaatsverandering, arctische mossen en korstmossen


* Startdatum: 29-06-2011


* Tijd: 15.45


* Locatie: Aula


* Titel: Global change and the functional diversity of cryptogams in northern biomes


* Spreker: S.I. Lang


* Promotor: prof.dr. J.H.C. Cornelissen prof.dr. M.A.P.A. Aerts


* Onderdeel: Faculteit der Aard- en levenswetenschappen


* Wetenschapsgebied: Aard- en levenswetenschappen


* Evenementtype: Promotie

Vrijwel alle korstmossen en de meeste mossen in noordelijke toendra verdwijnen langzaam door de toenemende temperaturen. Met de toename van struiken en de gelijktijdige afname van mossen in de opwarmende toendra kunnen we daarom verwachten dat de koolstofopslag in de bodem zal afnemen. Dit kan in zekere mate de klimaatsopwarming verder doen toenemen, zegt Simone Lang in haar promotieonderzoek.

Mossen en korstmossen zijn zeer overvloedig en vervullen diverse belangrijke functies in noordelijke toendra. Mossen slaan er veel koolstof op in de bodem en zijn daarmee belangrijk voor het klimaat. Ze beschermen bovendien de permafrost en reguleren de watervoorziening. Korstmossen nemen direct meststof op uit de lucht en worden veel gegeten door rendieren. Ondanks deze belangrijke functies weten we weinig over de toekomst van mossen en korstmossen. Klimaatsopwarming lijkt te leiden tot expansie van struiken in de toendra en dit zou ten koste kunnen gaan van deze kleine organismen.

Lang concentreerde zich op de reactie van toendramossen en -korstmossen op veranderingen in temperatuur en vocht. In Noord-Europa en Alaska onderzocht zij zowel hoe hun voorkomen veranderde in kunstmatig opgewarmde stukjes toendra als langs natuurlijke gradiënten van temperatuur en vocht. Beide benaderingen lieten zien dat vrijwel alle korstmossen en de meeste mossen (maar niet Sphagnum veenmossen) afnamen met toenemende temperaturen. Dergelijke veranderingen kunnen belangrijke consequenties hebben voor toendra-ecosystemen. Zo vergeleek Lang de afbreekbaarheid van dode weefsels van veel soorten mossen, korstmossen en hogere planten door ze allemaal tegelijk te incuberen in een experimenteel `strooiselkerkhof'. De afbraaksnelheden van korstmossen en hogere planten waren niet erg verschillend, maar die van mossen waren voor alle soorten veel lager.

Meer informatie over het proefschrift in VU-DARE
© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam