Partij van de Arbeid
Den Haag, 28 juni 2011
Vragen van het lid van der Veen (PvdA) over het Nederlands Kinder Oncologisch Centrum
aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
* Heeft de minister kennis genomen van het radioprogramma Argos van 25 juni jl inzake de totstandkoming van één centrum voor kinderoncologische zorg?
* Hoe beoordeelt U op basis van het programma de relatie tussen de initiatiefnemers van het NKOC en de NFU inzake de voortgang van de concentratie van de kinder oncologische zorg?
* Hoe beoordeelt U de wijze waarop de NFU de eerste versie van het rapport van de interne onderzoekscommissie waarin één centrum werd geadviseerd, zonder instemming van een van de leden, heeft gewijzigd in een tweede versie waarin dit standpunt niet is terug te vinden?
* Geeft de Argos uitzending U aanleiding uw antwoorden op mijn vragen dd 29 september 2010 te herzien. Het betreft hier vooral de vragen 5 ( in hoeverre de opstelling van de UMC's in overeenkomst is met de aanbevelingen van de cie Borst) en 6 (De gevolgen van de opstelling van de UMC's voor de kwaliteit en de kosten van de kinder oncologische zorg)
* De minister geeft aan dat in antwoord op mijn vragen eind maart een gesprek zal plaatsvinden tussen VWS en NOKC en NFU. Heeft dit gesprek plaats gevonden en zo ja wat waren de uitkomsten?
* Klopt het dat de NFU opnieuw uitstel heeft gevraagd tot oktober 2011? Denkt u dat dit uitstel bij zal dragen tot een wijziging in het standpunt van de NFU?
* Hoe beoordeelt u de brief die door artsen van het Gronings Universitair medisch centrum aan ouders is gezonden en waarin het NKOC als niet nodig wordt bestempeld?
* Vindt u het juist dat Raden van Bestuur een ontwikkeling die door kinderoncologen, financiers, IGZ, ouders en onderzoekers wordt bepleit, kunnen tegenhouden en vertragen? In hoeverre spelen naar uw mening puur financiële motieven hierbij een rol?
* Hoe beoordeelt u het feit dat Raden van Bestuur kinderoncologen verboden hebben mee te werken aan het tot stand komen van het NKOC?
* Wat is uw standpunt in deze, gezien het feit dat de IGZ, onderzoekers en kinderoncologen op inhoudelijke en wetenschappelijke gronden pleiten voor één centrum, maar u in uw antwoorden op eerdere vragen aangeeft volledige concentratie in één gebouw ook kwetsbaar te vinden en het niet onredelijk vindt om kinderoncologie daar te laten plaatsvinden waar ook andere kindergeneeskundige disciplines voorhanden zijn?
* Bent u met mij van mening dat het feit dat concentratie van kinderoncologische zorg leidt tot een betere overlevingskans voor kinderen met kanker, betekent dat overheidsingrijpen noodzakelijk is? Bent u bereid U in te zetten voor een spoedige oplossing van dit conflict dat het tot stand komen van een nationaal kinderoncologisch centrum vertraagt en ontmoedigt? Zo nee, waarom niet, Zo ja, hoe?
Partij van de Arbeid