Vrije Universiteit Amsterdam
Augustinus en de relatie tussen doden en levenden
* Startdatum: 28-06-2011
* Tijd: 13.45
* Locatie: Aula
* Titel: Augustine on the Relations between the Living and the
Deceased. A Discourse-Linguistic Commentary on De cura pro mortuis
gerenda
* Spreker: P.J. Rose
* Promotor: prof.dr. C.H.M. Kroon
* Onderdeel: Faculteit der Letteren
* Wetenschapsgebied: Letteren
* Evenementtype: Promotie
Paula Rose biedt in haar proefschrift een analyse van de tekststructuur
en de retorische strategieën in `De cura pro mortuis gerenda'. In dit
traktaat, een pleidooi voor toewijding aan de gedachtenis van de doden,
verbindt de vroegchristelijke auteur Aurelius Augustinus (354-430) twee
vragen over doden die weinig met elkaar te maken lijken te hebben:
heeft het zin voor een dode om begraven te worden `ad sanctos', bij het
graf van een martelaar? En wat betekent de verschijning van een dode
die in een droom vraagt om begraven te worden?
In het korte traktaat van Augustinus, in 2004 in vertaling verschenen
onder de titel `Wat kunnen wij voor de doden doen?', gaat Augustinus in
op beide vragen. In zijn betoog over begraven `ad sanctos' vertelt hij
een aantal verhalen over verschijningen van doden in dromen en
bijna-doodervaringen. In de bestaande literatuur over `De cura pro
mortuis gerenda' is de verbindende rol van de verhalen in het betoog
niet opgemerkt. De overstap van betoog naar verhaal wordt doorgaans
beschouwd als uitweiding, associatie of thematische breuk.
De analyse is gebaseerd op verschillende methodes om de structuur van
argumentatieve en verhalende teksten bloot te leggen. Het traktaat van
Augustinus blijkt een betoog uit één stuk, waarin Augustinus de locatie
van het graf relativeert, maar de aandacht van zijn lezerspubliek
vestigt op de plaats die de doden moeten innemen in de herinnering van
de nabestaanden. In dit betoog vormen de droomverhalen essentiële
bouwstenen. De analyse door Rose van de structuur en verwoording van de
verhalende passages werpt nieuw licht op hun argumentatieve functie.
Haar methode leent zich ook voor nieuwe interpretaties van andere
teksten van Augustinus waarin narratieve en argumentatieve passages
elkaar afwisselen, zoals `Belijdenissen' en `De stad van God'.
Meer informatie over het proefschrift in VU-DARE
© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam