Rijksoverheid


28 juni 2011

vragen van het lid Smits

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Smits over de onwerkbare bureaucratie in het onderwijs. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van een bericht "Leraar verlangt minder papierwerk" in de Volkskrant. De vragen zijn mij toegezonden met uw brief van 8 april 2011, kenmerk 2011Z07458. Met vriendelijke groet, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart



2011Z07458 Vragen van het lid Smits (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over administratieve lastendruk van leraren (ingezonden 8 april 2011)


1 Wat is uw reactie op het bericht " Leraar verlangt minder papierwerk"? Het artikel, waar het lid Smits naar verwijst, is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd door de moedermaatschappij van uitgeverij Malmberg, het Finse Sanoma Learning & Literature. Het onderzoek vond plaats in de landen waar Sanoma actief is in de educatieve sector (Nederland, België, Finland, Verenigd Koninkrijk, Polen en Hongarije). De belangrijkste conclusie van het onderzoek was dat in al deze landen leraren meer tijd willen besteden aan individuele leerlingen en het leerresultaat willen verhogen. Zij zien zich echter vaak gehinderd door administratieve rompslomp, buitenschoolse activiteiten en overleg binnen en buiten school. Leraren in Nederland en Polen vinden dat zij veel tijd kwijt zijn aan administratieve taken en extra werkzaamheden buiten de klas. Op andere onderdelen uit het onderzoek scoren Nederlandse leraren daarentegen positiever. Zo zijn zij, samen met leraren uit Vlaanderen, Finland en het V erenigd Koninkrijk, het meest tevreden over het budget dat beschikbaar is voor professionele ontwikkeling. 2 Deelt u de mening dat het schrikbarend is dat maar liefst 80% van de leraren en schooldirecteuren in Nederland het liefst minder tijd kwijt is aan administratief werk, terwijl dit in Finland nog geen 20% is en het onderwijs daar internationaal hoog wordt gewaardeerd? Zo neen, waarom niet? Waarin ligt volgens u dit enorme verschil met het buitenland? Onder administratieve lasten wordt in dit onderzoek verstaan de administratieve lasten vanuit het primaire proces. Daarnaast wordt in dit onderzoek onder administratieve lasten verstaan de taken, die horen bij verantwoording richting schoolbestuur, gemeenten en rijk. Het verminderen van de bureaucratie en regeldruk in het onderwijs is voor mij een belangrijke doelstelling. Het vooraf in kaart brengen van de effecten van beleidsvoorstellen op administratieve lasten is binnen het ministerie van OCW verplicht. In de afgelopen tijd zijn op dit terrein belangrijke resultaten geboekt. Voorbeeld hiervan is het risicogerichte toezicht van de onderwijsinspectie. Scholen die ten minste voldoende prestaties halen, krijgen minder vaak de Inspectie van het Onderwijs op bezoek. Voor andere voorbeelden verwijs ik u naar antwoorden op eerder door het lid Smits gestelde vragen (zie Kamerstuk 319, vergaderjaar 2010-2011). Deze lijn zal ook, gezien mijn eerder aangegeven doelstelling, in deze kabinetsperiode worden voortgezet. We moeten echter ook bedenken dat een aantal administratieve werkzaamheden behoren tot de taak van de leerkracht. Dit geldt bijvoorbeeld voor het registeren en het analyseren van toetsresultaten en het maken van een kort verslag van een gesprek met ouders. Scholen en leerkrachten kunnen dit zelf zo handig mogelijk inrichten. Ik veronderstel dat de verschillen in gevoelde bureaucratie tussen Finse leraren en Nederlandse leraren ook te maken kan hebben met een verschil in professionele positie en veran twoordelijkheid. Ik wil graag goed nagaan op welke wijze we in Nederland iets kunnen doen om de bureaucratie die leraren in Nederland ervaren aan te pakken. Dit is een onderwerp waarbij verschillende factoren een rol spelen en verschillende verantwoordelijkheden in het geding zijn. Ik wil daarom bij de begroting 2012 met een voorstel komen hoe ik dit aan wil gaan pakken.



3 Wat gaat u doen om de bureaucratie voor docenten en schooldirecteuren te verminderen, om zo werken in het onderwijs aantrekkelijker te maken? Onlangs heb ik uw Kamer een brief over herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies toegestuurd waarin onder andere wordt aangegeven op welke wijze ik de bureaucratie wil verminderen door middel van het schrappen van subsidies dan wel het onderbrengen van subsidies in de lumpsum. Daarnaast zal er een efficiëntere gegevensuitwisseling plaatsvinden door verdere digitalisering van informatiestromen. Zoals in het antwoord op de vorige vraag is aangegeven wil ik bij de begroting 2012 komen met een onderzoeksvoorstel hoe ik na wil gaan hoe het zit met de bureaucratie die leraren ervaren. 4 Wat is uw oordeel over de bevinding dat tweederde van de Nederlandse docenten ernaar verlangt minder tijd te hoeven steken in taken die niet direct met lesgeven te maken hebben, terwijl bij sommige andere Europese landen zoals Finland en België deze behoefte afwezig is? De sociale partners in Nederland hebben in de cao afspraken gemaakt over de verdeling tussen lesgebonden taken en niet-lesgebonden taken van een leerkracht, waarbij een maximale lesgebonden taak is aangegeven. De invulling van de niet lesgebonden taken wordt overgelaten aan de werkgever, in samenspraak met de werknemer. 5 Bent u bereid zich in te zetten om iedere school te voorzien van een conciërge en waar nodig een administratief medewerker? Zo niet, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de Kamer uw plannen tegemoet zien? Als onderdeel van het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (P&A-budget), ontvangt iedere basisschool middelen voor twee dagdelen conciërge/ ondersteunend personeel. Daarnaast ontvangt een beperkt aantal basisscholen tot 1 augustus 2012 een aanvulling daarop uit de "Regeling loonkostensubsidie ondersteunend personeel basisscholen". Ik ben voornemens deze specifieke aanvulling tot 1 augustus 2015 voort te zetten. In het kader van mijn brief over he rziening subsidiebeleid onderwijssubsidies, heb ik aangegeven dat daarbij wel het beschikbare middelenkader wordt verlaagd naar 19,6 miljoen. Per 1 augustus 2015 worden deze middelen toegevoegd aan het P&Abudget, waarmee de middelentoekenning voor iedere basisschool wordt verhoogd naar bijna drie dagdelen conciërge / ondersteunend personeel. Overigens bepalen de scholen in het primair onderwijs zelf hun personeelsbeleid en bepalen zij ook zelf naar welke ondersteunende functies hun prioriteit uitgaat. Met de introductie van de lumpsumfinanciering is dit ook zo geregeld.