Hoge Raad der Nederlanden

Advies advocaat-generaal in de zaak `RuneScape'

Den Haag , 28-6-2011

Op 28 juni 2011 heeft de advocaat-generaal bij de Hoge Raad mr. E.J. Hofstee een conclusie genomen in de zaak `RuneScape' (zaaknummer 10/00101 J)

Achtergrond
Deze conclusie gaat over de vraag of een virtueel voorwerp een goed is dat voor diefstal (art. 310 Sr) vatbaar is. De verdachte heeft samen met een medeverdachte het toen 13-jarige slachtoffer meegenomen naar de woning van de medeverdachte. Hier hebben zij het slachtoffer mishandeld en bedreigd met messen, om het slachtoffer ertoe te dwingen zich aan te melden op zijn account in het online-spel RuneScape. Vervolgens hebben de verdachten een virtueel masker en een virtuele amulet van het slachtoffer overgeheveld naar hun eigen account.

Procedure bij rechtbank, hof en Hoge Raad
De rechtbank veroordeelde de verdachte op 21 oktober 2008 (LJN BG0939) wegens diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging, tot een taakstraf voor de duur van 160 uren en tot een voorwaardelijke jeugddetentie van vier weken met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft de verdachte op 10 november 2009 (LJN BK2773) in hoger beroep eveneens veroordeeld wegens diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging tot dezelfde straf. Het hof heeft de vraag of het virtueel masker en de virtuele amulet kunnen worden beschouwd als een voor diefstal vatbaar goed bevestigend beantwoord. Namens verdachte is cassatieberoep ingesteld. Mr. R.P. Snorn, advocaat in Heerenveen, heeft de verdachte in cassatie bijgestaan.

De conclusie van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat het virtueel masker en de virtuele amulet kunnen worden aangemerkt als goederen die voor diefstal vatbaar zijn. Eerst bespreekt de advocaat-generaal de wetsgeschiedenis en het legaliteitsbeginsel. Vervolgens komt hij tot het oordeel dat deze virtuele voorwerpen ook aan de in de rechtspraak van de Hoge Raad ontwikkelde criteria van het begrip `goed' voldoen. De virtuele voorwerpen vertegenwoordigen namelijk een economische waarde, zowel binnen als buiten het spel en zijn onder meer te individualiseren en overdraagbaar. Ook een redelijke wetsuitleg verzet zich niet tegen diefstal van virtuele voorwerpen. Dit leidt tot de conclusie dat het hof het juiste juridische toetsingskader heeft toegepast.

Verdere gang van zaken
De zaak is verwezen naar de rol van 4 oktober 2011. Voorlopig is de uitspraak van de Hoge Raad bepaald op die datum.

Ten slotte
Een conclusie is een rechtsgeleerd advies aan de Hoge Raad. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie. Het parket bij de Hoge Raad kan zich over een door de Hoge Raad te beoordelen zaak niet anders uitlaten dan in het kader van de conclusie en is dan ook niet in de gelegenheid tot het geven van nader commentaar.

Den Haag, 28 juni 2011
Uitspraken:BQ9251

Zie het origineel