Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 64/11 Luxemburg, 28 juni 2011

Conclusie van de advocaat-generaal in zaak C-83/10 Sousa Rodríguez e.a. / Air France Pers en Voorlichting

Volgens de conclusie van advocaat-generaal Sharpston mogen passagiers terugbetaling vorderen van redelijke kosten die zij hebben gemaakt wanneer een luchtvaartmaatschappij bij de annulering van een vlucht nalaat bijstand en verzorging te bieden Deze compensatie mag niet worden verrekend met de compensatie die bij annulering van een vlucht moet worden betaald. Volgens verordening nr. 261/20041 zouden passagiers van een geannuleerde vlucht ofwel terugbetaling van hun tickets ofwel een andere vlucht moeten verkrijgen. De luchtvaartmaatschappij zou in afwachting van een latere vlucht ook gepaste verzorging moeten bieden (bijv. accommodatie, maaltijden en telefoongesprekken). Wanneer de vlucht wordt geannuleerd zonder enige voorafgaande waarschuwing of met een laattijdige waarschuwing en er geen buitengewone omstandigheden zijn, hebben de passagiers tevens recht op compensatie. Het bedrag van deze compensatie verschilt naargelang de afstand van de geplande vlucht. De verordening bepaalt tevens dat de toepassing ervan geen afbreuk doet aan het recht van een passagier op verdere compensatie en dat alle krachtens de verordening toegekende compensatie op dergelijke compensatie in mindering mag worden gebracht. De familie Pato Rodríguez, de familie López Sousa en Rodrigo Manuel Puga Lueiro waren allen geboekt voor een Air France vlucht van Parijs naar Vigo op 25 September 2008. De vlucht vertrok als gepland, maar keerde korte tijd nadien naar de luchthaven Charles de Gaulle terug wegens een technisch probleem met het vliegtuig. Zij werden allen omgeboekt naar andere vluchten de volgende dag. Enkel Puga Lueiro werd echter in de tussentijd door de luchtvaartmaatschappij bijstand geboden. De familie Pato Rodríguez werd omgeboekt naar Oporto en moest van daaruit een taxi nemen naar haar woonplaats Vigo. Alle passagiers zijn naar de rechter gestapt om elk 250 EUR te vorderen als compensatie voor de annulering van de vlucht. Daarnaast vordert de familie Pato Rodriguez 170 EUR extra om de kosten van de taxirit te dekken en 650 EUR uit hoofde van immateriële schade. De familie López Sousa vordert ook 650 EUR uit hoofde van immateriële schade bovenop de kosten van maaltijden in de luchthaven en een extra dag hondenoppas. Puga Lueiro vordert 300 EUR uit hoofde van immateriële schade. De nationale rechter verzoekt het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing over de vragen of de bedoelde gebeurtenissen als een ,,annulering" kunnen worden beschouwd en of de ,,verdere compensatie" die een passagier mag vorderen betrekking heeft op de in de verordening neergelegde soorten compensatie (zoals kosten voor verzorging) dan wel of deze tevens betrekking heeft op andere schade, als immateriële schade. In haar conclusie is advocaat-generaal Eleanor Sharpston van mening dat een vlucht wordt ,,geannuleerd" in de zin van de verordening wanneer deze, zelfs na te zijn vertrokken als gepland, niet op de geplande bestemming aankomt, maar naar de luchthaven van vertrek terugkeert. Een
1

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten.

www.curia.europa.eu



vlucht wordt geacht passagiers en hun bagage van A naar B te vervoeren. Van een vlucht die van A vertrekt, maar dan naar A terugkeert en niet verder gaat, kan niet worden gezegd dat ze werd uitgevoerd. Niets van de essentie van de verrichting werd uitgevoerd aangezien de luchtvaartmaatschappij niemand of niets ergens heen heeft vervoerd. Wat de vraag aangaande compensatie betreft, is de advocaat-generaal van mening dat de verwijzing naar ,,verdere compensatie" niet kan worden beperkt tot het soort compensatie waarin de verordening voorziet: de verordening bevat geen beperking ten aanzien van het soort schade waarvoor een passagier een vordering mag indienen. Deze vraag moet worden beantwoord in het licht van het nationale recht en kan daarom betrekking hebben op immateriële schade. Sharpston is verder van mening dat een passagier compensatie mag vorderen voor kosten die werden gemaakt omdat de luchtvaartmaatschappij heeft verzuimd verzorging en bijstand te bieden. Hoewel in de verordening niet uitdrukkelijk is voorzien in dergelijke compensatie, staat vast dat de verplichting om verzorging en bijstand te bieden waardeloos zou zijn indien deze niet zou kunnen worden afgedwongen. Daarenboven is de verplichting om verzorging en bijstand te bieden geenszins afhankelijk van een verzoek van de passagier op het ogenblik van de feiten en een dergelijk verzoek is niet vereist om compensatie te vorderen. Ten slotte komt de advocaat-generaal tot de conclusie dat de terugbetaling van bedoelde kosten niet als ,,verdere compensatie" moet worden beschouwd waarop andere krachtens de verordening toegekende compensatie in mindering kan worden gebracht. De verplichting om compensatie te betalen voor een geannuleerde vlucht en de verplichting om verzorging en bijstand te bieden gelden gelijktijdig en zijn cumulatief ­ de luchtvaartmaatschappij kan niet aan haar aansprakelijkheid ontkomen door de ene verplichting te verrekenen met de andere. NOTA BENE: De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof van Justitie niet. De advocaten-generaal hebben tot taak, het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete geschil. De rechters van het Hof beginnen vandaag met de beraadslagingen over de zaak. Op een latere datum zal arrest worden gewezen. NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem. Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van de conclusie is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170

www.curia.europa.eu