Universiteit Leiden

Communicatie âop maatâ over erfelijke kanker

Genetisch onderzoek bij kanker biedt maar zelden het gevoel van zekerheid dat men zou willen. Misverstanden komen veel voor. Dat vraagt om communicatie âop maatâ door de arts. De vragen en behoeften van de adviesvrager moeten centraal staan, stelt psycholoog/filosoof Joël Vos in zijn proefschrift.

Risico op kanker inschatten

Joël Vos

Joël Vos

Bij sommige vormen van kanker kan erfelijke aanleg een rol spelen. Er zijn bijvoorbeeld genetische afwijkingen waarbij de kans op borstkanker en eierstokkanker sterk verhoogd is. Vos' onderzoek richtte zich op vrouwen met borstkanker die mogelijk zo'n erfelijke variant hadden en advies vroegen van een klinisch geneticus. Met stamboomonderzoek en een DNA-test kan deze het risico inschatten dat de patiënt opnieuw kanker krijgt of dat naaste verwanten (dochters, zussen) borstkanker krijgen.

Zelden volledige zekerheid

'Mensen willen vaak een einde aan onzekerheid, maar het probleem is dat de uitslag maar zelden een gevoel van volledige zekerheid geeft', zegt Vos. Als de patiënt een bekende genetische risicofactor draagt, zijn de kansen op kanker bekend, maar ontstaan nieuwe vragen, zoals: 'wat vertel ik mijn familie?' Daarnaast is bij sommige genetische varianten het risico op kanker nog niet bekend. En als er geen afwijkingen bestaan in bekende borstkankergenen, kan er nog steeds sprake zijn van een erfelijk risico. Een complexe onzekere boodschap dus, met grote consequenties. Vaak gaat het immers om de keuze of gezonde borst(en) en/of eierstokken verwijderd moeten worden.

Interpretatie van de boodschap

âHet lijkt nog het meeste op de fluisterspelletjes die kinderen doen, waarbij je een woord in de kring rondverteltâ, zegt Vos over de informatieoverdracht in families. âEr zit vaak een enorm verschil tussen de boodschap die de adviesvraagster krijgt van de klinisch geneticus, wat zij zich herinnert, hoe zij dit interpreteert en aan haar familie vertelt en hoe die het vervolgens interpreteert.â Vos ontdekte dat de waarneming van adviesvraagsters in tweemaal twee elementen uitgesplitst kan worden:

* herinneringen versus interpretaties

* eigen kankerrisico versus erfelijkheid

Â
Geen van deze elementen komt noodzakelijkerwijs overeen met de boodschap van de klinisch geneticus.

Recht op verkeerd begrijpen

âMensen hebben een bepaalde bandbreedte, die gevormd wordt door hun persoonlijkheid, eerdere ervaringen met kanker in de familie, verwachtingen en opvattingen. Wanneer de boodschap buiten die bandbreedte valt, zullen ze die niet goed onthouden en verkeerd interpreteren. Daar kan de klinisch geneticus met de patiënt over proberen te praten. Ethisch is dit echter lastig. Ik vind dat patiënten het recht hebben om informatie verkeerd te begrijpen, maar het gaat hier wel om informatie die ook voor hun naaste verwanten relevant is.â Vos geeft in zijn proefschrift adviezen en tips over hoe klinisch genetici met deze dilemmaâs kunnen omgaan. Inmiddels doet hij bij de Vrije Universiteit onderzoek naar psychotherapie om mensen met kanker te leren leven met zingevingsvragen en onzekerheid.

Promotie

Opening the psychological black box in genetic counseling Promotiedatum: 30 juni 2011
Promotoren: prof. dr. A. Tibben, prof. dr. A.M. Stiggelbout

Zie ook


* Psychologie studeren in Leiden, bachelor en master
* Filosofie studeren in Leiden, bachelor en master
* Geneeskunde studeren in Leiden, bachelor en master

(27 juni 2011 - Pieter van Megchelen)