Universiteit van Tilburg

Persbericht 17 juni 2011

Multiculturele samenleving kan niet worden afgeschaft

Afscheidsrede hoogleraar Taal- en Literatuurwetenschap Guus Extra

De multiculturele samenleving kan, net zo min als het weer, afgeschaft worden, stelt hoogleraar Taal- en Literatuurwetenschap Guus Extra, gespecialiseerd in Taal en Minderheden. Het debat over de multiculturele samenleving is ook bij politici teveel gebaseerd op meningen en te weinig op feiten. Door zich te richten op een statische definitie van de Nederlandse cultuur en van het exclusieve gebruik van de Nederlandse taal ((Dutch only) in het basisonderwijs, zet ons land de internationale reputatie op het gebied van leren en onderwijzen van talen en ook het kosmopolitische zelfbeeld op het spel.

In zijn afscheidsrede op vrijdag 24 juni stelt Extra de vraag aan de orde waarom Nederland de talen van allochtone groepen in de samenleving ziet in termen van problemen en nooit van culturele verrijking. Juist in de Europese Unie wordt pluriformiteit in het gebruik van talen gestimuleerd. Nationale en regionale talen en culturen worden daar opgevat als bronnen van verrijking en als randvoorwaarden voor Europese integratie, dus niet als obstakels.

Hij illustreert het als irrelevant beschouwen van de thuistaal met de geschiedenis van Nederlandse immigranten in bijvoorbeeld Australië. Zij stelden snelle assimilatie voorop en beschouwden het behoud van de Nederlandse taal niet als een kernwaarde van de Nederlandse identiteit. Het is daarom voor veel Nederlanders moeilijk te begrijpen dat voor andere minderheidsgroepen de betekenis van de eigen taal en cultuur wel van groot belang is.

Prof. dr. Guus Extra was van 1981-2011 werkzaam als hoogleraar Taal- en Literatuurwetenschap, met nadruk op Taal en Minderheden, aan de Universiteit van Tilburg. Van 1985-1989 was hij (vice-)decaan van de Faculteit der Letteren en van 1998-2008 directeur van Babylon, Centrum voor Studies van de Multiculturele Samenleving. Extra verzorgde een groot aantal wetenschappelijke publicaties in de vorm van tijdschriftartikelen, boeken, boekhoofdstukken en rapporten op het gebied van tweede-taalverwerving en Nederlands als tweede taal, eerste-taalgebruik/behoud/verlies bij immigrantengroepen in Nederland, en meertaligheid en onderwijs. Hij was lid van de stuurgroep voor het NWO-onderzoeksprogramma Etnische Minderheden in Nederland (1988-1994) en het daarop volgende NWO-onderzoeksprogramma De Multiculturele en Pluriforme Samenleving (1998-2002), van het internationale managementteam voor het European Science Foundation Programme on Second Language Acquisition by Adult Immigrants (1982-1989), coördinator van het internationale Multilingual Cities Project onder auspiciën van de European Cultural Foundation (1998-2004) en inhoudelijk verantwoordelijk voor het internationale onderzoeksproject Language Rich Europe ter ontwikkeling van een Europese Index voor meertaligheidspolitiek en -beleid onder auspiciën van de British Council en de Europese Commissie (2010-2012). Vanaf 1981 fungeerde hij als reviewer van talloze voorstellen voor onderzoeksprojecten en onderzoeksprogramma's, ingediend bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek(NWO), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) in Vlaanderen, de European Science Foundation (ESF) en het South Africa Nederlands Research Programme on Alternatives in Development (SANPAD). Hij spendeerde zijn onderzoeksabbaticals vooral in dominant Engelstalige immigratie-contexten buiten Europa, in het bijzonder in de Verenigde Staten (Stanford/Californië, 1978/1979), Zuid-Afrika (Durban/Kwazulu Natal, 1997) en Australië (Melbourne/Victoria, 2006).




Universiteit van Tilburg