Rijksoverheid
Beantwoording vragen van de leden van de commissie Buitenlandse Zaken betreffende het verslag van schriftelijke vragen van 22 juni inzake de Slotwet 2010, het Jaarverslag 2010, het Rapport bij het Jaarverslag 2010, en het HGIS-jaarverslag 2010 van het ministerie van Buitenlandse Zaken (V)
Geachte Voorzitter, Graag bieden wij u hier aan de antwoorden op de vragen van de commissie Buitenlandse Zaken gesteld in het verslag van het schriftelijk overleg van 22 juni jl. over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 18 mei inzake de Slotwet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 2010 (32710-V), het Jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2010 (32710-V-1), het Rapport bij het Jaarverslag Ministerie Buitenlandse Zaken 2010 (32710-V-2) en de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 16 mei inzake HGIS-jaarverslag 2010 (32126, nr. 5).
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Dr. B. Knapen
Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken en de heer Knapen, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, op de schriftelijke vragen van de commissie Buitenlandse Zaken over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 18 mei inzake de Slotwet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 2010 (32710-V), het Jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2010 (32710-V-1), het Rapport bij het Jaarverslag Ministerie Buitenlandse Zaken 2010 (32710-V-2) en de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 16 mei inzake het HGIS-jaarverslag 2010 (32126, nr. 5). Vraag 1: De leden van de PvdA-fractie constateren dat er in de Slotwet een aantal aanzienlijke mutaties zijn opgenomen. Het gaat om een bedrag van 800 miljoen euro (lager uitgevallen verplichtingen), 50 miljoen euro (minder uitgaven) en 45 miljoen euro (minder ontvangsten). Dit zijn opvallende bedragen. De leden van de PvdA-fractie moeten tevens vaststellen dat met het opnemen van deze mutaties in de Slotwet het niet meer mogelijk is deze mutaties te amenderen. Kan de minister toelichten wat de achterliggende oorzaak is van dit grote aantal mutaties in de Slotwet? Kan de minister toelichten waarom deze enorme mutaties niet al eind 2010 bekend waren? Is de oorzaak een versnelling/vertraging (dus een technische oorzaak) of is er om andere (beleidsmatige) redenen meer of minder verplicht/uitgegeven dan was begroot? Vraag 3: De leden van de PvdA-fractie en de SP-fractie vragen of de minister alsnog voor alle (grote) mutaties in de Slotwet (verplichtingen, uitgaven en ontvangsten) een duidelijke verklaring kan geven waarom de desbetreffende mutatie niet al in de Najaarsnota ter autorisatie aan de Kamer kon worden voorgelegd? Antwoord 1 en 3: Gezien de complexiteit en onvoorspelbaarheid van buitenland-uitgaven, onder meer als gevolg van externe factoren, komen wijzigingen in de budgetten voor tot 31 december. De Najaarsnota wordt medio november naar de Kamer gestuurd. Mede om bovengenoemde reden is de Kamer met de Decemberbrief (32126, nr. 4) geïnformeerd over beleidsmatige mutaties op uitgavenniveau welke tussen de Najaarsnota en medio december plaatsvinden. De mutaties in de Slotwet zijn een combinatie van Decemberbriefmutaties en technische mutaties die daarna plaatsvinden. Vraag 2: In welke mate heeft dit gevolgen voor 2011 en latere jaren? Is het zo dat een overgebleven budget automatisch en volledig doorschuift naar latere jaren? Antwoord: De onderuitputting uit 2010 is via het instrument van de eindejaarsmarge volledig doorgeschoven naar de jaren 2011, 2012 en 2013. Vraag 4: De leden van de PvdA-fractie en de SP-fractie vragen waarom bij artikel 11 `Algemeen' (pag. 10 van de MvT bij de Slotwet) de demissionaire status van het kabinet als oorzaak wordt genoemd voor lagere uitgaven bij het reisbudget? De demissionaire status van het kabinet is toch geen nieuw feit ten opzichte van de inzichten bij Najaarsnota 2010?
Financieel Economische Zaken Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 2 van 10
Antwoord: De lagere uitgaven op het reisbudget is slechts één van de oorzaken voor een mutatie op het artikel `Algemeen'. Deze specificatie is opgenomen in de Slotwet omdat pas aan het eind van het jaar duidelijk was in welke mate de uitgaven voor dienstreizen gedaald zijn en deze toelichting niet in eerdere verantwoordingsmomenten was opgenomen. Vraag 5: De leden van de SP-fractie vragen of het melden van grote mutaties in de Slotwet niet strijdig is met de rijksbegrotingsvoorschriften? Antwoord: Nee, er is geen sprake van beleidsmutaties en daarom is dit niet strijdig met de begrotingsvoorschriften. Er is slechts sprake van technische of boekhoudkundige uitvoeringsmutaties welke in de slotwet verwerkt zijn. Vraag 6: Door de lage economische groei valt de EU-afdracht fors lager uit, 980 miljoen euro minder. De regering verklaart dat dit komt omdat een gedeelte van de EUafdracht een percentage van het BNI is. Het is de leden van de VVD-fractie echter niet helemaal duidelijk waarom het verschil bijna een miljard euro is. Kan de regering aangeven in hoeverre een afdracht die volledig op basis van het BNI is, zoals de regering voorstaat, een nog grotere verschil in afdracht zou hebben betekend? Het is logisch dat in tijden van economische krimp, de afdracht dan lager is. Antwoord: De 980 miljoen lagere EU-afdrachten (verschil stand ontwerpbegroting en stand slotwet) zijn het gevolg van lagere BNI-afdrachten doordat ons BNI relatief minder snel gegroeid is dan het totale BNI van alle lidstaten tezamen, neerwaartse correcties van BTW- en BNI-afdrachten over eerdere jaren, hogere ontvangsten op de EU-begroting (zoals boetes), en een lagere realisatie van de EU-begroting. Nederland draagt nu relatief veel douanerechten af. Het Nederlands aandeel in deze afdrachten ligt aanzienlijk hoger dan in de BNI-afdrachten. Indien de afdrachten volledig op het BNI gebaseerd zouden zijn, had Nederland minder af hoeven te dragen. Vraag 7: De leden van de VVD-fractie willen precies weten hoe de vulling van ODA is en welk percentage van het BNI uitgegeven wordt in 2010, 2011 en de resterende jaren van deze kabinetsperiode? Wat is het exacte bedrag dat aan ODA werd uitgegeven in 2010 en hoe verhoudt zich dit tot de absolute uitgaven onder ODA in 2011? Deze leden vragen voorts of er een mogelijkheid is om te schuiven met de vulling van ODA in 2011 naar het budget voor crisisbeheersingsoperaties? Binnen HGIS op de stelpost crisisbeheersingsoperaties is er na de verlenging van Nederlandse deelname aan Unified Protector, geen budget meer. Antwoord: In 2010 bedroeg de ODA-prestatie 0,81% van het BNP (EUR 4,794 miljard). De raming voor 2011 bedraagt op dit moment 0,76% van het BNP (EUR 4,650 miljard). Voor 2012 en de overige jaren van deze kabinetsperiode geldt dat
Financieel Economische Zaken Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 3 van 10
conform het Regeerakkoord de uitgaven voor OS gemiddeld 0,7% van het BNP zullen bedragen. Het budget voor crisisbeheersingsoperaties (artikel 20 op de begroting van Defensie) in 2011 aanvullen met ODA-geld is niet mogelijk. De uitgaven onder artikel 20 kwalificeren namelijk maar voor een zeer klein gedeelte als ODA. Voor zover ze kwalificeren is daarvoor al een stelpost opgenomen. Vermindering van de ODA ten gunste van artikel 20 is ook niet mogelijk, omdat dan de in het Regeerakkoord afgesproken ODA-prestatie niet wordt gehaald. Vraag 8: Dit kabinet kiest ervoor niet langer de kabinetsdoelen centraal te zetten maar gaat aandacht besteden aan de 17 hervormingen en de voortgang van de ombuigingen. De leden van de fractie van de PvdA vragen wat deze nieuwe benaderwijze gaat betekenen voor de beleidsagenda van de begroting en het Jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Kan de minister hier een uitgebreide toelichting op geven? De leden van de fractie van de PvdA vragen de minister ook om een toelichting te geven op de gevolgen voor de begrotingen en jaarverslagen en de nadruk die de minister gaat leggen op de door hem te ontwikkelen instrumenten. Raken hierdoor de doelstellingen niet te ver uit het zicht? Antwoord: Buitenlandse Zaken is niet als "eigenaar" betrokken bij de 17 hervormingen. Wel zal in begroting en jaarverslag uitgebreid worden ingegaan op de implementatie van de ombuigingen uit het regeerakkoord. Daarnaast vindt de verantwoording plaats aan de hand van de politieke speerpunten van Buitenlandse Zaken zoals die zijn gecommuniceerd aan de Kamer.De nadruk die zal worden gelegd op de in te zetten instrumenten vormt een onderdeel van "Verantwoord Begroten" dat rijksbreed wordt ingevoerd. Ik ben niet bang dat hierdoor de doelstellingen te ver uit het zicht zullen raken. Door middel van programma-evaluaties en beleidsdoorlichtingen wordt bepaald in hoeverre instrumenten en daarmee geleverde prestaties effectief zijn geweest in het bereiken van het beleidsdoel. Hiervoor komt, als onderdeel van "Verantwoord Begroten", juist meer aandacht in begroting en jaarverslag. Vraag 9: De leden van de PvdA-fractie vragen of de minister kan aangeven welke maatregelen uit het regeerakkoord centraal zullen staan en op welke wijze de minister denkt deze zo te formuleren, dat de meetbaarheid en de afrekenbaarheid niet in gevaar komen. De leden van de PvdA-fractie stellen aan de minister voor om vanwege de alles overkoepelende rol die het mensenrechtenbeleid en het coherentiebeleid vervullen, deze centraal te stellen en van daaruit het overige beleid in te vullen. Graag vernemen de leden van de PvdA-fractie welke beleidsmaatregelen de minister centraal wil stellen in de begroting en in het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken en HGIS? De leden vragen voorts of de minister kan aangeven welke politieke kernpunten hij hanteert en welke focus hij wenst aan te brengen? De leden van de PvdA-fractie menen dat voorkomen moet worden dat bij het benadrukken van de instrumenten (en activiteiten) in de begroting, de bereikte doelstellingen uit het zicht verdwijnen.
Financieel Economische Zaken Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 4 van 10
Financieel Economische Zaken
Vraag 14: De leden van de fractie van de SP vragen of de minister, ook in de toekomst, bepaalde beleidsmaatregelen centraal stelt in de begroting en in het Jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken en HGIS? Zo ja, welke? Hoe meetbaar en afrekenbaar worden deze geformuleerd? Zo nee, hoe wordt voorkomen dat de beleidsagenda en het beleidsverslag in de begroting, respectievelijk het jaarverslag straks geen inzicht meer geven in politieke kernpunten van de minister? De leden van de fractie van de SP vragen tevens hoe de minister de door de Kamer en kabinet gewenste politieke focus gaat aanbrengen in de stukken en het debat rond de verantwoording volgend jaar? Antwoord 9 en 14: Ook in de toekomst zal ik, in de nieuwe begrotingsopzet, rapporteren over mijn politieke kernpunten en voorgenomen beleidsmaatregelen. Leidraad hiervoor zijn de 3 pijlers van het buitenlandbeleid: economie, veiligheid en rechtsorde en mensenrechten. Over deze prioriteiten is tijdens de begrotingsbehandeling 2011 een eerste debat gevoerd en ze komen in de conceptbegroting 2012 (en separate nota's) weer aan de orde. Voor de prioriteiten binnen OS verwijs ik graag naar de Focusbrief en het recente debat hierover met de Kamer. Het uitgangspunt is hierbij altijd dat de voorgenomen beleidsmaatregelen zo concreet mogelijk worden geformuleerd. Kanttekening hierbij is dat de meetbaarheid van beleid voor de verschillende beleidsterreinen van het ministerie van Buitenlandse Zaken beperkt is. Kenmerkend voor de doelstellingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken is dat zij onderdeel zijn van een internationale context waarin veel spelers en factoren van invloed zijn op de uiteindelijke doelbereiking. Vaak is er sprake van een gezamenlijke inspanning waarbij het niet zinvol is om (een deel van) de resultaten aan Nederland, als leverancier van een klein deel van de inputs, toe te rekenen. Het verslag van 2011 wordt gespiegeld aan de begroting van 2011. Binnen die context wordt focus aangebracht. Uiteraard zal het beleidsverslag ingaan op de prioriteiten die in het beleid ter uitvoering wordt gebracht. Daarnaast worden ook de behaalde resultaten op de doelstellingen zo concreet als mogelijk opgeschreven. Vraag 10: De leden van de PvdA-fractie en de SP-fractie vragen de minister wat de concrete gevolgen zijn van de nieuwe begrotings- en verantwoordingssystematiek `Verantwoord Begroten' voor het Jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken en het HGIS-jaarverslag volgend jaar? Gaat de minister de Kamer ruim voor aanstaande Prinsjesdag per brief informeren hoe de uitgangspunten van `Verantwoord Begroten' concreet uitwerken op de begroting 2012 van het ministerie van Buitenlandse Zaken en HGIS? En kan de minister een overzicht geven van de beleidsinformatie (kengetallen, indicatoren) die in de begroting 2012 verdwijnt ten opzichte van de huidige begrotingen, respectievelijk een overzicht van de informatie die de Kamer extra tegemoet kan zien, zo vragen de leden van beide fracties.
Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 5 van 10
Antwoord: Het jaarverslag over 2011 zal het eerste jaarverslag zijn binnen deze nieuwe begrotingssystematiek en zal dus de overgang van oud naar nieuw moeten accommoderen. Binnen de mogelijkheden die het nieuwe format biedt zal de spiegelfunctie zoveel mogelijk gestalte worden gegeven en zal zo nauw mogelijk worden aangesloten bij de voor 2011 geformuleerde prestaties. Het Jaarverslag 2012 zal voor het eerst volledig "Verantwoord Begroten- proof" zijn. Op prinsjesdag ziet u hiervan het resultaat. In de leeswijzer zal een uitgebreid overzicht worden opgenomen van de veranderingen die door "Verantwoord Begroten" optreden in de begroting. Daarbij zal ook worden ingegaan op de beleidsinformatie in de vorm van kengetallen en indicatoren die in de begroting 2012 zal verdwijnen, dan wel zal worden toegevoegd. Tussen de minister van Financiën en de leden van de Commissie Rijksuitgaven van uw Kamer is afgesproken dat het resultaat van de ingediende begrotingen in het najaar zal worden geëvalueerd. Vraag 11: Tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 2010 werd door de CDA-fractie een amendement ingediend om geld vrij te maken ten behoeve van het Guyana Shield. Hoe staat het met de uitvoer van de toezegging op dit gebied, zo vragen deze leden. Er waren twee voorwaarden gesteld, hoe staat het met de realisering daarvan? Antwoord: Zoals ook aangegeven in antwoord op vraag 34 bij het BZ-Jaarverslag is in opvolging van het amendement Ferrier (32123, V, 11) 1,5 miljoen Euro gereserveerd op de begroting 2011-2013 voor het Guiana Shield Facility (GSF). Nederlandse financiering wordt pas contractueel verplicht als de haalbaarheid en duurzaamheid van deze facility, in het bijzonder de ownership en betrokkenheid van de landen bij het GSF, voldoende is aangetoond. Hiervoor zijn twee voorwaarden gesteld. Ten eerste is UNDP Guyana gevraagd een formeel akkoord te overleggen van de betrokken overheden met het GSF, specifiek met het opzetten van een regionaal fonds voor het betalen van ecosysteemdiensten. Ten tweede is een samenwerkingsverdrag tussen het GSF en OTCA (Organisatie van de Overeenkomst voor Amazonische Samenwerking) als voorwaarde gesteld om coherentie te garanderen binnen de regio. OTCA is de officieel erkende intergouvernementele organisatie voor de Amazone en Nederland is donor van het Amazone programma. Ook UNDP erkent dat het ownership van betrokken overheden niet voldoende is geformaliseerd en beoogt dit in 2011 rond te hebben. Zodra dit is gerealiseerd, kan UNDP een voorstel indienen. Naast de bijdrage van de Europese Commissie (1,5 miljoen euro) en de toezegging onder voorwaarde van Nederland, hebben andere donoren nog geen bijdrage geleverd aan het initiatief. Vraag 12: De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat een belangrijk onderscheidend punt van de Nederlandse buitenlandpolitiek de inzet op mensenrechten is. De successen die ook in 2010 zijn behaald verdienen naar de mening van deze leden voortzetting in de toekomst. Ook op andere gebieden, zoals de aanpak van hiv/aids, het denken over duurzaamheid en energiezekerheid, heeft Nederland meerwaarde. Die moeten we behouden. Keuzes die we nu maken bieden de kans een meer samenhangend beleid te voeren. Maar daarbij mag de meerwaarde niet
Financieel Economische Zaken Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 6 van 10
verloren gaan, niet in OS, niet bij de multilaterale organisaties, bedrijfsleven en NGO's. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering deze opvatting deelt en, zo ja, op welke manier deze punten hun uitvoering krijgen in het Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid? Antwoord: Ten aanzien van het Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid in de komende jaren is de Tweede Kamer geïnformeerd middels de OS-Basisbrief en de Focusbrief. In het verlengde hiervan is, onder meer bij de behandeling van de begroting 2011 en het AO over de Focusbrief, de stand van zaken betreft de themavoering en de meerwaarde van Nederland bij de verschillende thema's met de Tweede Kamer besproken. Verdere stappen, inclusief de uitvoering, zullen terugkomen in de begroting 2012 (en aanvullende brieven, onder meer in verband met toezeggingen gedaan bij het AO over de Focusbrief). Vraag 13: De leden van de CDA-fractie vragen hierbij bijzondere aandacht voor de inzet die door Nederland is gepleegd in Afghanistan. De meerwaarde van Nederland in Uruzgan heeft internationaal erkenning gekregen. Op het gebied van 3D en de manier waarop binnen die strategie successen zijn geboekt bij de ontwikkeling van het gebied. Zo zijn er projecten gestart die de keten van agrarische productie versterken. Uit antwoorden op schriftelijke vragen blijkt dat de beslissing om de Nederlandse bijdrage in Uruzgan stop te zetten, heeft bijgedragen aan de onzekerheid die is ontstaan over de continuïteit van deze projecten. De leden van de CDA-fractie vragen de regering in te gaan op de manier waarop de successen van de 3D-strategie in Uruzgan zijn voortgezet en wat de huidige stand van zaken is op dit gebied? Welk overleg heeft hierover plaatsgevonden met de opvolgers en welk overleg vindt hierover nog plaats, zo vragen deze leden. Antwoord: In kamerbrief 27 925 nr 405 heeft de regering aan de Kamer gemeld hoe Nederland na beëindiging van de missie in Uruzgan zijn taken, verantwoordelijkheden en kennis heeft overgedragen aan zijn opvolgers. Deze overdracht is voorspoedig en in goede samenwerking verlopen. Nederland heeft er vertrouwen in dat deze intensieve overdracht er toe heeft geleid dat onze opvolgers voor een groot deel onze werkwijze hebben overgenomen, waarbij zij natuurlijk wel hun eigen accenten hebben gezet. In die brief is ook aangegeven dat de Nederlandse hulpinspanningen in Uruzgan tot in 2014 zullen doorlopen. Om de voortgang van het programma te bespreken en informatie uit te wisselen vindt nog steeds periodiek overleg plaats met het Dutch Consortium Uruzgan, het samenwerkingsverband van actieve Nederlandse hulporganisaties in Uruzgan. Ook met de Australische ontwikkelingsorganisatie Ausaid wordt goed samengewerkt en gekeken naar mogelijkheden om samen een project uit te voeren tav het beroepsonderwijs. Dit jaar zal Nederland nog substantieel bijdragen middels de financiering van onder meer de aanleg van de weg tussen Chora en Tarin Kowt en de bouw van een vliegtuigterminal om de provincie bereikbaar te laten zijn voor civiel luchtverkeer. Voor de goede afronding van de Nederlandse projecten in Uruzgan is een BZ diplomaat werkzaam in het Provincial Reconstruction Team (PRT) in Uruzgan.
Financieel Economische Zaken Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 7 van 10
Vraag 15: Over de transparantie van de besteding van OS-geld is de motie El Fassed/Dijkhoff ingediend. In deze motie wordt de regering verzocht werk te maken van het openbaren van gegevens over waar OS-geld precies terecht komt. De leden van de VVD-fractie hechten hier grote waarde aan en vragen hoe ver de staatssecretaris is met het openbaren van de gegevens. Antwoord: Op 20 mei jl. is het plan van aanpak over de ontsluiting van OS-gegevens aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit plan van aanpak bevat informatie over welke gegevens ontsloten zullen worden en wat de fasering hierbij is. Zo is het streven om dit jaar nog over te gaan tot publicatie van OS-gegevens conform afspraken die binnen het International Aid Transparency Initiative (IATI) tot stand zijn gekomen. Er wordt gestreefd om op 15 september over te gaan naar Open Data. Vraag 16: De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Algemene Rekenkamer in haar rapport als een van de belangrijkste opmerkingen heeft opgenomen dat onvoldoende aangegeven is of de prestaties daadwerkelijk zijn geleverd, vanwege het ontbreken van informatie over het gewenste en behaalde effect. De Algemene Rekenkamer heeft daarom niet kunnen vaststellen of met de geleverde prestaties ook het gewenste doel is gehaald. Welke verbeteringen heeft de minister, onder andere naar aanleiding van kritiek en suggesties van de Algemene Rekenkamer aangebracht in de ontwerpbegroting 2011, om de bruikbaarheid van de beschikbare informatie over het gevoerde beleid te vergroten? En welke concrete verbeteringen gaat de minister aanbrengen in het Jaarverslag 2011 naar aanleiding van de kritiek van de Algemene Rekenkamer op het jaarverslag 2010? Vraag 20: De leden van de SP-fractie vragen welke verbeteringen de minister, o.a. naar aanleiding van kritiek en suggesties van de Algemene Rekenkamer heeft aangebracht in de ontwerpbegroting 2011 om de bruikbaarheid van de beschikbare informatie over het gevoerde beleid te vergroten? Ook vragen deze leden welke concrete verbeteringen de minister gaat aanbrengen in het jaarverslag 2011 van het ministerie van Buitenlandse Zaken n.a.v. de kritiek van de Algemene Rekenkamer op het jaarverslag 2010? Antwoord 16 en 20: In de ontwerpbegroting 2011 is een aanzet gedaan om bij alle doelstellingen het inzicht te vergroten in de financiële inzet en de relatie tussen middelen en doel. Concrete verbeteringen die zijn doorgevoerd, ook volgens de AR, zijn dat er meer focus in de beleidsagenda is gekomen en dat bij de Algemene Doelen overal de ministeriële verantwoordelijkheid is beschreven. Dit wordt ook dit jaar verder doorgevoerd conform de nieuwe begrotingssystematiek. Bij de operationele doelen is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen beoogde effecten in te realiseren prestaties en ze zijn zo SMART mogelijk geformuleerd. In algemene zin blijft echter de kanttekening van kracht dat de meetbaarheid van beleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken beperkt is. Het jaarverslag over 2011 zal het eerste jaarverslag zijn binnen de nieuwe begrotingssystematiek "Verantwoord Begroten" en zal dus de overgang van oud naar nieuw moeten accommoderen. Belangrijk onderdeel van de nieuwe begrotingssystematiek is dat het jaarverslag een spiegel vormt van de begroting. Daarbij geldt dat de Rekenkamer zich positief
Financieel Economische Zaken Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 8 van 10
heeft uitgelaten over de kwaliteit van de begroting 2011. Gezien de gunstige startsituatie verwacht ik daarom de kritieken van de Rekenkamer weg te kunnen nemen. Vraag 17: De leden van de PvdA-fractie merken verder op dat ten aanzien van de bedrijfsvoering de Algemene Rekenkamer twee onvolkomenheden is tegengekomen. Bij `huisvesting buitenland' en bij archief- en dossierbeheer'. De leden van de PvdA-fractie en de SP-fractie vragen of de minister kan toezeggen dat alle onvolkomenheden bij 'huisvesting buitenland' en `archief- en dossierbeheer' in 2011 zijn opgelost? Vraag 18: De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de Rekenkamer concludeert dat een aantal eerder gesignaleerde problemen in het jaar 2010 zijn opgelost. Aan de andere kant blijven ook problemen bestaan op het gebied van huisvesting en archief- en dossierbeheer. Kan het kabinet met name in gaan op de geconstateerde problemen op het gebied van huisvesting, mede in het licht van de voorgestelde modernisering van de diplomatieke dienst? Op welke manier wordt geborgd dat de geconstateerde verbeteringen worden voortgezet tijdens de voorgenomen herstructurering van de diplomatieke dienst, zo vragen deze leden. Antwoord 17 en 18: Voor huisvesting buitenland is inmiddels het beheersinstrumentarium voor nieuwen inbouw projecten vernieuwd en wordt het daardoor makkelijker om goede inhoudelijke en financiële afwegingen te maken. Buitenlandse Zaken verwacht dat de onvolkomenheid voor dit onderdeel in 2011 zal zijn opgelost. Op het gebied van regulier onderhoud en inhuur dienstwoningen is in 2010 al een verbeterslag gemaakt zoals de Rekenkamer aangeeft. Het oplossen van de onvolkomenheid voor archief- en dossierbeheer vergt een langere inspanning, in het bijzonder op het punt van digitale archivering. Dit traject duurt langer vanwege het feit dat op iedere post in het buitenland een archief aanwezig is. Dit wordt zoveel mogelijk ondervangen door verscherpt toezicht op potentieel hoog risico posten (posten met belangrijke achterstanden) en extra ondersteuning vanuit de regio en/of vanuit Den Haag. In dit licht bezien is geen garantie af te geven dat de onvolkomenheid op dit onderdeel in 2011 zal zijn opgelost. Vraag 19: De leden van de CDA-fractie stellen vast dat het overzicht van behaalde resultaten steeds beter wordt. Dat neemt niet weg dat er in dit opzicht nog ruimte is voor verbetering, zoals ook de Algemene Rekenkamer constateert in haar rapport. Genoemde leden zijn van mening dat op dit gebied nog winst is te behalen. Zo zou nog duidelijker kunnen worden gemaakt hoeveel we aan welk land geven, welke afspraken er zijn met ontvangende landen en met donorlanden. En in hoeverre de doelstellingen die zijn gesteld worden behaald. De leden van de CDAfractie vragen welke mogelijkheden de minister ziet om dit te bereiken en welke stappen hij op dit gebied zal zetten? Antwoord: Zoals de Algemene Rekenkamer aangeeft is er een duidelijk streven om de behaalde resultaten duidelijk weer te geven. Dit geldt ook voor de bilaterale programma's. De Tweede Kamer wordt regelmatig over deze programma's
Financieel Economische Zaken Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 9 van 10
geïnformeerd. Zo wordt in de HGIS-nota (vooraf) en in het HGIS-Jaarverslag (achteraf) per partnerland aangegeven wat de (beoogde danwel gerealiseerde) uitgaven per thema per partnerland zijn. Daarnaast wordt via het Jaarverslag generiek per thema ingegaan op de behaalde resultaten. In aanvulling hierop ontvangt de Tweede Kamer via onder meer de Resultatenrapportage en specifieke brieven over partnerlanden aanvullende informatie én verantwoording over de behaalde resultaten in partnerlanden. Over de uitfasering in de exit-landen zal, zoals bij het AO Foccusbrief toegezegd, de Tweede Kamer op gezette momenten nader geïnformeerd worden. Wat betreft de overige landen heeft de Tweede Kamer onlangs informatie gekregen over niet-partnerlanden die meer dan EUR 2 miljoen per jaar ontvangen. Voor wat betreft de recente ontsluitig van OSgegevens, zie het antwoord op vraag 15.
Financieel Economische Zaken Onze Referentie FEZ-BZ-109/11
Pagina 10 van 10
---- --