Rabobank Nederland

Rabobank Regio Top 40: Groot-Amsterdam economisch best presterende regio van Nederland

Groot-Amsterdam is in economisch opzicht de best presterende regio van ons land. Het bedrijfsleven wist hier het afgelopen jaar het meest te profiteren van het economisch herstel. Daarmee stoot Groot-Amsterdam het vorig jaar verrassende Agglomeratie 's-Gravenhage van de troon. De hofstad is dit jaar flink gedaald en komt uit op een achttiende plaats in de Rabo Regio Top 40, die economen van de Rabobank jaarlijks samenstellen op basis van de Regionaal-Economische Thermometer (RET).

Verrassend is de stijging van Zuid-Limburg naar een zesde plaats. Deze regio bivakkeerde de laatste jaren in de onderste regionen van de ranglijst. Ook de tweede en derde plaats zijn dit jaar ongewoon en worden ingenomen door twee noordelijke regio's: Zuidoost-Friesland en Overig Groningen.

Het bedrijfsleven in Groot-Amsterdam noteerde in 2010 een winst-, een productie- en een investeringsgroei die ruim boven het landelijke gemiddelde uitkwamen. Vooral de exportgeoriënteerde sectoren presteerden goed. Daarnaast heeft Groot-Amsterdam een hoge concentratie zakelijke en financiële dienstverlening, relatief veel hoogopgeleiden, een hoge arbeidsproductiviteit, een goede bereikbaarheid van de werkgelegenheid en een groot en gevarieerd aanbod van voorzieningen. Een sterke groei is dan het gevolg, aldus de Rabo-economen.

Twee noordelijke verrassingen

Zuidoost-Friesland en Overig Groningen wisten hun matige positie van vorig jaar flink te verbeteren en staan op de tweede en derde plaats. Een verklaring hiervoor is de hoge groei in de industrie en de zorg, sectoren die relatief belangrijk zijn voor de regionale economie. De sterkste stijgers in de lijst van dit jaar zijn Midden-Limburg, Zuid-Limburg, Overig Zeeland en de Zaanstreek. Dit zijn regio's die vooral industrie en handel huisvesten, sectoren die als eerste profiteerden van de opleving van de wereldhandel.

Hekkensluiter is Zuidwest-Drenthe. Deze regio kende in 2010 een relatief lage arbeidsproductiviteit en een beperkte winst- en productiegroei. Daarnaast vallen in negatieve zin Agglomeratie Leiden en Bollenstreek, Het Gooi en Vechtstreek en Zeeuws-Vlaanderen op. In laatstgenoemde regio is sprake van een geringe werkgelegenheids- en bevolkingsdichtheid en een geringe groei. Sectoren die een sterke banengroei kennen, zijn er slechts in beperkte mate aanwezig. Noord-Limburg zakt van nummer 5 naar de onderste regionen. De beperkte winstgroei in de industrie aldaar is hiervan een belangrijke oorzaak. Ook Zuidoost-Zuid-Holland is fors gedaald. Agglomeratie 's-Gravenhage zakt van de koppositie naar het middensegment, terwijl Utrecht dezelfde positie behoudt als vorig jaar. Regio Groot-Rijnmond stijgt vier plekken op de ranglijst.

Toelichting op de Regionaal-Economische Thermometer

De Rabo-economen hebben de economische prestaties van het regionale bedrijfsleven in kaart gebracht met de Regionaal-Economische Thermometer (RET), die is gebaseerd op uniek en actueel bronmateriaal. De scores voor de regio's zijn berekend aan de hand van economische groei en kracht in het afgelopen jaar. De score voor economische groei komt voort uit de groei van de bedrijfseconomische indicatoren winst, productiewaarde en investeringen, en de groei van het arbeidsvolume. De economische kracht is gebaseerd op de bedrijfseconomische indicatoren rendement op eigen vermogen, arbeidsproductiviteit, investeringsratio en de werkgelegenheidsfunctie (het arbeidsvolume ten opzichte van de beroepsbevolking) van het bedrijfsleven in een regio.

De scores zijn weergegeven met rapportcijfers. Hierbij is het landelijk gemiddelde op een zes gezet. Een score onder de zes betekent een onvoldoende, een score boven de zes een voldoende. De landelijke economie is in 2010 licht gegroeid. Deze landelijke groei vormt dus het uitgangspunt waartegen de regionale ontwikkeling is afgezet.

De volledige brochure kunt u downloaden op www.rabobank.com/kennisbank. In deze brochure staan de Rabo-economen ook stil bij de economische prestaties van het regionale bedrijfsleven in de periode 2006-2010.

Noot voor de redactie,