Rijksoverheid


Ganzenakkoord van de G8

Geachte Voorzitter, Met deze brief reageer ik op Kamervragen van het lid Thieme (PvdD) over het grootschalig afschieten van ganzen (ingezonden op 10 mei 2011). 1 Heeft u kennisgenomen van het advies dat oproept tot grootschalig afschot van ganzen? Ik heb kennisgenomen van de visie van zeven maatschappelijke organisaties over de toekomst van het ganzenbeleid. 2, 3 en 4 Onderschrijft u dat de overbemesting van arme zandgronden veroorzaakt wordt door te hoge stikstofdeposities waarbij de veehouderij een belangrijke bron vormt? Zo ja, kunt u de bijdrage van respectievelijk de veehouderij en de ganzen aan deze overbemesting kwantificeren? Zo nee, waar baseert u zich dan op binnen dit beleidskader? Welke maatregelen worden er genomen om andere bronnen die voor bemesting van arme zandgronden zorgen aan te pakken? Deelt u de mening dat door het grootschalig mestgebruik in de landbouw zeer eiwitrijke graslanden ontstaan die de ganzen aantrekken? Zo ja, bent u bereid dit mestgebruik te reduceren? Zo nee, waar baseert u dat op? Over de bijdrage van de mest van ganzen aan de fosfaat- en nitraatgehaltes in water verwijs ik u naar de brief van 16 maart 2009 aan uw Kamer (TK, 28385, nr. 131). De periodieke evaluaties van het mestbeleid geven aan dat het nitraatgehalte van het grondwater in de zandgebieden de afgelopen jaren sterk is teruggedrongen.

Pagina 1 van 3



5 en 11 Onderschrijft u dat populatieomvang bepaald wordt door de mate van voedselaanbod en afschot geen duurzame oplossing hiervoor vormt? Zo nee, op welke wetenschappelijke inzichten baseert u dit? Kunt u aangeven op basis van welk onafhankelijk onderzoek u van mening bent dat massaal afschot van ganzen duurzaam effect zou hebben op de omvang van de ganzenpopulatie? Zo nee, bent u bereid een dergelijk onderzoek in te laten stellen voorafgaand aan de maatregel? In meerdere wetenschappelijke publicaties is aangegeven, dat afschot een effectief instrument kan zijn voor populatiebeheer.1 Ik zie derhalve geen reden om nieuw onderzoek te entameren. 6 en 7 Deelt u de mening dat afschot hooguit een laatste middel zou mogen zijn en dat eerst diervriendelijke alternatieven onderzocht zouden moeten worden, zoals diervriendelijke preventie op akkers en het inzaaien van gronden met witte klaver? Zo ja, bent u bereid deze alternatieven in te zetten en provincies op te roepen deze te gebruiken? Zo nee, waarom niet? Kunt u aangeven welke onafhankelijke onderzoeken naar diervriendelijke preventiemethoden tegen ganzenoverlast in de afgelopen 5 jaar hebben plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? Deelt u de mening dat onderzoek naar diervriendelijke preventiemethoden prioriteit zou moeten krijgen boven afschot? De Gedeputeerde Staten van de provincie zijn verantwoordelijk voor het faunabeheer en de afweging welke beheersinstrumenten worden ingezet. In de voortgangsrapportages betreffende Nota Dierenwelzijn en Nationale agenda Diergezondheid heb ik u geïnformeerd over alternatieven voor afschot om de schade te beperken (TK, 28 286, nrs. 259 en 381). Ook het Faunafonds heeft onderzoekresultaten openbaar en toegankelijk gemaakt. Op hun website (www.faunafonds.nl) zijn meerdere onderzoeken te vinden over alternatieve beheermethoden om de ganzenschade te verminderen. 8 Is het waar dat ganzen langdurige monogame verbintenissen aangaan en dat grootschalig afschot dientengevolge voor grote verstoring van familiebanden zal zorgen binnen de ganzenpopulatie? Zo ja, kunt u aangeven welke rol dit in de ethische afweging tot het plegen van grootschalig afschot heeft gespeeld?

Directie Natuur, Landschap en Platteland Team Biodiversiteit

Onze referentie 213893


1 Effects of temporal and spatial hunting control in waterbird reserves van T. Bregnballe etal; Biological Conservation 119, 93-104. The Impact of hunting on mortality-rates and spatial disturbution of geese wintering in the western Palearcticv van B. Ebbinge; Ardea, 79, 197-209.

Pagina 2 van 3



Voor de vraag over monogame familieverbanden verwijs ik naar eerdere antwoorden op Kamervragen over dit onderwerp (TK, 2007-2008, Aanhangsel, nr. 3468). 9 Klopt het dat grote aantallen ganzen met kogels in het lijf leven als gevolg van het massale gebruik van hagel bij het afschot van hoog overvliegende ganzen? Zo ja, vindt u het ethisch verantwoord om massale verwonding van wettelijk beschermde vogels toe te staan om economische redenen? Zo nee, waarop baseert u zich? Mij is een onderzoek bekend naar ganzentrek en het voorkomen van vogelgriep (Alterra-rapport 2055) waaruit blijkt dat van de onderzochte ganzen ongeveer één vijfde hagelkorrels in het lichaam hadden. Volgens de onderzoeker zou vooral de voorjaarsjacht in Rusland een belangrijke oorzaak kunnen zijn voor het feit dat een kwart van de volwassen kolganzen een of meer hagelkorrels in zijn spierweefsel blijkt te dragen. Waar mogelijk dient te worden voorkomen dat ganzen niet-dodelijk aangeschoten worden. De gedrags- en weidelijkheidsregels van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging roepen de jagers in Nederland daar ook toe op. 10 Kent u het rapport `winterganzen, het roer moet om' van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) waarin gesteld wordt dat het stoppen met het afschieten van winterganzen en het compenseren van boeren de goedkoopste oplossing zou zijn voor door ganzen veroorzaakte problemen? Kunt u aangeven hoe de conclusies uit dit rapport zich verhouden tot de nu voorgestelde maatregelen tot massaal afschot? Het rapport is bij mij bekend. Het laat ook zien dat de kosten van het ganzenbeleid in de in de vraag genoemde variant alsnog oplopen naar ruim 20 miljoen in 2015. Er zal daarom naar een combinatie van maatregelen gekeken moeten worden door de provincies, opdat het ganzenbeheer aanzienlijk goedkoper wordt. Gedacht kan worden aan populatiebeheer van de schadeveroorzakende ganzen en een stelselwijziging van de tegemoetkomingen. Het voorstel "Nederland Ganzenland" van de zeven maatschappelijke organisatie zal worden doorberekend om na te gaan of het aansluit bij de taakstelling van het regeerakkoord.

Directie Natuur, Landschap en Platteland Team Biodiversiteit

Onze referentie 213893

dr. Henk Bleker Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Pagina 3 van 3






---- --