Rijksoverheid


Beantwoording kamervragen over het Nationaal Historisch Museum van lid Van Dijk (SP)

Hierbij bied ik u mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de antwoorden aan op de schriftelijke Kamervragen, gesteld door lid Van Dijk (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) over het Nationaal Historisch Museum (2011Z11489; ingezonden 28 mei 2011). Vraag 1 Wat is uw oordeel over de brief van de provincie Utrecht om het Nationaal Historisch Museum (NHM) in paleis Soestdijk te huisvesten? (1) Vraag 3 Deelt u de mening van de provincie Utrecht, dat met de oprichting van een stichting "de overheid de zorgen en kosten voor het gebouw voor een groot deel niet meer heeft"? (2) Antwoorden op vragen 1 en 3 Ik ben zeker geïnteresseerd in private initiatieven die een bijdrage kunnen leveren om de zorgen en kosten voor het gebouw en zijn omgeving voor de overheid te verminderen. Het kabinet heeft eerder besloten om het NHM niet langer te subsidiëren voor het realiseren van een gebouw, zoals aan de Tweede Kamer gemeld bij brief van 29 oktober 2010. Bovendien heeft de staatssecretaris van OCW in de Tweede Kamer tijdens het debat van 4 november 2010 gemeld, dat als er een gebouw met rijkssubsidie komt, dat gebouw in Arnhem wordt gerealiseerd. Dat kabinetsstandpunt geldt ook ten aanzien van een bestaand gebouw. Over de subsidiëring van het NHM in de toekomst heeft de staatssecretaris van OCW na een integrale afweging voor de hele cultuursector zijn besluit kenbaar gemaakt in de brief over de financiering van de culturele basisinfrastructuur die begin juni namens het kabinet naar Tweede Kamer is gezonden.

Pagina 1 van 3

Het kabinet kan niet overzien of met dit nieuwe gegeven het door de provincie bedoelde initiatief nog realistisch of uitvoerbaar is. Vraag 2 Wat vindt u van het voorstel om paleis Soestdijk voor een symbolisch bedrag over te dragen aan een stichting die het leegstaande gebouw kan restaureren en tegelijk onderdak kan bieden aan het NHM? Antwoord op vraag 2 In geval van verkoop van een gebouw in rijkseigendom aan een private partij kiest de Staat in principe voor de marktwaarde op basis van een reële taxatie. Vraag 4 Is het waar dat elk verzoek om hierover te praten onbeantwoord wordt gelaten, terwijl ook de minister-president beloofde om naar deze optie te kijken? Zo nee, wat is de conclusie? (3) Antwoord op vraag 4 Zoals opgemerkt, heeft de staatssecretaris van OCW na een integrale afweging namens het kabinet zijn besluit over het NHM kenbaar gemaakt in de brief over de financiering van de culturele basisinfrastructuur van begin juni aan de Tweede Kamer. Vraag 5 Wilt u hierover alsnog in overleg gaan met betrokken partijen, zoals de provincie Utrecht en de directie van het NHM? Antwoord op vraag 5 Gezien het eerder genomen besluit om het NHM niet langer te subsidiëren zie ik daar geen aanleiding toe. Vraag 6 Deelt u de mening dat de breed gesteunde motie Verhagen-Marijnissen om een NHM op te richten, ten uitvoer moet worden gebracht? (4) Antwoord op vraag 6 Naar aanleiding van de motie Verhagen-Marijnissen is de stichting van het NHM opgericht. Zoals aangegeven in de brief van 29 oktober 2010 aan de Tweede Kamer heeft het kabinet besloten het NHM niet langer te subsidiëren voor het realiseren van een gebouw.

Rijksgebouwendienst Kenmerk D2011380416

Pagina 2 van 3

Over de subsidiering van het NHM in de toekomst heeft de staatssecretaris van OCW na een integrale afweging het besluit van het kabinet om de subsidie aan het NHM te stoppen kenbaar gemaakt in de brief van begin juni.

Rijksgebouwendienst Kenmerk D2011380416

(1) Volkskrant, 23 mei 2011 (2) Brief Provincie Utrecht aan BZK, 19 mei 2011 www.provincie-utrecht.nl/publish/library/1082/brief_donner.pdf (3) Volkskrant, 28 mei 2011 (4) Kamerstuk 30 300 VIII, nr 249

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

J.P.H. Donner

Pagina 3 van 3

---- --