Rijksoverheid
Onze referentie 305692
24 juni 2011
Kamervragen van het lid Çelik over de mogelijke manipulatie van de scores voor de centrale examens bij de basisvakken Engels, Nederlands en wiskunde
Hierbij bied ik u de beantwoording aan op de vragen die gesteld zijn door het kamerlid Çelik (PvdA) over de mogelijke manipulatie van de scores voor de centrale examens bij de basisvakken Engels, Nederlands en wiskunde (ingezonden op 23 mei 2011, nr. 2011Z10764).
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
a
Pagina 1 van 3
305692
Vragen van het lid Çelik (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over mogelijke manipulatie van de scores voor de centrale examens bij de basisvakken Engels, Nederlands en wiskunde (ingezonden 23 mei 2011) 1 Klopt het dat het College voor Examens politiek bedrijft bij de vaststelling van de N-term voor de omzetting van de scores voor de centrale schriftelijke examens voor de basisvakken Engels, Nederlands en wiskunde in eindcijfers hiervoor? 1) Zo ja, acht u deze manipulatie gerechtvaardigd door de wenselijkheid om een gevoel van urgentie te creëren rond deze basisvaardigheden? Nee, dit klopt niet. Het College voor Examens heeft de taak, bij alle centrale examens de eisen voor kandidaten van jaar tot jaar gelijk te houden. De van jaar tot jaar wisselende N-term is niet een middel tot manipulatie maar juist een middel om bij onvermijdelijke kleine verschillen in moeilijkheidsgraad tussen examens in verschillende jaren, de prestatie-eis voor kandidaten zoveel mogelijk gelijk te houden. Indien u dit wenst kan het College voor Examens een technische briefing aan dit onderwerp besteden. 2 Hoe verklaart u het feit dat leerlingen landelijk en massaal onderpresteren in deze basisvakken, terwijl ze die ogenschijnlijk gebrekkig ontwikkelde basisvaardigheid bij andere vakken kennelijk wel efficiënt en met goed gevolg weten in te zetten? Er is geen sprake van massaal onderpresteren maar van een licht dalende tendens rond deze vakken waarvan de oorzaken nog niet onderzocht zijn. Een verklaring die afgeleid kan worden uit de analyse van het CPB op basis van het SLO-onderzoek wiskunde is dat scholen meer tijd aan het vak wiskunde zouden moeten besteden. Dit geldt dan ook voor de overige kernvakken. Hiernaast leidt de overladenheid die ontstaat doordat meer maatschappelijke problemen op het bordje van de school wordt gelegd tot een andere inzet van uren. Een heroverweging van het aanbod met meer focus komt dus niet te laat. Het is u bekend dat ik, in overleg met u, besloten heb dat meer aandacht nodig is voor de kernvakken en vaardigheden Nederlands, Engels en wiskunde. In het Actieplan Beter Presteren heb ik dan ook diverse maatregelen uiteengezet om betere prestaties van leerlingen te bewerkstelligen, zowel op het terrein van de kernvakken en vaardigheden Nederlands, Engels en wiskunde, maar ook voor de andere vakken in het voortgezet onderwijs. Deze maatregelen zijn deels al in actie gezet, deels dienen zij nog uitgevoerd te worden. Concreet heeft dit reeds geresulteerd in een zwaardere positie van Nederlands, Engels en wiskunde per schooljaar 2012-2013 in de uitslagregel van het havo en vwo. Ook is inhoudelijk in de afgelopen jaren in de wiskunde-examens een zwaarder accent gelegd op algebraïsche vaardigheden, en wordt overwogen om op het havo en vwo opnieuw schrijfvaardigheid in het centraal examen op te nemen. Bovendien zal de kwaliteit van de schoolexamens worden geborgd door het maximeren van de discrepantie schoolexamen en centraal examen tot 0,5 punt. 3 Hoe verklaart u het feit dat de N-term voor Nederlands op het vwo de laatste
Pagina 2 van 3
twee jaar (heel streng) werd vastgesteld op 0, terwijl die voor economie in diezelfde periode (heel soepel) werd vastgesteld op 2, waarbij de gemiddelde leerling voor economie een punt extra kreeg maar voor Nederlands een punt werd afgepakt? Deze gegevens zijn feitelijk onjuist en berusten daarnaast op een onjuiste interpretatie van de werking van de N-term. Voor Nederlands vwo golden de volgende N-termen: 1,1 (in 2009) en 0,0(in 2010). Voor economie vwo waren de N-termen: 2,0 (in 2009) en 1,2 (in 2010).
305692
Onjuist is ook de interpretatie dat bij een normeringsterm van 0,0 de leerlingen een punt wordt afgepakt en bij een normeringsterm van 2,0 de gemiddelde leerling een punt cadeau krijgt. De normeringsterm wordt door het College voor Examens vastgesteld op grond van een zorgvuldige analyse, en is er juist op gericht de prestatie-eis over de jaren heen gelijk te houden. Als voor Nederlands vwo in 2010 een normeringsterm van 0,0 is vastgesteld, dan was dat een gevolg van een relatief gelijkwaardig examen als het jaar ervoor. De normeringsterm van 2,0 voor economie in 2009 is vastgesteld op grond van gegevens die aantoonden dat dit examen moeilijker was dan het examen van voorgaande jaren. 4 Zou het voor een eerlijke beoordeling van de urgentie van de beheersing van de basisvaardigheden niet betrouwbaarder zijn als de inspectie zich voortaan zou baseren op de feitelijk behaalde scores, in plaats van op de eindcijfers zoals deze pas tot stand komen na toepassing van de N-term per vak? Zo neen, waarom niet? Als de inspectie zich voortaan zou baseren op feitelijke scores in plaats van op de normeringsterm, dan worden de conclusies van de inspectie onbetrouwbaar. Immers, pas na de omrekening middels de normeringsterm zijn de cijfers van jaar tot jaar vergelijkbaar. Een conclusie gebaseerd op de feitelijke scores houdt geen rekening met onvermijdelijke verschillen in moeilijkheidsgraad van het examen van jaar tot jaar. Conclusies voor de langere termijn zijn mogelijk, maar een conclusie over de resultaten in een jaar uitsluitend op grond van de scores doet geen recht aan de feitelijk door de kandidaat geleverde prestatie.
1) Ton van Haperen "Politisering van het eindexamen" in Het Onderwijsblad, 14 mei 2011
Pagina 3 van 3
---- --