Gemeente Utrecht

2011 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
64 Vragen van mevrouw A.H. de Boer
(ingekomen 26 april 2011
en antwoorden door het college verzonden op 23 juni 2011)

Schriftelijke vragen inzake noordtak betuwelijn.

Deze vragen zijn in eerste instantie ingediend als rondvraag bij de portefeuille van de burgemeester in de bijeenkomst van de commissie Mens en Samenleving op 26 april 2011. Gezien het uitzoekwerk dat voor de beantwoording nodig is, is in de commissie afgesproken de vragen om te zetten in schriftelijke vragen.

Zaterdag 23 april stond in AD/UN het bericht dat met de ingebruikname van de Betuwelijn het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor door Utrecht tussen nu en 2020 enorm zal toenemen. Naar aanleiding van dit bericht heeft GroenLinks de volgende vragen:


1. Nu al zouden wagons met ethanol door Utrecht rijden. Klopt dit en welke veiligheidsrisico's brengt dat met zich mee?

Ja, er rijden al vele jaren wagons met ethanol of vergelijkbare brandbare vloeistoffen door Utrecht. Dit aantal bedroeg 3400 in 2007, 1850 in 2008, 600 in 2009 en 750 wagons in 2010. De risico's van brandbare vloeistoffen zijn relatief goed beheersbaar en vormen een lage bijdrage aan het totale risico van het vervoer van gevaarlijke stoffen door Utrecht.

Volgens het artikel zou als er geen maatregelen worden genomen in 2020 het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor de veiligheidsnorm met een factor 5 overschrijden.


2. Klopt dit en welke maatregelen neemt het college om dit te voorkomen?

Ja, zonder maatregelen zou het Groepsrisico van het totale transport door Utrecht de oriënterende waarde voor het Groepsrisico overschrijden. Echter, in het kader van het toekomstige "Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen" (zie toelichting hieronder) wordt een pakket veiligheidsmaatregelen getroffen dat het Groepsrisico sterk verlaagt, waardoor een overschrijding van de orienterende waarde van het groepsrisico wordt voorkomen. Daarnaast is door de Projectorganisatie Stationsgebied onderzoek in gang gezet om te bepalen op welke wijze het transport van met name brandbare vloeistoffen het best ingepast kan worden binnen het stationsgebied.

Wij zijn niet van plan extra maatregelen te nemen, omdat het vervoer van deze brandbare vloeistoffen past binnen het toekomstige Basisnet. In dat Basisnet wordt een maximum gesteld aan het transport van gevaarlijke stoffen, dat min of meer overeenkomt met het gebruikelijke (fluctuerende) transport van de laatste jaren. Het ammoniaktransport door Utrecht verdwijnt zelfs vrijwel geheel. Daarnaast worden door vervoerders veiligheidsmaatregelen getroffen om te compenseren voor de toenemende personendichtheid rond het Stationsgebied.

Wel zijn wij van plan tegen het transport van brandbare gassen stappen te ondernemen. In het kader van de beantwoording van uw schriftelijke vragen en die van de heer R. Kuiper (2011/63) is door ons uitgezocht welke hoeveelheden gevaarlijke stoffen over het spoor in het afgelopen jaar 2010 zijn vervoerd. Prorail verstrekt deze gegevens niet automatisch. Normaliter zijn de gegevens rond juni van het daaropvolgende jaar bekend. Eind april is door ons het verzoek om deze gegevens aan Prorail gedaan. Bij telefonische navraag door ons op 16 juni is bekend geworden dat het transport van brandbare vloeistoffen betrekkelijk laag is geweest. In 2010 zijn slechts 750 wagons vervoerd in plaats van het in het toekomstige Basisnet afgesproken maximum van 2250 wagons. Het vervoer van brandbare gassen is in 2010 echter sterk gegroeid tot 3850 wagons, waar het 2009 slechts 400 wagons bedroeg. Het Basisnet hanteert een maximale gebruiksruimte tot 600 wagons voor Utrecht. Vanuit onze optiek vormt dit een onacceptabele stijging van het groepsrisico, mede vanwege het tot nog toe ontbreken van aanvullende veiligheidsmaatregelen op het spoor.

Gezien deze sterke en onverwachte toename, die in het geheel niet in lijn ligt met het toekomstige Basisnet, nemen wij onmiddellijk contact op met het ministerie van I&M en met Prorail om opheldering te vragen over deze situatie. Daarbij zullen wij ook ons ongenoegen uiten over het feit dat wij pas achteraf geïnformeerd werden over deze transporten.

Ter toelichting: het vervoer van gevaarlijke stoffen door stedelijke centra en de ruimtelijke ontwikkelingen rond die centra is sinds 2006 onderwerp van overleg tussen Rijksoverheid, Provincies, gemeenten en vervoerders. Gezocht is naar een duurzaam evenwicht op dit gebied, waarbij het vervoer mogelijk blijft, maar grenzen worden gesteld aan de risico's. Dit Basisnet zal worden vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) in samenhang met het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV). Dit is winst ten opzichte van de huidige situatie, waarbij de groei van het vervoer geen wettelijke grens kent.


3. Kan de gemeente Utrecht of de VRU sturen op transport over water en zo ja, heeft dit minder risico's?

Neen, individuele gemeentes of Veiligheidsregio's hebben geen sturing op het transport over de "vrije baan". Vervoer over het water is inderdaad beduidend veiliger, zodat landelijk onderzoek is gedaan naar verschuiving van rail en wegtransport naar transport over water (modal shift). Behoudens enkele interessante opties, zijn tot nog toe de economische mogelijkheden gering gebleken om het transport naar het water te verleggen. Wij hechten als gemeente groot belang aan de verlegging van transport van de weg naar het water gezien o.a. het voordeel van lagere risico's dan bij vervoer over de weg of het spoor. Het is echter niet de bedoeling om gevaarlijke stoffen per schip aan te voeren en in Utrecht over te zetten naar de weg als dat tot extra vervoer over de weg leidt. Om het vervoer over water te faciliteren hebben wij de volgende inspanningen gedaan
- er is 35.000 euro beschikbaar gesteld voor de aanleg van walstroom in Lage Weide in het Actieplan Schoon Vervoer.
- het uitdiepen van de havens ter versterking van de distributiefunctie waarbij tevens 2 miljoen euro europese subsidie beschikbaar is gekomen


4. Heeft de gemeente Utrecht of de VRU de mogelijkheid om transporten te beperken of te verbieden en om op die manier te sturen op aanvoer via de oorspronkelijke Betuwelijn (dus via de haven van Rotterdam in plaats van die van Amsterdam)? Zo ja, is het college van plan van die mogelijkheid gebruik te maken?

Neen, de gemeente Utrecht of de VRU hebben geen mogelijkheden om transporten te beperken of te verbieden of om te sturen op de keuze van een route of haven. Dit houdt verband met de vrije vervoerskeuze die ook in europees verband is vastgelegd. Wel kan het rijk qua route sturen als daarvoor veiligheidskundige redenen zijn. Het rijk heeft van die sturingsmogelijkheid gebruik gemaakt bij de vaststelling van het toekomstige Basisnet. Daarbij is de Betuweroute als belangrijkste hoofdader aangewezen, maar transport over andere baanvakken blijft noodzakelijk. Daarbij is niet alleen naar een zo goed mogelijke herroutering gekeken, maar is ook een omvangrijk pakket van veiligheidsmaatregelen getroffen, waardoor bij de meeste stedelijke gebieden een acceptabel risiconiveau bereikt zal worden. Wel faciliteren wij de mogelijkheden om vervoer van gevaarlijke stoffen van weg en rail naar het water te verplaatsen, zoals al vermeld bij vraag 3.

---- --