Rijksoverheid
Eerste muntslag '100 jaar Muntgebouw'
Toespraak | 22-06-2011
Toespraak van minister de Jager bij de eerste muntslag van de
bijzondere euro '100 jaar Muntgebouw'. Woensdag 22 juni 2010,
Koninklijke Nederlandse Munt te Utrecht.
Majesteit, Excellenties, meneer de Commissaris, meneer de Burgemeester,
dames en heren,
We zijn bijna halverwege het jaar 2011. Een mooi moment om oud en nieuw
te vieren. Een viering rondom het oude muntgebouw, dat 100 jaar
bestaat. En een viering met het oog op de nieuwe euromunt die speciaal
daarvoor wordt geslagen.
In Utrecht weten ze wat het is om munten te slaan. Dat kunnen ze hier
al sinds de middeleeuwen. In die tijd werden in veel steden en gewesten
munten geslagen. Onder Lodewijk Napoléon, in 1806, werd het slaan van
munten een nationale zaak. Hij wilde dat er één munthuis kwam, en wel
in Amsterdam. Maar de minister van Financiën, zijne excellentie
Alexander Gogel, stak daar een stokje voor en dirigeerde de Munt naar
Utrecht. Het zou ´voorlopig´ zijn, omdat Utrecht betere faciliteiten
had. U ziet wat daarvan komt.
Met de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden in 1814 werd
de Munt - ´s Rijks Munt. Bijna honderd jaar later kreeg ´s Rijks Munt
een nieuw gebouw. En weer honderd jaar later staat dat gebouw er
gelukkig nog steeds. In Utrecht. ´s Rijks Munt werd in 1994 een
staatsdeelneming en kreeg in 1999 het predikaat ´Koninklijk´.
Dit gebouw is in Hollandse neorenaissance stijl opgetrokken. Aan die
stijl gaat een hele stamboom vooraf. Eerst heb je natuurlijk de
´naissance´, de geboorte. De dageraad van onze eigen beschaving:
Griekse en Romeinse kunst en architectuur.
Vervolgens heb je de wedergeboorte, de renaissance: het
laatmiddeleeuwse - of zo u wilt post-middeleeuwse - teruggrijpen naar
de kunst en architectuur van de klassieken. En tegen het einde van de
19de eeuw ontstaat de neorenaissance. Nog eens de Grieken en Romeinen
als inspiratie: een ´herwedergeboorte´. Dat was voorlopig de laatste
keer dat we ons door de Grieken hebben laten inspireren, als je het mij
vraagt.
Dit gebouw heeft een nadrukkelijk eigen signatuur: het is Hollandse
neorenaissance. Hollandse elementen zijn onder andere het gebruik van
baksteen, kruiskozijnen, en topgevels. Deze stijl is decoratief, zonder
pronkzuchtig te zijn: het is Hollands. In 1912 beschreef toenmalig
muntmeester Hoitsema het zo: ´De gevels zijn in Hollandsche renaissance
uitgevoerd, welke keuze heeft gemaakt, dat in het uitwendige een
alleszins rustig en deftig karakter werd verkregen.´
Vandaag vieren we niet alleen het gebouw zoals het 100 jaar geleden is
neergezet, we vieren ook de tijdreis die het heeft gemaakt. Van de
eerste steen tot de laatste verbouwing. U bent als het goed is via de
mooie glazen gang in deze ruimte gekomen. Die gang heet ´de Gulden
Middenweg´, en maakt deel uit van de laatste verbouwing tot nu toe, die
van 2005-2007. Inderdaad ligt de gang keurig in het midden en is
geplaveid met muntjes uit het gulden tijdperk.
Het muntgebouw leeft, beweegt, verandert. Er is in de afgelopen 100
jaar flink aan de Munt getimmerd. En steeds komt het gebouw als
herboren uit de steigers tevoorschijn. Krap vier jaar na de opening
door Koningin Wilhelmina was de eerste uitbreiding noodzakelijk. Reden
was de toename van het aantal productiemachines in de munt- en
pletzaal.
Kort daarop werd de Munt getroffen door een brand. Toen bleek er
onvoldoende blusmateriaal aanwezig.En er was te weinig druk op de
waterleidingen. En tot overmaat van ramp stonden de paarden van de
gealarmeerde brandweer niet in de juiste stal. Grote
herstelwerkzaamheden volgden en de Munt herrees uit de as!
En ook in de daarop volgende decennia was er regelmatig aanleiding voor
een aanpassing of verbouwing. Zo kwam er eind jaren twintig een nieuw
munthuis. En in de jaren dertig werd een grote betonnen ondergrondse
kluis gemaakt, pal onder de binnenplaats. Iedereen die de Gulden
Middenweg neemt, loopt er overheen.
Sinds de laatste verbouwing herbergt het muntgebouw ook het Geldmuseum.
Bijzonder is, dat vanuit het museum ´live´ gekeken kan worden naar de
productie van het Nederlandse muntgeld. Het gebruik van muntgeld is al
duizenden jaren oud - nog van vóór de Grieken. Het is voor bijna
iedereen een deel van het dagelijks leven. Muntmeester Maarten Brouwer
heeft al eens uitgelegd dat munten veel meer zijn dan alleen maar een
betaalmiddel. Er zit historisch besef in, er zit emotie in. En elke
euromunt heeft nog een nationale zijde. Het maakt me benieuwd naar het
gebruik van cash geld in de toekomst. Voorlopig kunnen we op de Munt
bouwen. Dat weten we. Majesteit, graag nodig ik u uit om de eerste slag
te verrichten van de bijzondere euromunt ´100 jaar Muntgebouw´.
Ik dank u voor uw aandacht.