Rijksoverheid


Antwoorden op Kamervragen 1e suppletoire
begroting VWS 2011

Geachte voorzitter,
De leden van de Tweede Kamer hebben schriftelijke vragen gesteld over de suppletoire begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2011 samenhangende met de Voorjaarsnota. De antwoorden op deze vragen bied ik u hierbij aan. Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers

1
Antwoorden op Kamervragen suppletoire begroting VWS 2011 samenhangende met de Voorjaarsnota
Vraag 1
Kan de minister een onderbouwing geven waaraan de bijdrage van ¤ 950.000 aan het CAK precies zal worden besteed? Hoe is men aan dit bedrag gekomen? Antwoord op vraag 1
Het CAK moet zich kunnen voorbereiden op de beoogde omvorming naar een publiek zelfstandig bestuursorgaan. Het CAK heeft daartoe een overzicht gemaakt van de voor de transitie benodigde activiteiten met een begroting van de bijbehorende kosten (transitiekosten). Het bedrag zal worden besteed aan activiteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van de omvorming. Het gaat dan onder andere om de kosten die verbonden zijn aan de financiële en juridische afwikkeling van de overgang (waaronder kosten van extra controles door de accountant en het opstellen van een overdrachtsbalans). Ook is inbegrepen de communicatie aan de cliënten van het CAK en kosten die gemaakt moeten worden in het kader van de wettelijke taak van de Ondernemingsraad van het CAK.
Vraag 2
Wat is de reden dat er per 2012 circa ¤ 20 miljoen minder wordt uitgegeven aan het programma 'Er is een doelmatig systeem van openbare gezondheidszorg voorzieningen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid' en dit bedrag in 2015 is opgelopen tot ¤ 28,6 miljoen? Welke onderdelen van het programma verdwijnen en waarom?
Antwoord op vraag 2
De reden dat er minder wordt uitgegeven aan de operationele doelstelling 'Er is een doelmatig systeem van openbare gezondheidszorg voorzieningen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid' is de invulling van de subsidietaakstelling VWS. Het betreft de maatregelen 'Geen centrale vergoeding tolk-/vertaaldiensten' en 'Korting leefstijl' (deels ook opgenomen onder andere operationele doelstellingen). Voor verdere informatie over deze taakstellingen verwijs ik u naar mijn brief van 25 mei 2011, Tweede Kamer 32500 XVI nr. 143, betreffende Invulling subsidietaakstellingen VWS.
Vraag 3 en 15
Waarom wordt gekozen in de periode 2011-2011 miljoenen minder uit te geven aan de programma's 'De positie van de burger in het zorgstelsel wordt versterkt' en 'Zorgverzekeraars bieden alle burgers een betaalbaar verzekerd pakket voor noodzakelijke zorg aan'? Wat betekenen de mutaties in 2012 en volgende jaren concreet voor verzekerden voor het beleidsdoel 'zorgverzekeraars bieden alle burgers een betaalbaar verzekerd pakket voor noodzakelijke zorg aan'?
Antwoord op vraag 3 en 15
De operationele doelstelling 'De positie van de Burger in het zorgstelsel wordt versterkt' omspant het brede zorgterrein en om pragmatisch redenen is gekozen om dit onder te brengen op artikel 43. De verlaging in 2011 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een overboeking naar artikel 98 (apparaat IGZ) en betreft de benodigde middelen voor de uitvoering van het project Zichtbare Zorg. De verlaging vanaf 2012 betreft een uit het Regeer- en Gedoogakkoord volgende korting op patiëntenorganisaties (Tweede Kamer 32500 XVI, nr. 143) en de verdere uitwerking daarvan in de visiebrief 'Bundel je kracht, samen sterk' (Tweede kamer, 29214, nr. 59). De operationele doelstelling 'Zorgverzekeraars bieden alle burgers een betaalbaar verzekerd pakket voor noodzakelijke zorg aan' laat een neerwaartse bijstelling zien. Conform het coalitieakkoord is
2
deze doelstelling mogelijk door een houdbare toegang tot de Zorgverzekeringswet door deze te beperken tot de inkomens die het echt nodig hebben. Daarom is besloten, om te voorkomen dat de doelgroep zorgtoeslag verder toeneemt, de percentages van de zorgtoeslag vanaf 2012 opwaarts bij te stellen en een vermogenstoets in te voeren vanaf 2013. Dit betekent een verlaging van de middelen die beschikbaar worden gesteld voor dit programma. Vraag 4
Wat zijn de gevolgen van de subsidieregeling geïntegreerde eerstelijnscentra in Vinex-gebieden waarvoor ¤ 3 miljoen extra per jaar nodig is? Hoeveel eerstelijnscentra zijn erbij gekomen? Antwoord op vraag 4
Met het schrijven van 15 mei 2009 van mijn voorganger aan de Tweede Kamer (29 247, nr. 92) werd de subsidieregeling voor geïntegreerde eerstelijnscentra in Vinex-gebieden voor 2009 en 2010 gecontinueerd. Voor deze subsidieregeling stond in 2011 geen geld op de VWS begroting opgenomen en daarmee zou de regeling worden afgeschaft. Zowel ik als veldpartijen (de Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn en Zorgverzekeraars Nederland) zijn van mening dat voortzetting van de regeling nodig is. De tariefsystematiek in de eerstelijnszorg is nu zo ingericht dat kosten in de aanloopfase door een laag aantal ingeschreven patiënten lastig terug te verdienen zijn. Daarnaast is er onzekerheid over het aantal cliënten in nieuwbouwwijken en dit maakt zorgverzekeraars terughoudend om te investeren. Om deze redenen is er ¤ 3 miljoen per jaar hiervoor nodig, dit zijn geen extra gelden maar de enige gelden voor deze regeling.
Naar verwachting zullen er in 2011, alsook in de daarop volgende jaren, tussen de 10 en 14 centra gebruik maken van deze subsidieregeling.
Vraag 5
Wat waren de gerealiseerde zorgkosten voor illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen in de afgelopen jaren? Waarop baseert de minister dat het budget met ¤ 15 miljoen kan worden verlaagd? Zorgt dit er niet voor dat zorgaanbieders de niet-verzekerde kosten uit hun eigen begroting moeten betalen?
Antwoord op vraag 5
Op 1 januari 2009 is de wet in werking getreden op grond waarvan zorgaanbieders een bijdrage kunnen vragen als zij medisch noodzakelijke zorg hebben verleend aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen voor de kosten die niet verhaalbaar blijken op de betrokken patiënten. Het College voor zorgverzekeringen voert deze wettelijke bijdrageregeling uit. Het CVZ heeft in 2009 ¤ 6 miljoen en in 2010 ¤ 14,4 miljoen aan zorgkosten uitbetaald. Tot 1 januari 2009 konden zorgaanbieders voor eerstelijnszorg een bijdrage vragen bij de Stichting Koppeling. Omdat de bijdrageregeling voor tweedelijns- en AWBZ-zorg nieuw was, is op basis van verschillende aannames en veronderstellingen een schatting van de kosten gemaakt. De kosten van deze regeling blijken voor 2009 en 2010 fors lager dan het geraamde bedrag aan kosten bij indiening van het wetsvoorstel. Het CVZ heeft aangegeven dat onderschrijding vooral wordt veroorzaakt door lager dan verwachte kosten van de ziekenhuizen, de GGZ-instellingen en de AWBZ-instellingen.
Vraag 6
Waarom gaat de stelselwijziging op het gebied van orgaandonatie niet door? Wat is het plan van aanpak om de beschikbaarheid van donororganen te vergroten en wanneer gaat dat in? Antwoord op vraag 6

3
Ik ben geen voorstander van een systeemwijziging op het gebied van orgaandonatie omdat ik de onzekerheden over de effecten van een systeemwijziging te groot vind om daartoe over te gaan. Investeren in een systeemwijziging waarvan de effecten onzeker zijn vind ik slecht besteed geld. Ik