Rijksoverheid
beantwoording vragen PvdA inzake vernielde dassenburchten en
vergiftigde wilde dieren in Drenthe
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u het antwoord op de vragen van de leden Jacobi en Wolbert
(PvdA) over de vernieling van dassenburchten en vergiftigde wilde dieren in
Drenthe. Deze vragen werden mij toegestuurd op 8 april 2011, onder nummer
2011Z07469.
1.
Bent u op de hoogte van de vernielingen aan dassenburchten in Drenthe door
motorcrossers en prikkeldraad?
Ja.
2.
Welke maatregelen acht u noodzakelijk tegen deze bedreigingen van onze
inheemse wilde dieren zoals dassen?
Verstoring of vernieling van woonplaatsen van inheemse wilde dieren is verboden
op grond van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Overtreding van dit verbod is
strafbaar gesteld als economisch delict (art. 1a Wet op de economische delicten).
Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.
3.
Is het u bekend dat het afgelopen jaar zoogdieren en roofvogels slachtoffer zijn
geworden van vergiftigd lokaas waarbij in verreweg de meeste
vergiftigingsgevallen bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt die in ons land wettelijk
niet meer zijn toegelaten?
Ja.
4.
Welke beleid staat het kabinet voor bij het in bezit hebben of gebruiken van
bestrijdingsmiddelen die verboden zijn?
Gewasbeschermingsmiddelen en biociden mag men slechts voorhanden hebben of
gebruiken indien het bezit en het gebruik daarvan is toegestaan op grond van de
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het constateren van het
voorhanden hebben of gebruiken van een niet volgens de wet toegelaten middel
leidt in beginsel tot een bestuurlijke boete van ¤ 2.000,-.
5.
Wat is uw standpunt over de strafmaat voor gebruik van verboden
bestrijdingsmiddelen en het vergiftigen van wilde dieren?
Overtreding van het verbod op het bezit en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
of biociden zonder toelating is een overtreding van de Wet
gewasbeschermingsmiddelen en biociden, die vatbaar is voor een bestuurlijke
boete. Ik acht de bij vraag 4 genoemde boete voldoende afschrikkend voor de
meeste gevallen. In voorkomend geval kan een boete worden opgelegd tot
¤ 45.000,- voor natuurlijke personen en ¤ 450.000,- voor rechtspersonen.
Daarnaast is het een economisch delict, evenals overtreding van het verbod op
het doden van beschermde dieren. Voor dergelijke overtredingen kan op grond
van de Wet op economische delicten een straf worden geëist van maximaal zes
maanden tot twee jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vierde categorie,
een en ander afhankelijk van de vraag of de overtreding met opzet is begaan. Dat
vind ik voldoende.
6.
Bent u bereid om meer te investeren in de opsporing en berechting van
mishandeling van in het wild levende dieren?
In de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie en mij aan de Tweede Kamer
van 28 april 2011, TK 29628, nr. 257, over de inzet van de dierenpolitie is
aangegeven dat de dierenpolitie ingezet zal worden voor onder meer het opsporen
van dierenmishandeling en stroperij. De afspraken uit die brief worden de
komende maanden uitgewerkt in een convenant met alle handhavingpartners die
zich met de bestrijding van dierenmishandeling en dierverwaarlozing bezig
houden.
7 en 8.
Kunnen de boswachters als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa's) beter
worden opgeleid en getraind?
Bent u bereid een deel van de middelen voor de animal cops in te zetten voor het
trainen van boswachters/boa's en het verbeteren van de samenwerking met de
politie?
Voor de opleidingen en trainingen van buitengewone opsporingsambtenaren
verwijs ik naar de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar (Staatscourant
nr. 5381 van 9 april 2010). Daarin wordt ook voorzien in een professionaliseringstraject
voor boswachters. De circulaire bevat ook maatregelen om de
samenwerking met de politie te verbeteren.
Ik acht de maatregelen, die in de circulaire genoemd worden, voldoende.
dr. Henk Bleker
Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
---- --