Verplicht eigen risico Zorgverzekeringswet is doeltreffende maatregel
Persbericht van ECORYS Nederland BV
Het verplicht eigen risico in de Zorgverzekeringswet is een
doeltreffend instrument. De maatregel heeft een remmende werking op het
zorggebruik. Hierdoor wordt volgens een ruwe schatting tussen de 275 en
772 miljoen euro per jaar aan zorgkosten vermeden. Vooralsnog lijkt het
verplicht eigen risico niet te leiden tot negatieve
gezondheidseffecten. Bovendien is de beoogde financieringsverschuiving
van collectief naar privaat bijna volledig gerealiseerd. Bij een
verplicht eigen risico van 150 euro bedraagt deze verschuiving ongeveer
1,3 miljard euro. De totale zorguitgaven veranderen hierdoor niet, wel
nemen de collectieve zorguitgaven af.
Dit blijkt uit onderzoek dat Ecorys in samenwerking met de Berenschot
Groep heeft uitgevoerd voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS). Het eindrapport vermeldt ook een aantal verbeterpunten.
Deze zijn vooral gericht op de uitvoering en de informatievoorziening.
Zo blijkt dat een overgrote meerderheid van de verzekerden weliswaar op
de hoogte is van het bestaan van het verplicht eigen risico, maar
verzekerden niet goed weten welke zorg onder het verplicht eigen risico
valt. Dit geldt eveneens voor de compensatieregeling. De huisartsen en
andere zorgverleners zijn goed op de hoogte van de werking van het
verplicht eigen risico. Zij houden echter niet of nauwelijks rekening
met het verplicht eigen risico in hun voorschrijf- of verwijsgedrag.
De kosten voor de uitvoering van het verplicht eigen risico zijn hoger
dan aanvankelijk geschat. In 2007 werden de structurele kosten door het
ministerie geraamd op circa 27 miljoen euro. Uit de evaluatie blijken
deze op ongeveer 40 miljoen euro uit te komen. Deze kosten worden
grotendeels bepaald door het aanmaken en verzenden van specificaties
bij de inning van het verplicht eigen risico en telefonisch contact
naar aanleiding hiervan. Er zijn echter grote verschillen tussen
verzekeraars, die verklaard kunnen worden door verschil in aanpak.
De inzet van het eigen risico als sturingsinstrument, waarbij de
zorgverzekeraar kan bepalen dat de kosten van bepaalde vormen van zorg
geheel of gedeeltelijk buiten het verplicht eigen risico blijven, is
beperkt. Een belangrijke reden is dat verzekerden de regeling als
negatief zouden ervaren. Uit de evaluatie komt naar voren dat
zorgverzekeraars moeite hebben met het informeren van verzekerden over
het sturingsinstrument. Bovendien is momenteel nog weinig bekend over
het effect van het uitsluiten van bepaalde zorgkosten van het verplicht
eigen risico op het keuzegedrag van verzekerden.
Het verplicht eigen risico geldt vanaf 1 januari 2008 voor alle
verzekerden van 18 jaar en ouder. Het is een eigen betaling waarbij de
eerste zorgkosten (tot 170 euro in 2011) voor rekening van de
verzekerde komen. De regeling geldt voor alle zorg met uitzondering van
huisartsenzorg, verloskundige zorg, kraamzorg en ketenzorg voor
chronisch zieken. Bij de invoering ervan in 2008 is afgesproken het
instrument te laten evalueren twee jaar nadat het in werking is
getreden.
Bijlage
De evaluatie is in twee fasen uitgevoerd, te weten een evaluatie op
hoofdlijnen (voorjaar 2010) en een verdiepingsslag naar microniveau,
waarbij de uitkomsten op het niveau van verzekerden zijn gemeten (mei
2011).
Op verzoek van de Tweede Kamer biedt het eindrapport antwoord op de
vragen:
1. Wat is het effect van het verplicht eigen risico op het zorggebruik
en eventuele gezondheidsschade?
2. Wat zijn de financiële effecten van het verplicht eigen risico?
3. Welke informatie verschaffen zorgverzekeraars aan hun verzekerden?
4. In hoeverre zijn verzekerden en huisartsen op de hoogte van het
verplicht eigen risico?
5. Wat zijn de algemene en specifieke uitvoeringskosten van het
verplicht eigen risico en de compensatieregeling?
6. Hoe verloopt de uitvoering van de Compensatie Eigen Risico (CER)
door het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK) en
de betrokken ketenpartners?
7. Op welke manier vullen zorgverzekeraars het sturingsinstrument in;
in hoeverre maken verzekerden daarvan gebruik en wat zijn de effecten
van het sturingsinstrument?
1 Gedragseffect (zonder verzekerden met FKG/DKG-indicatie) verplicht
eigen risico
Het blijkt dat chronisch zieken (verzekerden met een farmaceutische
kostengroep (FKG) of diagnose kostengroep (DKG)) geen gedragseffect
laten zien. De onderzoekers vermoeden dat de oorzaak hiervan is dat
chronisch zieken vooraf weten dat ze het eigen risico toch wel vol
zullen maken. Deze groep is daarom in de berekening buiten beschouwing
gelaten.
Door een vergelijking te maken van de zorgkosten van twee specifieke
groepen verzekerden vóór (2007) en na de invoering (2008) van het
verplicht eigen risico kan het gedragseffect worden geschat. Hierbij is
gekeken naar verzekerden die qua zorggebruik sterk op elkaar lijken,
maar waarbij de ene groep wel onder het verplicht eigen risico valt
(18-jarigen) en de andere niet (15-17-jarigen). Voor een verzekerde die
17 jaar was in 2007 en 18 jaar in 2008, zou de kostenontwikkeling
zonder een verplicht eigen risico (van 150 euro) tussen de 2,6 en 7,3
procentpunt hoger geweest zijn tussen 2007 en 2008.
Wanneer de resultaten geëxtrapoleerd worden naar de gehele
verzekerdenpopulatie, blijkt dat de vermeden zorgkosten ten gevolge van
het verplicht eigen risico tussen 275 en 772 miljoen euro per jaar
bedragen. De omvang van de bandbreedte wordt voornamelijk veroorzaakt
door het effect op de ziekenhuiszorg. Bij deze doorrekening is
aangenomen dat hogere leeftijdsgroepen (19 jaar en ouder) even sterk
reageren op eigen betalingen als 15-18 jarigen. Naar alle
waarschijnlijkheid zal het gedragseffect voor de gehele populatie
echter lager zijn. Dit komt omdat de groep 17-18 jarigen relatief
prijsgevoelig is, hetgeen onder meer samenhangt met hun relatief lage
zorgkosten en inkomen.
Vooralsnog nemen de onderzoekers - op basis van beschikbare literatuur
- aan dat het huidig verplicht eigen risico weinig tot geen negatieve
effecten heeft op de gezondheid van verzekerden. Daarnaast is het
aannemelijk dat gezondheidsschade pas op langere termijn zichtbaar
wordt.
2 Financieringsverschuiving verplicht eigen risico
De financieringsverschuiving bij een verplicht eigen risico van 150
euro (in 2008) bedraagt ongeveer 1,3 miljard euro. De totale
zorguitgaven veranderen hierdoor niet, wel nemen de collectieve
zorguitgaven af.
3 Informatie over het verplicht eigen risico door zorgverzekeraars aan
hun verzekerden
De informatie die zorgverzekeraars bieden over de hoogte en
werkingssfeer voldoet aan de wettelijke eisen. Een overgrote
meerderheid van de verzekerden is dan ook op de hoogte van het bestaan
van het verplicht eigen risico. Echter, verzekerden weten niet goed
welke zorg onder het verplicht eigen risico valt. Dit geldt eveneens
voor de compensatieregeling.
4 Bekendheid met het verplicht eigen risico onder huisartsen en andere
zorgverleners
Huisartsen en andere zorgverleners zijn goed op de hoogte van de
werking van het verplicht eigen risico. Zij houden echter niet of
nauwelijks rekening met het bestaan ervan in hun voorschrijf- of
verwijsgedrag.
5 Uitvoeringskosten van het verplicht eigen risico
De kosten voor de uitvoering van het verplicht eigen risico zijn hoger
dan aanvankelijk geschat. In 2007 werden de structurele kosten door het
ministerie geraamd op circa 27 miljoen euro. Uit de evaluatie blijkt
dat de structurele kosten uitkomen op ongeveer 40 miljoen euro. Deze
kosten worden grotendeels bepaald door administratieve handelingen bij
de inning van het verplicht eigen risico en telefonisch contact naar
aanleiding hiervan. Er zijn echter grote verschillen tussen
verzekeraars, die verklaard kunnen worden door verschil in aanpak.
De uitvoeringskosten van verzekeraars voor de CER zijn marginaal en
hangen samen met vragen naar aanleiding van beroep en bezwaarschriften.
Het CAK voert de compensatieregeling uit en ontvangt jaarlijks
structureel ruim 5 miljoen euro voor het aanmaken en versturen van
beschikkingen en voor het verwerken van beroep en bezwaarschriften.
6 Uitvoering van de compensatieregeling
De uitvoering van de CER verloopt op alle fronten goed. Er is sprake
van verbeterde samenwerking met verzekeraars (leereffect Wet
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten - Wtcg). Prestaties
(uitgedrukt in cijfers) zijn in 2010 verder verbeterd ten opzichte van
2009. In 2010 waren er ruim 1,95 miljoen rechthebbenden en werden 1,92
miljoen betalingen verricht. De regeling is complex en het blijkt
daardoor lastig om aan doelgroepen uit te leggen waar een recht op
compensatie precies op gebaseerd is.
7 Inzet van het sturingsinstrument
De inzet van het eigen risico als sturingsinstrument, waarbij de
zorgverzekeraar kan bepalen dat de kosten van bepaalde vormen van zorg
geheel of gedeeltelijk buiten het verplicht eigen risico blijven, is
beperkt. Een belangrijke reden is dat verzekerden de regeling als
negatief zouden ervaren. Uit de evaluatie komt naar voren dat
zorgverzekeraars moeite hebben met het informeren van verzekerden over
het sturingsinstrument. Bovendien is momenteel nog weinig bekend over
het effect van het uitsluiten van bepaalde zorgkosten van het verplicht
eigen risico op het keuzegedrag van verzekerden.
Beleidsvarianten
In de evaluatie zijn tot slot verschillende beleidsvarianten voor het
verplicht eigen risico onderzocht:
- Verhogen verplicht eigen risico;
- Een verschoven eigen risico voor specifieke groepen;
- Huisartsenzorg onder het verplicht eigen risico;
- Eigen bijdragen voor huisartsenzorg naast het huidige verplicht eigen
risico;
- Eigen bijdragen voor andere vormen van zorg (al dan niet in
combinatie met het huidige verplicht eigen risico).
Voor de meeste varianten geldt dat zij naar verwachting beter scoren op
gedragseffecten dan het huidige verplicht eigen risico. De
financieringsverschuiving van publiek naar privaat is onder andere
afhankelijk van het type zorg dat binnen de maatregel valt. Wanneer
huisartsenzorg onder het huidige verplicht eigen risico komt te vallen,
kan een positief gedragseffect (kostenbewustzijn) en
financieringsverschuiving optreden. Wanneer enkel eigen bijdragen
ingevoerd worden voor huisartsenzorg zal de financieringsverschuiving
van publiek naar privaat beperkt zijn vanwege de relatief lage kosten
van een consult. Tenslotte speelt de mate van transparantie een
belangrijke rol bij de reikwijdte van zowel gedragseffecten als de
financieringsverschuiving. Wanneer een maatregel moeilijk uit te leggen
is aan verzekerden, is de vraag in hoeverre gedragseffecten zullen
optreden. Dit geldt vooral voor het verschoven eigen risico. De overige
varianten zijn vergelijkbaar of wellicht beter uit te leggen aan
verzekerden.
Bij dit persbericht is een bijlage zichtbaar op www.perssupport.nl
*
Links:
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-en-publicaties/k
amerstukken/2011/06/10/brief-
Bijlage:
* ecorys kort profiel-nl anpdoc
Razende Robot Reporter