Rijksoverheid
21 juni 2011
Beleidsreactie aanvullend onderzoek thuisonderwijs
Naar aanleiding van bovenvermelde brief hebben de leden Dupuis (VVD), Linthorst (PvdA) Ten Horn (SP) en Thissen (Groenlinks) van uw Kamer een aantal vragen gesteld. Voor de beantwoording heb ik het algemeen overleg van 31 maart jl. met de Vaste commissie onderwijs, cultuur en wetenschap van de Tweede Kamer over `thuisonderwijs' af willen wachten. Mijn excuses voor de verlate reactie. In december 2010 heb ik u mijn beleidsreactie gestuurd naar aanleiding van het aanvullend onderzoek over `vervangend onderwijs'. Met ingang van 1 augustus a.s. wordt het Islamitisch College Amsterdam (ICA) gesloten. Een aantal ouders heeft vanwege deze sluiting het voornemen hun kinderen niet meer in te schrijven op een reguliere school. Zij willen gebruik maken van de vrijstellingsgrond vanwege richtingsbezwaren. Men heeft plannen te voorzien in thuisonderwijs. Ouders moeten hun kind inschrijven op een school in de zin van de wet of kunnen een beroep doen op vrijstelling van de leerplicht. Dit is vas
tgelegd in de Leerplichtwet 1969. De verantwoordelijkheid voor de handhaving van de leerplicht is belegd bij de gemeente. Ik kan u berichten dat de verantwoordelijke wethouder van de gemeente Amsterdam met de betrokken ouders in gesprek is gegaan over hun voornemens. Deze gesprekken hebben een positief effect gehad. Het blijkt dat in ieder geval ruim 80% van de groep ICA-leerlingen het aanstaande schooljaar weer ingeschreven gaat worden op een reguliere school voor voortgezet onderwijs. De ouders zijn zich terdege bewust van het belang van goed onderwijs voor hun kinderen. Nog niet alle gesprekken zijn afgerond en ik blijf de ontwikkelingen dan ook volgen.
Vervolgens spreken uw leden hun zorgen uit over het nakomen van het recht op onderwijs voor alle kinderen en over de kwaliteit van het `alternatieve onderwijs'. Men vraagt zich af of er plannen bestaan de vrijstellingsgrond aan te scherpen en het `thuisonderwijs' te financieren. In mijn brief van 13 december jl. heb ik u bericht dat thuisonderwijs of `alternatief onderwijs' geen bij wet geregelde vorm van onderwijs is. Het kan aan de orde zijn wanneer de ouders zijn vrijgesteld van de leerplicht. Thuisonderwijs is op dit moment in Nederland nog steeds een uitzondering. Het aantal kinderen dat vanwege een richtingbezwaar is vrijgesteld van de leerplicht is relatief klein. Het betreft minder dan 0,01 procent van het totaal aantal leerplichtige leerlingen. Uit onderzoek komt naar voren dat geen sprake is van een zorgelijke situatie voor kinderen die zijn vrijgesteld van de leerplicht. Ouders geven het thuisonderwijs op consciëntieuze wijze. De periode van thuisonderwijs heeft de (on
derzochte) kinderen niet belemmerd in hun kansen in het vervolgonderwijs noch op de arbeidsmarkt. Naar aanleiding van de situatie rondom ICA en de zorgen die de Tweede Kamer in het AO van 31 maart jl. heeft uitgesproken over een aantal onderdelen van de huidige regelgeving, zal ik mij de komende periode beraden op een aantal aspecten rondom de vrijstellingsgrond van de leerplicht. Aan het einde van dit jaar zal ik de Tweede Kamer hierover berichten. Een kopie hiervan zal ik aan uw Kamer doen toekomen. Tenslotte zijn vragen gesteld over de grootte van de groep 16-17 jarige leerlingen van wie de kinderbijslag is ingehouden en of dit het aantal van 235 overtreft. Najaar 2011 ontvangt de Tweede Kamer van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de eerste rapportage over het gebruik van de maatregel. De cijfers tot en met 31 december 2010 laten zien dat er 12 meldingen zijn binnengekomen: daarvan zijn 3 leerlingen weer naar school gegaan en in 9 gevallen is de kinderbijslag daa
dwerkelijk stopgezet. Hieruit blijkt dat de maatregel een uiterst redmiddel is die de leerplichtambtenaar slechts in extreme gevallen en na zorgvuldige afwegingen inzet.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart