Financiële compensatieregeling voor slachtoffers seksueel misbruik RK kerk
Advies: onafhankelijke commissie stelt bedrag vast
De Rooms-katholieke kerk moet een redelijke en rechtvaardige financiële
compensatieregeling in het leven roepen voor slachtoffers van seksueel
misbruik. Een onafhankelijke commissie dient in individuele gevallen
een compensatiebedrag vast te stellen. Dit advies brengt de Commissie
Lindenbergh maandag 20 juni 2011 uit aan de Nederlandse
Bisschoppenconferentie en de Konferentie van Nederlandse Religieuzen
(KNR).
Een commissie onder leiding van prof.mr. S.D. Lindenbergh, hoogleraar
privaatrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, kreeg vorig najaar
het verzoek van de Nederlandse Bisschoppenconferentie en de Konferentie
van Nederlandse Religieuzen (KNR) om te adviseren over genoegdoening na
seksueel misbruik van minderjarigen.
De commissie adviseert een concrete regeling in te voeren. Dit behelst
een collectieve financiële verantwoordelijkheid van alle
Rooms-katholieke instellingen in Nederland. Om de slachtoffers zo min
mogelijk te belasten adviseert de Commissie Lindenbergh een zo kort en
eenvoudig mogelijke procedure, buiten de Rooms-katholieke kerk om. De
financiële compensatie moet gerelateerd worden aan de ernst van het
misbruik. De regeling omvat een indeling in vijf categorieën met vaste
of begrensde compensatiebedragen. Een onafhankelijke commissie van
deskundigen die geen binding hebben met Rooms-katholieke instellingen
doet uitspraak over de categorisering van individuele gevallen.
Bewijs geleden schade
Om juridische complicaties en juridisering te vermijden hoeft de omvang
van de geleden schade in de eerste vier categorieën niet bewezen te
worden. In de vijfde categorie, die onder meer plaats biedt voor
gevallen met aanzienlijke vermogensschade, kan onderzoek naar de
geleden schade wel noodzakelijk zijn. De maximale compensatie in de
categorieën 1 tot en met 4 bedraagt 5.000 tot 25.000 euro, categorie 5
heeft een bovengrens van 100.000 euro.
De regeling is georiënteerd op het Nederlandse recht. Zo heeft de
Commissie bij de keuze voor de bedragen in de categorieën 1 tot en met
4 zich mede laten inspireren door smartengeldbedragen die door de
rechter zijn toegewezen in gevallen van seksueel misbruik. Daarnaast is
er in elke categorie rekening gehouden met vermogensschade.
Een betrokken Rooms-katholieke instelling kan bij de
compensatiecommissie geen beroep doen op verjaring of het ontbreken van
aansprakelijkheid. Ook is hoger beroep niet mogelijk. Verder zijn er
alleen verweermogelijkheden bij een categorie 5-procedure. Betaling
vindt plaats zonder voorwaarde van finale kwijting door slachtoffers.
Dat betekent dat zij ook via andere wegen nog genoegdoening kunnen
proberen te krijgen.
Voordat een zaak bij de compensatiecommissie kan worden behandeld,
moeten het misbruik en de aard daarvan zijn vastgesteld. In het belang
van een vlotte afwikkeling bouwt de regeling hierbij voort op
vaststelling door een andere instantie, zoals de klachtencommissie van
Hulp en Recht (de kerkelijke instelling die ondersteuning biedt aan
slachtoffers van seksueel misbruik) of de rechter. Ook erkenning van
het misbruik, al dan niet na een bemiddelingstraject, geldt als bewijs.
Inzichtelijk en werkbaar
Prof.mr. Siewert Lindenbergh, voorzitter van de Commissie: "Met dit
advies hopen we een bijdrage te kunnen leveren aan een hele moeilijke
kwestie. Door deze regeling krijgen slachtoffers via een korte
procedure financiële compensatie, waarbij juridische complicaties
zoveel mogelijk worden omzeild. Het leed is natuurlijk niet in geld uit
te drukken, maar als het op compensatie aankomt is er geen alternatief.
Een model met categorieën maakt de regeling inzichtelijk en werkbaar.
Door de eenvoud duurt de procedure kort en hoeft het leed van de
slachtoffers niet telkens te worden uitgemeten. Het bewijzen van de
omvang van de geleden schade is in deze gevallen heel erg moeilijk,
kost in juridische procedures vaak vele jaren en werkt eerder
belemmerend dan herstellend."
De Commissie Lindenbergh bestaat uit prof.mr. S.D. Lindenbergh,
hoogleraar privaatrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, mw. mr.
J. Meyst-Michels, advocaat te Utrecht en mr. J. Wildeboer, advocaat te
Rotterdam.
Noot voor redacties:
Noot voor de redactie,
Erasmus Universiteit Rotterdam