Wet vaste boekenprijs niet in het geding
* 20 juni 2011
*
Naar aanleiding van het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 14
juni 2011 in de zaak SplinQ kopte de Telegraaf zaterdag 18 juni 2011:
"Hof: Korting op boek mag". Het bericht suggereert dat vaste
boekenprijzen door de uitspraak van de baan zijn. Wens en feit zijn
weer eens door elkaar gehaald! De vaste prijs is natuurlijk niet van de
baan, maar de wet heeft een schram opgelopen die moet worden geheeld.
Ook de Volkskrant besteedde vanmorgen aandacht aan deze zaak met het
artikel "Vaste boekenprijs wankelt door acties op internet".
In dit artikel doet auteursrechtadvocaat Christiaan Alberdingk Thijm
zelfs de uitspraak dat hij hoopt dat de uitspraak van het hof het einde
van de vaste boekenprijs zal inluiden. De GAU is van mening dat de
vaste boekenprijs in stand moet blijven, omdat hiermee de brede
beschikbaarheid van het boek ondersteund wordt.
De zaak Splinq gaat in casu om een zogenaamd cashback-programma. Het
werkt als volgt: de (internet)boekverkoper adverteert middels de
website van SplinQ en betaalt daarvoor een vergoeding. In de wetenschap
dat SplinQ de consument een (klein) deel van de aankoopprijs van bij
adverteerders gekochte goederen terugbetaalt, gaat de consument naar de
SplinQ-site, die doorlinkt naar de site van de boekverkoper die
adverteert. De consument bestelt bij betreffende boekverkoper een boek
en betaalt daarvoor de vaste prijs. Een (klein) deel van de betaalde
vaste prijs krijgt de consument terug van SplinQ. SplinQ voldoet dat
uit de advertentiebate.
Het Commissariaat voor de Media (CvdM) kwalificeerde de terugbetaling
door SplinQ als een door de adverterende boekverkoper verstrekte
korting op de vaste prijs. De terugbetaling werd immers gedaan vanuit
de advertentiegeldstroom tussen de boekverkoper en SplinQ. Kortom : de
terugbetaling door SplinQ werd de boekverkoper aangerekend en deze
kreeg een waarschuwing van het CvdM vanwege het verstrekken van korting
op de vaste prijs. SplinQ zag aankomen dat zij hierdoor
advertentie-inkomsten zou mislopen en maakte als belanghebbende
bezwaar, ging vervolgens in beroep bij de Rechtbank en daarna bij de
Raad van State. Dit alles zonder resultaat, voornamelijk vanwege
procedurele bestuursrechtelijke redenen.
SplinQ liet het daar niet bij zitten en startte een civiele procedure
tegen het CvdM bij de Rechtbank Amsterdam en vorderde onder meer een
verklaring voor recht dat de door het CvdM gewaarschuwde boekverkopers
niet in strijd met de Wet op de Vaste Boekenprijs handelden. In deze
civiele procedure beoordeelde de Rechtbank de kwestie wel inhoudelijk
en stelde SplinQ in het ongelijk.
SplinQ ging van het vonnis van de Rechtbank in beroep bij het
Gerechtshof Amsterdam en die stelde SplinQ bij arrest van 14 juni jl.
in het gelijk. Het komt er kortweg op neer dat het Hof van oordeel is
dat de Wet op de Vaste Boekenprijs geen of onvoldoende grondslag biedt
de adverterende boekverkoper aan te rekenen dat SplinQ een
terugbetaling aan de consument doet, zeker nu de boekverkoper op de
terugbetaling zelf geen enkele invloed kan uitoefenen. Hoe SplinQ haar
eigen middelen besteedt is naar het oordeel van het Hof aan SplinQ en
daarvoor kan de boekverkoper niet verantwoordelijk worden gehouden. Zou
dat wel de bedoeling zijn (geweest) dan had de Wet op de Vast
Boekenprijs dienaangaande een uitdrukkelijke grondslag moeten bieden,
volgens het Hof.
We hebben de KVB gevraagd een persbericht te doen uitgaan en we zullen
het CvdM adviseren in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Wij begrijpen
de onrust door het tendentieuze Telegraaf-bericht, maar wij zetten ons
ook nu in om deze kwestie tot een goed einde te brengen, evenals de
evaluatie van de wet die binnenkort in de Tweede Kamer plaatsvindt.
De kwestie rondom Splinq wordt op 24 juni besproken tijdens het overleg
dat GAU, KBb en het Commissariaat voor de Media elk kwartaal hebben.
Nederlands Uitgeversverbond