UMC Utrecht
Na hersenbloeding baby snel ingrijpen
Lang niet alle te vroeg geboren kinderen met een hersenbloeding krijgen
ontwikkelings¬problemen. Mieke Brouwer van het UMC Utrecht laat zien
dat op schoolgaande leeftijd bijna zestig procent van deze kinderen
geen motorische of cognitieve achterstand heeft. Zij promoveert op 21
juni.
Verpleegkundige Mieke Brouwer van het UMC Utrecht onderzocht de
motorische en cognitieve prestaties van 32 schoolgaande kinderen tussen
de 5 en de 8 jaar. Deze kinderen zijn te vroeg geboren, na 26 tot 35
weken. Vlak na de geboorte hebben ze een hersenbloeding gehad waardoor
de afvoer van het hersenvocht verstoord was en de hersenkamers in
grootte toenamen. Via een neurochirurgische ingreep konden neonatologen
de grootte van de hersenkamers onder controle gehouden. Ze verwijderden
dagelijks overtollig hersenvocht via een onderhuids reservoir en een
afvoerbuisje.
Bijzonder is dat deze ingreep al plaatsvond vóórdat de kinderen
duidelijk last hadden van het opgehoopte vocht. In het UMC Utrecht
grijpen artsen snel neurochirurgisch in als na een echo blijkt dat een
hersenbloeding is opgetreden en de hersenkamers groter worden. In veel
ziekenhuizen elders ter wereld wachten artsen af tot de baby ernstige
klachten krijgt, zoals spugen of een te snelle groei van het hoofd.
Brouwer laat zien dat de meerderheid van deze vroeg behandelde
kinderen,
59 procent, geen leerproblemen, motorische handicaps of epilepsie
hebben. De overige kinderen hebben wel motorische beperkingen of
leerproblemen. Het gemiddelde IQ van de groep is met 93 lager dan
gemiddeld. Kinderen kunnen ondanks een hersenbloeding dus vaak normaal
presteren op latere leeftijd, concludeert Brouwer. In andere landen
krijgen te vroeg geboren kinderen vaker motorische handicaps en
leerproblemen dan in Nederland. Maar in die onderzoeken zijn ook
kinderen opgenomen met een zwangerschapsduur van 23 en 24 weken, dat
kan de resultaten beïnvloeden.
"Vroeg behandelen van hersenbloedingen is cruciaal", vindt hoogleraar
neonatale neurologie prof. dr. Linda de Vries. Zij leidde samen met dr.
Floris Groenendaal het onderzoek. "Ik denk dat het de verklaring is
voor de relatief goede prestaties van Nederlandse te vroeg geboren
kinderen." Een internationaal vergelijkend onderzoek, opgezet door het
UMC Utrecht en het Erasmus MC, moet definitief uitwijzen of een vroege
behandeling beter is. In het UMC Utrecht krijgen ongeveer tien kinderen
per jaar een reservoir om hersenvocht te verwijderen.
Bij te vroeg geboren kinderen ontstaan vaak hersenbloedingen omdat het
vaatstelsel nog niet uitgerijpt is. Zo'n bloeding in de hersenkamers
verstoort de vochtcirculatie in de hersenen en leidt tot vergrote
hersenholtes of ventrikels. Dit kan druk geven op het hersenweefsel
rondom de hersenholtes en kan uiteindelijk het hersenweefsel zelfs
beschadigen. Op korte termijn veroorzaakt dat een te snelle toename van
de hoofdomvang. Bij ernstige beschadigingen kan het kind motorisch of
geestelijk gehandicapt raken.
maandag 20 juni 2011