Nederlandse Vereniging van Journalisten
Journalistieke kaalslag dreigt voor publieke omroep
vrijdag 17 juni 2011 | Het kabinet breekt met de belofte dat bij
bezuinigingen op de publieke omroep de programma's zouden worden
ontzien en dat de kwaliteit onverkort in stand zou blijven. Dat
concludeert de beroepsvereniging van journalisten de NVJ naar
aanleiding van de brief die minister Van Bijsterveldt van OC&W heeft
gestuurd aan de Tweede Kamer.
Volgens de NVJ is een sterke en onafhankelijke publieke omroep [DEL:
met een brede journalistieke opdracht :DEL] essentieel voor een goed
functionerend medialandschap. Ook de geschreven pers en de commerciële
omroepen zijn daarbij gebaat, is de stellige overtuiging. Immers:
journalistieke concurrentie daagt uit en houdt scherp. Juist als het
gaat om waarheidvinding en de kwaliteit van de journalistiek is
pluriformiteit en diversiteit noodzakelijk. Met de nu gepresenteerde
plannen staat volgens de NVJ het voortbestaan van die brede publieke
omroep in het algemeen en haar journalistieke taak in het bijzonder
onder enorme druk.
Het is onbegrijpelijk dat de minister er voor kiest om in een tijd
waarin digitaal in het algemeen en internet in het bijzonder steeds
belangrijker wordt voor de samenleving de publieke omroep juist daar
ernstig te beperken. Door te eisen dat tenminste 35% van de websites
moeten verdwijnen, zet het kabinet een forse stap terug in de tijd. De
themakanalen zullen in de toekomst uitsluitend uit verenigingsgelden
gefinancierd moeten worden, maar de NPO krijgt de zeggenschap.
Bovendien stelt de minister dat de omroepen inhoudelijk over digiaal
verantwoordelijk blijven, maar stelt in dezelfde zin dat de overheid er
streng op toe zal zien dat aan de voorwaarden wordt voldaan.
Dat er na vele jaren ruim aandacht is voor de regionale omroepen is
bijzonder goed. Haar rol en taak in het brede medialandschap is jaren
lang ten onrechte onderschat. Dat het kabinet deze omroepen extra
kansen biedt is lovenswaardig. Dat het kabinet voornemens is om de
financiering weer op landelijk niveau terug te brengen is positief. De
NVJ vraagt zich wel af of de eigenheid van de regio volledig tot haar
recht komt als de omroepen volledig geïntegreerd worden met de
landelijke omroep.
Ronduit schrijnend is de wijze waarop het kabinet omspringt met Radio
Nederland Wereldomroep. Deze organisatie dreigt het slachtoffer te
worden van een prestigestrijd tussen de ministeries van OCW en
Buitenlandse Zaken. Ondanks alle geruchten van de afgelopen weken, weet
Radio Nederland Wereldomroep nog altijd niet waar zij aan toe is. Er
zal bezuinigd moeten worden, maar hoeveel zal volledig onduidelijk. Dat
Radio Nederland Wereldomroep niet langer een publieke media-instelling
zal zijn is een enorme aderlating voor het publieke omroepbestel.
Positief is de NVJ over het voornemen het publieke bestel te
vereenvoudigen opdat de overheadkosten kunnen worden teruggedrongen.
Dat is winst! Maar de NVJ vindt ook dat dit lang niet de besparing
oplevert die wordt beoogd. En dus kan de bezuiniging vanuit Den Haag
niet anders dan ten koste gaan van de inhoudelijke programmering. Dat
baart de beroepsvereniging grote zorgen.
Juist omdat het kabinet een besparing voor een deel laat liggen als het
gaat om een verdere vereenvoudiging van het landelijke publieke bestel.
Waarom acht bespelers overhouden, als het er bijvoorbeeld ook vier
kunnen zijn? De NVJ vindt dan ook dat ledenomroepen VPRO, EO en MAX
onderdak moeten vinden bij de drie fusieomroepen VARA/BNN, KRO/NCRV of
AVRO/TROS. Ook NTR en NOS zouden één taakorganisatie moeten vormen. Pas
dan kan echt inzichtelijk worden hoeveel op overheadkosten bespaard kan
worden. De journalistieke taken (nieuws én actualiteiten) zouden
ondergebracht moeten worden bij de fusieomroep NOS/NTR en de andere
journalistieke ambities als opinie, debat, documentaire en
onderzoeksjournalistiek zouden ruimbaan bij de omroeporganisaties
moeten krijgen. Dat vraagt om lef en extra investeringen.
De NVJ begrijpt dat in tijden van economische crisis niemand ontkomt
aan bezuinigingen, maar de bezuiniging van in totaal 200 miljoen euro
(ongeveer een kwart van het totale budget) is disproportioneel en zal
de publieke omroep onherroepelijk tot in haar kern raken. Het staat
bovendien niet in verhouding tot de 18 miljard euro die de overheid op
de hele Rijksbegroting (250 miljard) wil bezuinigen. In verhouding gaat
het dan over acht procent.