Adfiz
Adfiz-statement AFM-onderzoek naar AOV
Gisteren heeft de AFM haar onderzoek naar
Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV) voor zelfstandigen
gepubliceerd. De toezichthouder heeft dit product getoetst op
belangrijke criteria als kostenefficiëntie, nut, veiligheid en
begrijpelijkheid. De conclusie is dat er in de markt, naast goede
arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, ook verzekeringen voorkomen die
onvoldoende toegevoegde waarde hebben voor de klant doordat
verzekeraars het belang van de klant onvoldoende centraal stellen. De
AFM stelt daarom dat verzekeraars hun producten alsnog moeten toetsen
op genoemde belangrijke criteria. Adfiz deelt de AFM-visie dat
klantbelang het uitgangspunt moet zijn bij iedere AOV. Adfiz vindt het
daarom goed dat de AFM dit onderzoek heeft gedaan, Adfiz heeft echter
in het kader van de scope van het onderzoek en de toekomstbestendigheid
wel enige bedenkingen ten aanzien van de aanbevelingen.
Aanbevelingen in relatie tot de scope van het onderzoek
De AFM heeft de kwaliteit van producten en de distributie bij
aanbieders onderzocht. Er is geen onderzoek verricht naar de
werkzaamheden van het intermediair en naar de kwaliteit van advies van
het intermediair. Ook al behoort advies en bemiddeling door het
intermediair niet tot de scope van het onderzoek, toch doet de AFM op
dit gebied aanbevelingen. Zo vindt de AFM dat de aanbieders boven op de
wettelijke eisen extra kwaliteitseisen moeten stellen aan het
intermediair en ook vindt de AFM dat er aanvullende
vakbekwaamheidseisen gesteld moeten worden aan advies en bemiddeling in
AOV's. Adfiz vraagt zich af wat de grond is van deze aanbevelingen.
Aanbevelingen in relatie tot ontwikkelingen in de financiële markt De
AFM constateert dat AOV-producten complex zijn en dat zorgvuldig moet
worden vastgesteld welk product aansluit bij de wensen en behoeften van
de consument. Niet alle producten zijn nuttig voor iedereen en van
sommige producten vraagt de AFM zich terecht af of er wel een klant te
vinden is voor wie deze producten nut hebben. De klant is dan ook voor
de aanschaf van een AOV, gezien de complexiteit, afhankelijk van een
adviseur. De AFM beveelt daarom aan dat het dan ook goed is dat de
markt toe werkt naar advisering op basis van fee. Een situatie waarin
de adviseur volledig aan de kant van de klant staat en daarover ook
afspraken maakt met de klant.
Deze adviseurs hebben een vergunning en mogen de AOV adviseren en
bemiddelen. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun
dienstverlening. De aanbieder levert in dit geval het product en heeft
geen relatie meer met de advisering op basis waarvan dit product wordt
aangeschaft. Het is in die situatie onwenselijk en ongepast om de
aanbieder `toezicht' te laten uitoefenen op de dienstverlening van de
onafhankelijk financieel adviseur. Ten principale blijft Adfiz van
mening dat de AFM toezicht uitoefent en zulks niet kan uitbesteden aan
aanbieders. Dit veronderstelt bovendien een hiërarchie, die er niet is.
In de situatie dat de aanbieder de adviseur betaalt in de vorm van
provisie is het begrijpelijk dat de AFM de aanbieders ook
verantwoordelijkheid toedicht voor de kwaliteit die de adviseur levert.
Deze situatie is voor het AOV-product een eindige situatie. Het is
jammer dat de AFM dan ook in haar rapport aanbevelingen doet die op
deze aflopende situatie betrekking hebben. Het zou mooi geweest zijn
als de AFM haar aanbevelingen toekomstbestendig had gemaakt door ook
vanuit de nieuwe verhoudingen na te denken over wat er nodig is voor
een goed functionerende AOV-markt, waar het belang van de klant
daadwerkelijk centraal staat.
Dit betekent wel dat het advies van de onafhankelijk adviseur
kwalitatief in orde moet zijn en dat de adviseur genoeg vakbekwaam moet
zijn. Het is aan de AFM daarop toezicht te houden. Mocht de AFM
constateren dat adviseurs op grote schaal lacunes vertonen in hun
vakbekwaamheid dan is het te begrijpen dat de AFM ervoor zal pleiten de
wettelijke eisen op dit gebied aan te scherpen. Adfiz kan zich
voorstellen dat dit dan gebeurt door een ophoging van de eisen bij de
module leven. In een separate nieuwe module ziet Adfiz geen heil.
Aanbeveling ten aanzien van productapproval
In de situatie waarin de adviseur adviseert op basis van fee en verder
ook niet financieel afhankelijk is van de aanbieder, zal de adviseur,
nog beter dan nu het geval is, AOV-producten kunnen toetsen op
nuttigheid, kostenefficiency en veiligheid. Ook zorgt de adviseur voor
begrijpelijkheid door de klant uit te leggen hoe het product werkt en
waarom en op welke wijze het product aansluit bij de wensen en
behoeften van de klant. Adfiz vindt het in die situatie niet
vanzelfsprekend noodzakelijk dat de AFM bevoegdheden krijgt om in te
grijpen in het productapproval-proces van de aanbieder. Een product dat
niet aan de eisen voldoet, zal door de adviseur immers niet geadviseerd
worden. Het ligt daarom meer voor de hand te vertrouwen op
marktwerking. Adfiz verwacht bovendien dat de nieuwe verhoudingen ook
zullen leiden tot marktinitiatieven die inzicht in kwaliteit en prijs
van producten beter zichtbaar maken.
Passende provisie
De AFM heeft met dit onderzoek geen inzicht verkregen in de
dienstverlening die het intermediair levert bij advisering en
bemiddeling van de AOV. Om te kunnen vaststellen of de beloning
daarvoor passend is, kan daarom niet volstaan worden met uitsluitend de
hoogte van de beloning (percentage van de premie) te beoordelen. Of
deze passend is, is pas te constateren in relatie tot de verrichte
werkzaamheden. In de praktijk ligt de effectief ontvangen beloning
regelmatig lager dan de percentages die de verzekeraars verstrekken,
omdat het intermediair met de klant reeds nu al in veel gevallen
individuele afspraken maakt. De AFM zegt voorstander te zijn van het
aanstaande provisieverbod op AOV-producten. Gezien de complexiteit van
het product en de samenhang van het arbeidsongeschiktheidsrisico met
dat van (lang) leven en vroegtijdig overlijden heeft Adfiz dit
provisieverbod oktober vorig jaar al voorgesteld.
De AFM geeft echter aan dat verzekeraars nu stappen moeten zetten om al
voor 2013 te komen tot een meer passende beloning. Adfiz is
nadrukkelijk van mening dat de bij wet vast te leggen termijn van 2013
niet door de toezichthouder naar voren gehaald moet worden. Dit laat
overigens onverlet dat adviseurs zelf, uit vrije keuze, vooruitlopend
op deze nieuwe situatie , ervoor kunnen kiezen in overleg met hun klant
zich te laten belonen door fee in plaats van provisie.