Partij van de Arbeid
Den Haag, 16 juni 2011
Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) over een decaan aan de TU Delft die opdracht gaf aan het bedrijf van zijn echtgenote
aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1. Heeft u kennis genomen van de berichtgeving rondom een decaan aan de TU Delft die gedurende enkele jaren meerdere malen vanuit de universiteit opdrachten heeft gegund aan het bedrijf van zijn vrouw?
2. Hoe beoordeelt u deze situatie? Bent u het met mij eens dat deze ernstige belangenverstrengeling strijdig is met het zorgvuldig handelen met publieke middelen?
3. Bent u het ook met mij eens dat, in situaties waar sprake is van herhaalde belangenverstrengeling, een berisping geen recht doet aan de ernst van de overtreding? Zo ja, welke mogelijkheden hebben toezichthouders van universiteiten om bestuurders hierop aanspreken en zwaardere sancties op te leggen?
4. Wie had hier volgens u toezicht moeten houden? Ziet u reden om richtlijnen en verantwoordelijkheden (bijvoorbeeld m.b.t. de raad van toezicht) op de gunning van opdrachten met publieke middelen aan te scherpen? Zo nee, waarom niet?
5. Bent u het met mij eens dat indien er hier sprake is van laakbaar handelen terugvordering van dergelijke middelen bij de desbetreffende persoon ook mogelijk moet zijn (conform de motie Jadnanansing (2))? Zo ja, welke acties mogen op dat gebied van u verwacht worden?
(1)
Partij van de Arbeid