Rijksoverheid
16 juni 2011
Antwoord op schriftelijke vragen met kenmerk 2011Z11205
Bijlagen 1
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Lucassen (PVV) over het instorten van balkons van een flat in Leeuwarden. Deze vragen werden ingezonden op 27 mei 2011 met kenmerk 2011Z11205.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner
2011Z11205
Antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op vragen van het lid Lucassen (PVV) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het instorten van balkons van een flat in Leeuwarden (ingezonden 27 mei 2011).
Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van de berichten "Controleer oude flats" en "Vijftig jaar oude galerij veel dunner"? 1 Antwoord 1: Ja. Vraag 2 Klopt het dat flatgebouwen en appartementencomplexen uit de jaren vijftig en zestig door constructie en leeftijd een verhoogd risico lopen op instorting? Om hoeveel objecten gaat het? Antwoord 2: Ik beschik niet over informatie waaruit blijkt dat deze woongebouwen een verhoogd risico lopen op instorting in vergelijking met andere bestaande gebouwen. In de periode 1950-1970 zijn in totaal circa 560.000 woningen in gestapelde woongebouwen gerealiseerd. Vraag 3 Deelt u de mening van de beroepsvereniging van constructeurs dat deze gebouwen gecontroleerd moeten worden op scheuren en beschadigingen? Antwoord 3: Ja, in die zin dat deze controle past binnen artikel 1b lid 2a van de Woningwet. Op basis van dit artikel is het niet toegestaan dat een eigenaar een bestaand gebouw onder het veiligheidsniveau laat komen dat volgt uit het Bouwbesluit 2003.
Dit impliceert dat een eigenaar moet controleren of haar gebouw nog wel veilig is. Vraag 4 Op welke wijze worden deze gebouwen nu gecontroleerd? Hoeveel worden er jaarlijks gecontroleerd? Antwoord 4: Het is mij niet bekend op welke wijze deze gebouwen worden gecontroleerd. De wijze waarop deze controles moeten worden uitgevoerd is niet wettelijk voorgeschreven. Eigenaren mogen hier zelf invulling aangeven. Ook de wijze waarop een gemeente toezicht houdt op de veiligheid van bestaande gebouwen is niet voorgeschreven. Wel moet een gemeente dit vastleggen in handhavingsbeleid en een uitvoeringsprogramma. In het algemeen is het toezicht door gemeenten op de constructieve veiligheid van bestaande bouw beperkt tot het afhandelen van signalen en klachten. Ik beschik verder niet over informatie hoeveel gebouwen er jaarlijks worden gecontroleerd. Vraag 5 Deelt u de analyse van de heer Terwel van de TU Delft, dat ook bij moderne gebouwen vooral balkons en galerijen vaak constructiefouten ve
rtonen? Antwoord 5: Nee. Zie verder bij antwoord 6.
1 De Telegraaf, 24 mei 2011
Vraag 6 Kunt u bevestigen dat bij het meldpunt van het Platform Constructieve Veiligheid de meeste meldingen gaan over balkons? Wat wordt er met deze meldingen gedaan? Antwoord 6: Nee. Het is niet juist dat de meest meldingen gaan over balkons. Uit het TNO-rapport "ABC2 Registratie en analyse van bouwfouten" d.d. 1 maart 2011 volgt dat slechts 3 van 163 meldingen betrekking hebben op balkons. De meldingen worden geanalyseerd door het Platform Constructieve Veiligheid en de resultaten hiervan worden gepubliceerd op www.platformconstructieveveiligheid.nl en in een digitale nieuwsbrief gestuurd aan circa 600 personen, waaronder constructeurs, toezichthouders en bouwers. Doel is het leren van deze meldingen en het zodoende voorkomen van nieuwe incidenten. Vraag 7 Bent u bereid de uitkomsten van het technisch onderzoek naar de oorzaak van de instorting van de Antillenflat in Leeuwarden, voorzien van uw reactie, aan de Kamer te zenden? Antwoord 7: Ik verwijs hierbij naar mijn antwoor
den op de vragen (2011Z11102) van lid Jansen (SP).