Amsterdam, 15 juni 2011
ONDERZOEK AMC SCOORT INTERNATIONAAL HOOG
Het wetenschappelijk onderzoek van het Academisch Medisch Centrum staat op diverse gebieden aan de absolute wereldtop. Dat is een van de conclusies van de internationale visitatiecommissie die het AMC-onderzoek recentelijk langs de meetlat legde. Voorbeelden zijn het onderzoek naar infectieziekten & immunologie en naar cardiovasculaire aandoeningen. Kanttekeningen heeft de commissie wel bij de verdeling van het onderzoeksbudget en de manier waarop het AMC aanstormend talent stimuleert. Het eindrapport van de visitatiecommissie is vanaf vandaag beschikbaar op de website van het AMC.*
Om een hoog wetenschappelijk peil te waarborgen, hebben de Nederlandse universiteiten afgesproken hun onderzoekskwaliteit elke zes jaar en ieder voor zich te laten beoordelen door een onafhankelijke internationale commissie. In het AMC is de eerste van die periodieke visitaties onlangs uitgevoerd door een gezelschap van wetenschappers uit Zwitserland, Duitsland, Engeland en de VS. De visitatiecommissie stond onder leiding van prof. André Knottnerus, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en voormalig voorzitter van de Gezondheidsraad en de sectie Geneeskunde van de KNAW.
In haar evaluatierapport toont de commissie zich onder de indruk van zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het AMC-onderzoek. Zo wordt de oprichting van de Graduate School voor promovendi geroemd als 'een voortreffelijk initiatief' en krijgt ook het scholingsprogramma voor promovendi een pluim. Een en ander voert tot de slotsom dat 'het AMC-onderzoek (...) wordt uitgevoerd op een, gemeten naar internationale normen, zeer hoog niveau. Op verschillende terreinen staat het wereldwijd bovenaan.' 'Leidende' AMC-onderzoekers zijn vooral werkzaam op de aandachtsgebieden infectieziekten & immunologie en cardiovasculaire aandoeningen. Ook het AMC-onderzoek op de terreinen oncologie, metabolisme en voortplanting is van uitstekende kwaliteit.
Kanttekeningen heeft de visitatiecommissie ook. Zo benadrukt het rapport dat het AMC manieren moet zoeken om de toewijzing van eerste-geldstroomgelden (direct afkomstig van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) meer af te stemmen op prestaties van de verschillende onderzoeksgroepen. Daarnaast signaleert de commissie ontoereikende 'midcareer opportunities' voor aanstormend talent.
Om de wetenschappelijke positie verder uit te bouwen, krijgt het AMC de suggestie meer te investeren in de genetica en bio-informatica. Vanuit hetzelfde oogpunt wordt uitbreiding aanbevolen van de samenwerking met onderzoeks- en zorginstellingen binnen de regio, zoals het NKI-Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, Sanquin en het VUmc.
* Zie http://www.amc.nl/upload/Persbericht/AMC Research Evaluation 2011.pdf.
Noot voor de redactie (
Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam