Gemeente Cranendonck


Wmo-beleidsplan 2012 - 2015: In Cranendonck doen we het samen

`In Cranendonck doen we het samen', zo luidt het devies van het Wmo-beleidsplan 2012- 2015 dat het college van burgemeester en wethouders ter besluitvorming aan de gemeenteraad heeft aangeboden. De gemeente wil de eigen kracht en onderlinge steun van haar inwoners bevorderen door het meedoen en de eigen verantwoordelijkheid te versterken, de onderlinge ondersteuning in de kernen te versterken en per kern een vangnet te maken voor menen die dat nodig hebben.

Deze uitdaging wil en kan de gemeente niet alleen oppakken. Daarom zijn de inwoners en partners van de gemeente intensief betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan. Een samenwerking die de gemeente ook bij de uitvoering van het plan voor ogen heeft. De gemeenteraad buigt zich op 21 juni en 5 juli over het Wmo-beleidsplan: op dinsdag 21 juni wordt het besproken in de commissievergadering en daarna op 5 juli ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad.

Het overgrote deel van de mensen is in staat om het eigen leven goed te organiseren, alleen of met de hulp van anderen. Toch kan er iets gebeuren, waardoor iemand tijdelijk niet in staat is om het eigen leven op de rit te krijgen. Dan is er extra ondersteuning nodig. Voor een kleine groep mensen is meedoen op eigen kracht niet vanzelfsprekend. Deze groep heeft zware problemen die vragen om langdurige ondersteuning en zorg. Dit kan gaan om een lichamelijke of verstandelijke beperking, maar ook om psychische problemen of gezinnen in de knel. De groep mensen die langdurige ondersteuning nodig heeft wordt wel steeds groter. We worden steeds ouder en willen het liefst zo lang mogelijk in de eigen omgeving oud worden. Deze zorg kan op den duur niet meer professioneel worden uitgevoerd. Daar is straks het geld en het personeel niet meer voor. De problemen in de zorg lossen we niet op door nog efficiënter te gaan werken. We moeten het anders organiseren; terug naar de menselijke maat. Mensen die hulp nodig hebben, geven dit vaak niet snel aan. Aan de andere kant zijn er veel mensen die wat voor een ander willen doen. Alleen willen we ons niet graag opdringen. Het bevorderen van de eigen kracht en onderlinge steun vormt dan ook de kern van het Wmo-beleidsplan 2012-2015.

Deze uitdaging kan en wil de gemeente niet alleen oppakken, maar samen met de inwoners en met betrokken organisaties. Daarom zijn er in de voorbereiding van de nieuwe plannen huiskamergesprekken geweest om met gewone mensen over de Wmo te praten en zijn verenigingen en instellingen bij de voorbereiding betrokken. Daar zijn veel bruikbare onderwerpen uit gekomen:

* Mensen willen graag oud worden in het eigen dorp. Daarvoor zijn wel geschikte woningen en voorzieningen nodig. Een ontmoetingsplek is daarbij belangrijk.

* Er is ook behoefte aan een lokaal aanspreekpersoon of vertrouwenspersoon. Inwoners die hulp nodig hebben trekken niet snel aan de bel of weten moeilijk de weg te vinden.
* Er moet niet alleen oog zijn voor ouderen en mensen met een beperking. Er moet ook aandacht zijn voor de jeugd en voor de ontmoeting tussen jong en oud.

* Mensen staan open om de eigen verantwoordelijkheid te nemen, door bijv. de eigen woning aan te passen of door activiteiten te organiseren. De gemeente zou daarbij kunnen helpen door de regelgeving zo eenvoudig mogelijk te maken.
* Er komt steeds meer druk op mantelzorgers te liggen. Deze groep verdient extra aandacht.

We blijven intensief contact zoeken met burgers, verenigingen en instellingen om samen verder aan de slag te gaan.

Om de maatschappelijke ondersteuning te versterken werkt de gemeente drie lijnen uit:

1. Meedoen en eigen verantwoordelijkheid versterken We gaan mensen bewust maken van de vergrijzing en de gevolgen daarvan. Jongere ouderen worden gestimuleerd om de eigen woning aan te passen nu ze vitaal zijn. Algemene toegankelijke zaken, zoals een boodschappen-, klussendienst of ontmoeting in het gemeenschapshuis worden gestimuleerd.


2. Onderlinge ondersteuning versterken
We willen vooral de onderlinge ondersteuning in de verschillende kernen versterken. Op het niveau van het dorp kunnen mensen gemakkelijker met elkaar in contact worden gebracht. Hierbij betrekken we de inwoners en de verenigingen van de kernen en de betrokken instellingen.


3. Vangnet maken
Ook de zorg en dienstverlening gaan we zoveel mogelijk kerngericht organiseren. We gaan uitzoeken hoe een vertrouwenspersoon in het dorp kan worden ingevuld.