Ingezonden persbericht


Den Haag, 14 juni 2011

Persbericht

Nederlands muzikaal erfgoed voor kabinet geen rijkstaak meer

Het NEDERLANDS MUZIEK INSTITUUT, het enige erfgoedinstituut voor muziek in Nederland, zal vanaf 2013 zijn rijkssubsidie verliezen, zo heeft het kabinet besloten. Het kabinet wil geen verantwoordelijkheid meer dragen voor het behoud en beheer van Nederlands muzikaal erfgoed. Daarmee verliest Nederland zijn muziekhistorisch gezicht, zowel nationaal als internationaal.

Het begrip erfgoed komt in de nieuwe visie van het kabinet op cultuurbeleid 'Meer dan kwaliteit' regelmatig voor. Uitgangspunt voor het kabinet is om het erfgoed en bibliotheken zoveel mogelijk te ontzien (p.3). Maar dit blijkt niet voor het muzikaal erfgoed te gelden, terwijl er wel een instituut is dat zich daarmee al jaren bezighoudt. Als het aan het kabinet ligt, is het Nederlands muzikaal erfgoed geen verantwoordelijkheid van het rijk meer.

In de nieuwe visie staat (p.19): 'Het Nederlands Muziek Instituut beheert een gemeentelijke collectie met een beperkt publieksbereik. Ondersteuning van het rijk komt dan ook te vervallen.' Dat is niet alleen een pijnlijke, maar ook onjuiste en misleidende typering. De collectie van het Nederlands Muziek Instituut (NMI) is voor ongeveer 60% eigendom van de gemeente Den Haag die zich hiervoor dan ook al vanaf 1935 (eerst via het Gemeentemuseum en vanaf 2000 aan het NMI als zelfstandig instituut) verantwoordelijk toont en middelen beschikbaar stelt. De overige 40 % is geen gemeentelijk eigendom en wordt via het rijk ondersteund. De collecties vinden hun oorsprong in particuliere verzamelingen uit de 19e en 20e eeuw (zoals dat voor vele collecties in Nederland geldt) en uit nalatenschappen van Nederlandse componisten. Deze zijn via schenkingen (dus particulier initiatief!) toevertrouwd aan en ondergebracht bij het NMI. De collecties zijn van (inter)nationale betekenis. Een belangrijk deel ervan staat dan ook op de 'lijst behoud cultuurbezit'. Deze nationale verzameling is enig in zijn soort en vormt het muzikaal geheugen van Nederland. Voorts is de kwalificatie 'beperkt publieksbereik' misleidend. Een gespecialiseerde collectie als die van het NMI is uiteraard toegankelijk voor iedere burger, maar wordt in eerste instantie geraadpleegd door musici, dirigenten, programmeurs, studenten, amateurs en muziekwetenschappers. Het bereik ligt bij de luisteraars in de concertzaal en van cd's, en bij de lezers van talloze publicaties, nu én in de toekomst.

Op dit moment is het NMI het door het rijk aangewezen sectorinstituut voor het muzikaal erfgoed en behoort tot de langjarig gesubsidieerde instellingen in de basisinfrastructuur. Daarvoor ontvangt het NMI circa ¤ 265.000 per jaar. Dit is om te kunnen functioneren als volwaardig nationaal muziekerfgoedinstituut al een beschamend laag bedrag. Samen met de ondersteuning van de gemeente Den Haag voor het behoud en beheer van de gemeentelijke collectie probeert het NMI zijn werk, gezien de beperkte bijdragen, op bescheiden wijze zo effectief en efficiënt mogelijk uit te voeren.

Het besluit van het kabinet geen verantwoordelijkheid meer te willen dragen voor het muzikaal erfgoed komt in het geval van de muziek neer op een totale ontkenning en miskenning van de nationale muziekgeschiedenis. Met een muzikaal verleden waar toonkunstenaars als Hendrik Andriessen, Alphons Diepenbrock, Willem Mengelberg, Johan Wagenaar, Julius Röntgen, Leo Smit, Henk Badings, Piet Ketting, Henriëtte Bosmans, Kees van Baaren, Tristan Keuris, Rudolf Escher, Peter Schat en vele, vele anderen aan bijdroegen, is het verbijsterend dat het rijk daarvoor zelfs geen ¤ 265.000 over hheeft!

Het rijk heeft zijn al minimale interesse in Nederlands muzikaal erfgoed nu dus geheel verloren. Deze desinteresse is ook in internationaal verband ontluisterend. Nederland stelt via instellingen als het Letterkundig Museum, het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, EYE en het Nederlands Architectuur Instituut geheel terecht middelen beschikbaar voor ons erfgoed op het gebied van literatuur, beeldende kunst, film en architectuur. Voor het erfgoed van de Nederlandse muziek (en met het sneuvelen van het Theater Instituut Nederland ook van dans en theater) heeft ons land straks geen euro meer over!

Met de subsidie van de gemeente Den Haag alléén is het NMI niet meer levensvatbaar. Van private middelen kan voor een erfgoedinstelling niet veel worden verwacht. Het is bij uitstek een taak van de rijksoverheid ons erfgoed nù èn voor toekomstige generaties veilig te stellen. Als het rijk hier geen verantwoordelijkheid meer voor neemt, is de toekomst voor het muzikaal erfgoed in Nederland in ieder geval hopeloos.

Het NMI heeft dit bericht ook gestuurd naar leden van de Tweede Kamer die zich met cultuur bezig houden. Onze oproep aan hen luidt: Laat het kabinet ook zijn verantwoordelijkheid voor het muzikaal erfgoed nemen!


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -




Ingezonden persbericht