RAAD VOOR DE JOURNALISTIEK: MEDIA-OMBUDSMAN OVERBODIG
In een uitzending van het Radio1-programma `Lunch!' van vandaag heeft
de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer gepleit voor het instellen
van een media-ombudsman.
Brenninkmeijer verdient steun voor zijn opmerking dat media niet het
Wilde Westen moeten worden. Het Wilde Westen bestaat echter al voor een
deel in het veelkleurige medialandschap. Door de ongekende
mogelijkheden die het internet biedt, wordt van dit verspreidingsmedium
ook gebruik gemaakt door personen die zich door geen enkele norm van
fatsoen of beroepsethiek willen laten leiden. Dit probleem lost zelfs
de meest gezaghebbende autoriteit niet op. Overigens: journalistiek van
laag allooi is van alle tijden.
Het verbaast mij dat Brenninkmeijer zo weinig ziet van wat de Raad voor
de Journalistiek doet, namelijk precies hetgeen Brenninkmeijer de
media-ombudsman wil laten doen: het onderzoeken en beoordelen van
onzorgvuldigheden bij het journalistieke handelen. De normen die zijn
ontstaan uit vijftig jaar jurisprudentie van de Raad voor de
Journalistiek zijn samengevoegd in de Leidraad van de Raad. De daarin
opgenomen uitgangspunten over journalistieke verantwoordelijkheid
worden door een grote meerderheid binnen de journalistieke beroepsgroep
in Nederland onderschreven.
Brenninkmeijer valt enige onoplettendheid te verwijten als hem niet is
opgevallen dat de Raad voor de Journalistiek maandelijks rond de tien
klachten behandelt van burgers, bedrijven, instellingen of
overheidsinstanties die zich door onzorgvuldig journalistiek handelen
beschadigd voelen. De rond de honderd klagers die jaarlijks bij de Raad
aankloppen dichten de Raad dus wel degelijk gezag toe. En ik kan - na
veertig jaar dagbladjournalistiek - Brenninkmeijer verzekeren dat de
Raad ook als gezaghebbend wordt erkend op de redactievloer. De
journalist tegen wie een klacht gegrond wordt verklaard, vindt dat
verre van leuk.
Bijna alle kwaliteiten die Brenninkmeijer verwacht van een ombudsman
voor de media - met name specifieke journalistieke deskundigheid - zijn
bij de Raad voor de Journalistiek aanwezig. Hoe wil hij de oordelen van
de ombudsman bindend maken? Dat zou dan toch moeten gebeuren middels
een wettelijke regeling en dat is het laatste waar de media op zitten
te wachten vanwege het gevaar van beknotting van de persvrijheid door
de overheid. Het gezag van wie dan ook zo'n media-ombudsman zou kunnen
worden, zal nooit groot genoeg zijn om te veronderstellen dat zijn
uitspraken voor alle media bindend zullen zijn. Net zoals er nu enkele
media zijn die de Raad voor de Journalistiek niet erkennen, zullen er
zijn die geen boodschap hebben aan wat een media-ombudsman te berde zal
brengen.
Graag zouden wij eens met Brenninkmeijer van gedachten wisselen en van
hem vernemen of hij aanbevelingen heeft hoe het gezag van een instituut
als de Raad voor de Journalistiek kan worden gevestigd, behouden c.q.
vergroot. Dat is nuttiger dan ongefundeerd maar weer eens voor de
zoveelste keer in het wilde weg te pleiten voor de aanstelling van een
speciale media-ombudsman.
Victor Lebesque,
voorzitter Raad voor de Journalistiek
Amsterdam, 14 juni 2011
Voor nadere informatie:
Raad voor de Journalistiek
tel.: 020-3123930
e-mail: raad@rvdj.nl
---
Raad voor de Journalistiek