Uitspraak vastgesteld d.d. 10 juni 2011
door mr. V.H.G. Lebesque, voorzitter, M.C. Doolaard, mw. M.J.H. Doomen,
mw. drs. J.X. Nabibaks en mw. J.R. van Ooijen, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. F.G.
Jansma, plaatsvervangend secretaris.
P.W.F.M. Storms / mr. J.P.W. Kelder
Uitspraak: deels gegrond/ongegrond/onthouding oordeel
Klager heeft bezwaar gemaakt tegen het optreden van verweerder in de
uitzending van `De Wereld Draait Door' (DWDD) van 14 september 2011 en
tegen een publicatie op de website 925.nl in de rubriek "Off the
record" met de kop "Anonieme bron onthult Nina Storms' duistere
intimidatietechnieken". Verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.
De Raad heeft allereerst overwogen dat de (hoofd)redactie van DWDD in
eerste instantie verantwoordelijk is voor de gehele inhoud van de
uitzending. De klacht is echter gericht tegen verweerder die in de
gewraakte uitzending als tafelheer optrad. Daarbij was verweerder
uitgenodigd om tijdens de uitzending een discussie te voeren met klager
over journalistieke betamelijkheid. Op dit punt trad verweerder
nadrukkelijk op in zijn rol van journalist en derhalve in de
uitoefening van zijn beroep. Hoewel ervan mag worden uitgegaan dat
verweerders deelname aan het programma DWDD als tafelheer doorgaans
voornamelijk ten doel heeft de amusementswaarde van de uitzending te
vergroten, is het gewraakte optreden van verweerder te kwalificeren als
een journalistieke gedraging. (vgl. RvdJ 2011/13)
Klager heeft aangevoerd dat verweerder journalistieke grenzen heeft
overschreden door zich in de uitzending rechtstreeks tot klagers
echtgenote te richten. Hij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij
afspraken heeft gemaakt met de (hoofd)redactie van DWDD ten aanzien van
de voorwaarden waaronder de discussie tussen klager en verweerder zou
plaatsvinden. Het (vermeende) niet nakomen van deze afspraken raakt
derhalve allereerst de integriteit van de (hoofd)redactie van het
programma. De klacht richt zich echter tegen verweerder. Er is echter
geen materiaal voorhanden op grond waarvan de Raad kennis kan nemen van
de precieze inhoud van de afspraken. Bovendien kan de Raad niet
vaststellen dat verweerder van de afspraken met klager op de hoogte was
en aldus geacht kon worden daaraan gebonden te zijn. De Raad onthoudt
zich daarom op dit punt van een oordeel.
Verder heeft klager gesteld dat verweerder in de uitzending niet
waarheidsgetrouw heeft bericht. Meer specifiek is dit klachtonderdeel
gericht tegen de bewering dat het tijdschrift Quote de rectificatie
inzake het SM-artikel over klagers echtgenote zou heroverwegen en
terugtrekken alsmede tegen de bewering dat een rechter in de Verenigde
Staten een uitspraak heeft gedaan waarin sprake is van een amoureuze
verhouding tussen klagers echtgenote en Schulhoff en dit zou hebben
geleid tot de hoogste ontslagvergoeding in de Nederlandse geschiedenis.
De Raad kan ten aanzien van deze kwesties geen oordeel geven zonder
diepgaand feitenonderzoek en onthoudt zich daarom ter zake van een
oordeel. Voorts heeft dit klachtonderdeel betrekking op de bewering van
verweerder dat hij nooit een rechtszaak heeft verloren. Klager heeft
met de door hem overgelegde jurisprudentie genoegzaam aangetoond dat
deze bewering van verweerder niet juist is. Voor zover de klacht
betrekking heeft op deze bewering, is de klacht derhalve gegrond. (zie
punt 1.1. van de Leidraad van de Raad)
Ten aanzien van verweerders optreden in de uitzending van DWDD heeft
klager ten slotte aangevoerd dat verweerder zich onnodig grievend
jegens hem heeft uitgelaten en daarmee zijn privacy onnodig heeft
aangetast. De Raad overweegt dat de gewraakte uitlatingen - `jouw
geliefde, wellicht aanstaande ex' en `golddigger' - mogelijk pijnlijk
zijn voor klager. Klager zal zich echter - gelet op het feit dat hij
zelf de publiciteit niet schuwt en in aanmerking genomen zijn positie
in de onderhavige discussie - een zekere mate van kritische en
polemische bejegening moeten laten welgevallen. In dat licht bezien is
geen sprake van een disproportionele aantasting van klagers privacy.
Dit onderdeel van de klacht is daarom ongegrond. (zie punten 2.4.1. en
2.4.2. van de Leidraad van de Raad en vgl. onder meer RvdJ 2009/53 en
2004/61)
Met betrekking tot de plaatsing van een anonieme reactie op de website
925.nl overweegt de Raad dat in die reactie harde woorden zijn gebruikt
die (tevens) tot klager zijn gericht. Uit het artikel blijkt genoegzaam
dat verweerder ervan op de hoogte was dat de anonieme bron nog `een
appeltje had te schillen' met klager en diens echtgenote. Hoewel de in
het artikel geuite beschuldigingen voor een belangrijk deel kennelijk
de mening van de brievenschrijver betreffen, stond het verweerder niet
vrij deze beschuldigingen klakkeloos te publiceren zonder daarbij ten
minste klager de mogelijkheid te bieden tot het geven van een
weerwoord. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond. (zie punten 2.2.5.,
5.1. en 5.3. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: afspraken, bronnen, hoor en
wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, grievende, tendentieuze
berichtgeving
· Privacy: bekende persoonlijkheden
Publicatie op www.rvdj.nl/2011/41
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 7 juni 2011
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, prof. dr. M.J. Broersma, mw. drs.
R.T. Kervezee, mw. E.J.M. Lamers en mw. M.J. Rietkerk, leden, in
tegenwoordigheid van mr. H. Osinga, adjunct-secretaris, en mw. mr. P.J.
Blok, plaatsvervangend secretaris.
M.A. Kaatee / B. Middelburg en Het Parool
Uitspraak: ongegrond
De klacht betreft de artikelen "Duistere zaken in de Molensteeg",
"Molensteeg crimineelste straat" en "Een steeg waar de misdaad nooit
slaapt". Bij het laatste artikel is een kader geplaatst onder de kop
"Who is who in de Molensteeg", waarin aandacht wordt besteed aan de
eigenaren en exploitanten van de zeventien panden in de Molensteeg.
Kern van de klacht is dat verweerders klager ten onrechte geen
gelegenheid tot wederhoor hebben geboden, waardoor het artikel
tendentieus is en onjuistheden bevat. Verweerders hebben niet op de
klacht gereageerd.
De Raad overweegt dat in de publicaties feiten en omstandigheden worden
gemeld die op zichzelf niet ter discussie staan. Verweerders hebben
kennelijk gebruik gemaakt van bronnen bij politie en de gemeente. Zij
mochten daarom in beginsel uitgaan van de juistheid van de door deze
bronnen aan hen verschafte informatie. (zie punten 1.1. en 1.3. van de
Leidraad van de Raad en vgl. RvdJ 2010/51)
Verder overweegt de Raad dat de insteek van de publicaties het hoge
criminaliteitscijfer in de Molensteeg betreft. Daarbij wordt een
verband gelegd met de geschiedenis en problemen rondom eigendom,
exploitatie en de activiteiten die in algemene zin in de diverse panden
in de steeg worden ontplooid. Nu deze berichtgeving de problemen
feitelijk en in algemene zin omschrijft, waren verweerders niet
verplicht om klager gelegenheid tot wederhoor te bieden.
Voor zover de klacht zich richt tegen het kader "Who is who in de
Molensteeg" - dat wel direct betrekking heeft op klager - heeft klager
niet aannemelijk gemaakt dat de burgemeester van Amsterdam aan hem zou
hebben laten weten dat de stelling betreffende misbruik van de
exploitatievergunning niet afkomstig is van het stadsdeel. Op basis van
het aangevoerde kan de Raad zich geen indruk vormen van de context
waarin deze zinsnede is gebezigd. Daarnaast is de berichtgeving van
dusdanig feitelijke aard, dat ook hierbij wederhoor niet was geboden.
(zie punten 2.3.1. en 2.3.4. van de Leidraad)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2011/40
---
Raad voor de Journalistiek